Regeling vervallen per 18-04-2013

Regeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant

Geldend van 18-04-2013 t/m 17-04-2013

Intitulé

Regeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel F4, eerste lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling provincies;

Gezien de instemming van de Commissie van overleg voor de ambtenaren in dienst van de provincie met de voorgenomen aanpassing, zoals gegeven tijdens de overlegvergadering op 13 oktober 2011;

Overwegende de behoefte om de regeling op een aantal punten te wijzigen, waaronder verlenging van de termijn waarbinnen declaraties ingediend moeten zijn, forfaitaire vergoeding van maaltijden en kleine onkosten, alsmede vergoeding van tol- en parkeerkosten bij gebruik van eigen vervoer;

Overwegende dat van de gelegenheid gebruik is gemaakt tevens een aantal technische verbeteringen door te voeren ter verbetering van de toegankelijkheid van de regeling;

Overwegende dat gezien de totale omvang van de wijzigingen het de voorkeur heeft hiertoe de huidige regeling in te trekken en te vervangen door een geheel nieuwe regeling;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     dienstreis: voor het verrichten van de werkzaamheden van de medewerker naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke reis buiten de plaats van tewerkstelling en het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats;

  • b.

     medewerker: persoon werkzaam bij de provincie Noord-Brabant op grond van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst;

  • c.

     NS-business Card: door de provincie beschikbaar gestelde en door de Nederlandse Spoorwegen uitgegeven kaart, waarmee de medewerker diverse diensten in het kader van binnenlandse dienstreizen kan afrekenen;

  • d.

     plaats van tewerkstelling: gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 2 Toestemming dienstreis naar het buitenland

  • 1  Voor een dienstreis naar het buitenland is toestemming nodig van Gedeputeerde Staten.

  • 2  Voor de toepassing van het eerste lid wordt een dienstreis naar België beschouwd als een binnenlandse reis.

  • 3  Onverminderd het tweede lid wordt een dienstreis naar het buitenland die in Nederland begint, aangemerkt als een dienstreis binnen Nederland, indien:

    • a.

       het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is;

    • b.

       de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland.

Artikel 3 Afzonderlijke regeling medewerkers die veelvuldig reizen

Gedeputeerde Staten kunnen voor medewerkers die uit hoofde van hun functie veelvuldig reizen een afzonderlijke regeling voor reis- en verblijfkosten vaststellen.

Artikel 4 Begin- en eindpunt dienstreis

  • 1  Voor de toepassing van deze regeling geldt de plaats van tewerkstelling als begin- en eindpunt van de dienstreis.

  • 2  In afwijking van het eerste lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt of eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, indien de medewerker veel extra kilometers zou moeten afleggen om eerst naar de plaats van tewerkstelling te reizen.

Artikel 5 Vervoermiddelen

  • 1  De dienstreis wordt per openbaar vervoer gemaakt.

  • 2  Indien het gebruik van openbaar vervoer voor de dienstreis ondoelmatig is, stelt de provincie aan de medewerker voor de dienstreis een vervoermiddel ter beschikking.

  • 3  In afwijking van het tweede lid, kan het gebruik van eigen vervoer worden toegestaan indien:

    • a.

       per saldo meer autokilometers zouden moeten worden afgelegd om een door de provincie ter beschikking te stellen auto op te halen en terug te brengen dan het totaal aantal kilometers van de dienstreis gerekend vanaf de plaats van tewerkstelling;

    • b.

       het gebruik van een door de provincie ter beschikking te stellen auto gelet op de duur en de afstand van de dienstreis vanuit bedrijfseconomisch oogpunt ondoelmatig is;

    • c.

       indien de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

Artikel 6 Vergoeding openbaar vervoer en taxi binnenland

  • 1  De kosten voor dienstreizen per openbaar vervoer worden volledig vergoed.

  • 2  De kosten voor vervoer per trein worden vergoed tot maximaal de kosten van het reizen per eerste klas.

  • 3  Bij dienstreizen gemaakt met het openbaar vervoer of treintaxi, wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van de NS-business Card.

  • 4  Indien de medewerker voor de dienstreis per openbaar vervoer gebruik maakt van een eigen abonnement, vindt vergoeding van reiskosten plaats op basis van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement.

  • 5  De totale vergoeding wegens dienstreizen bij gebruikmaking van het eigen abonnement, bedoeld in het vierde lid, bedraagt gedurende de geldigheidsduur van het abonnement ten hoogste de voor rekening van de medewerker blijvende kosten.

  • 6  Indien gebruik van een taxi de meest aannemelijke vorm van vervoer is, worden de kosten daarvan volledig vergoed.

Artikel 7 Vergoeding eigen fiets of bromfiets binnenland

  • 1  De kosten voor het gebruik van een eigen fiets of bromfiets worden vergoed tot het bedrag dat hiervoor fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed.

  • 2  Kosten van stalling van de fiets of bromfiets worden vergoed, tenzij gebruik kan worden gemaakt van de NS-business Card.

Artikel 8 Vergoeding eigen auto of motor binnenland

  • 1  Indien op grond van artikel 5, derde lid, toestemming is verleend voor het gebruik van de eigen auto of motor, vindt vergoeding voor dit gebruik plaats als volgt:

    • a.

       voor de eerste 5000 kilometers: het bedrag dat fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed;

    • b.

       voor de kilometers 5001 – 10.000: € 0,35 per kilometer;

    • c.

       voor de kilometers 10.001 en meer: € 0,38 per kilometer.

  • 2  Voor zover er bij de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, sprake is van fiscale bovenmatigheid, wordt het bovenmatige gedeelte aangemerkt als loon waarover de verschuldigde belasting en premies worden ingehouden.

Artikel 9 Vergoeding reiskosten buitenland

  • 1  Indien toestemming is verleend om voor de dienstreis in of naar het buitenland gebruik te maken van een eigen vervoermiddel, wordt dit gebruik vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.

  • 2  Vergoeding van kosten voor reizen per openbaar vervoer, boot of vliegtuig vindt plaats voor zover gebruik is gemaakt van daartoe door de leidinggevende aangewezen vervoermiddelen en onder overlegging van bewijsstukken.

  • 3  In afwijking van het tweede lid worden kosten van reizen per vliegtuig vergoed tot maximaal de kosten van vervoer per goedkoopst beschikbare klasse.

  • 4  Indien gebruik van een taxi de meest aannemelijke vorm van vervoer is, worden de kosten daarvoor volledig vergoed.

Artikel 10 Vergoeding kosten maaltijden en kleine uitgaven

  • 1  De medewerker die een dienstreis maakt, ontvangt per dagdeel waarop hij op een andere plaats dan de plaats van tewerkstelling zijn werkzaamheden dient te verrichten, een vergoeding voor kleine uitgaven en maaltijden:

    • a.

        voor dienstreizen binnen Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling binnenland;

    • b.

       voor dienstreizen naar het buitenland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling buitenland.

  • 2  De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden slechts verleend indien een dienstreis tenminste vier uren heeft geduurd, met dien verstande dat:

    • a.

       een vergoeding voor kleine uitgaven ’s avonds en voor een ontbijt slechts wordt toegekend indien tevens een overnachting noodzakelijk was;

    • b.

       een vergoeding voor lunch en avondmaaltijd slechts wordt toegekend, indien de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur, respectievelijk 18.00 en 20.00 uur geheel in de dienstreis valt.

  • 3  De medewerker heeft slechts aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het tweede lid, indien voor het verkrijgen van de bedoelde verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

Artikel 11 Vergoeding logies

  • 1  De medewerker die ten behoeve van zijn werkzaamheden overnacht, ontvangt een vergoeding per overnachting:

    • a.

       voor dienstreizen binnen Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling binnenland;

    • b.

       voor dienstreizen buiten Nederland ter hoogte van het bedrag dat hiervoor is vastgesteld in de Reisregeling buitenland.

  • 2  In afwijking van het eerste lid heeft de medewerker geen aanspraak op vergoeding voor logies indien kan worden overnacht in een daarvoor door de provincie ter beschikking gestelde gelegenheid.

Artikel 12 Tol-, veer-, parkeer- en stallingskosten

  • 1  De medewerker heeft aanspraak op vergoeding van tijdens de dienstreis gemaakte tol-, veer- en parkeerkosten van de auto danwel stallingskosten van de fiets of bromfiets.

  • 2  Declaratie van tol-, veer-, parkeer- of stallingskosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken of, bij gebreke daarvan, door uit afgeleide bewijsstukken deze kosten aannemelijk te maken.

  • 3  In afwijking van het tweede lid wordt bij stalling van de fiets of bromfiets op het station gebruik gemaakt van de NS business Card.

Artikel 13 Declaraties

  • 1  De medewerker declareert de reis- en verblijfkosten op een door Gedeputeerde Staten vastgestelde wijze.

  • 2  De aanspraak op vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient vóór 31 maart van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Daar waar toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, nemen Gedeputeerde Staten in individueel geval een beslissing.

Artikel 15 Intrekking

De Reis- en verblijfkostenregeling provincie Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling reis- en verblijfkosten Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 21 november 2011
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof.dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
       

 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Bij het begrip dienstreis wordt geen onderscheid gemaakt in reizen in binnen- of buitenland.

Hoe een dienstreis verloopt valt, in beginsel, onder de verantwoordelijkheid van de leidinggevende. Zo zal de leidinggevende voor degene die zijn werkzaamheden in het veld verricht kunnen aangeven dat het niet de bedoeling is dat hij zijn werkzaamheden (langdurig) onderbreekt om rustig in een wegrestaurant zijn koffiepauze te nemen. In overleg en in redelijkheid zullen de opdrachten moeten worden gegeven door de leidinggevende en opgevolgd door de medewerker. Mocht de medewerker het met zodanige aanwijzingen niet eens zijn, dan kan hij op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken.

Artikel 3

Aan deze mogelijkheid hebben Gedeputeerde Staten uitvoering gegeven door vaststelling van de Regeling reis- en verblijfkosten ambulante functies provincie Noord-Brabant.

Artikel 4

Als andere plaats bedoeld in tweede lid kan onder meer worden aangemerkt de plaats van het woonhuis van de medewerker of een tijdelijk onderkomen. Een leidinggevende kan een andere plaats als begin- of eindpunt van de dienstreis aanmerken.

Artikel 5

Uitgangspunt is dat met openbaar vervoer wordt gereisd. Slechts om redenen van doelmatigheid kan daarvan worden afgeweken. Doelmatigheidsoverwegingen zijn: a. onbereikbaar of zeer slecht bereikbaar met fiets of het openbaar vervoer (met een maximale reistijdverhouding van auto : openbaar vervoer van 1 : 1,5); Dienstreizen naar plaatsen met een NS-station worden in de regel gemaakt met openbaar vervoer, vanaf het station kan gebruik gemaakt worden van een taxi of een OVfiets; b. extreem lange reistijd bij korte verblijfsduur; c. meerdere bestemmingen op één dag; d. veel bagage.

De vervoercoördinator kan om een advies gevraagd worden.

Van de mogelijkheid genoemd in lid 3 onder c dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden. Gedacht kan worden aan overmachtsituaties waardoor niet tijdig (minimaal een werkdag van tevoren) een auto van de provincie gereserveerd kon worden.

Artikel 8

Uitgangspunt is dat woon-werkverkeer met eigen vervoer niet wordt vergoed. De kilometers van de dienstreis die loopt over het traject waarop de medewerker in het kader van woon-werkverkeer met eigen vervoer naar de plaats van tewerkstelling rijdt worden niet (meer) in mindering gebracht. Deze kilometers worden beschouwd als werkkilometers, als ze onderdeel uitmaken van een dienstreis.

Artikel 9

Lid 2: De NS Business Card dient tot de grens gebruikt te worden. Voor de reis in het buitenland dient een treinkaartje gekocht te worden. Dit kan op het station, dan wel via internet gedaan worden.

Artikel 10

Aansluiting is gezocht bij de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland, vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken, welke uitgaat van forfaitaire bedragen. De voor een dienstreis gemaakte kosten voor maaltijden en voor kleine uitgaven zoals koffie, thee en andere kleine versnaperingen overdag en ’s-avonds, worden dus niet (meer) vergoed naar de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van de bedragen. In lid 3 van dit artikel is een uitzondering opgenomen voor de vergoeding van de kosten, ingeval bijvoorbeeld sprake is van een lunch, die aangeboden of inbegrepen zijn bij een bijeenkomst.

Artikel 12

Parkeerkosten die gemaakt zijn met de eigen auto van de medewerker mogen worden gedeclareerd. Deze parkeerkosten zullen via eindheffing worden gebruteerd. De parkeerkosten gemaakt met een door de provincie ter beschikking gestelde auto worden niet gebruteerd.

Artikel 13

Bij het digitale formulier declaratie reis- en verblijfkosten is voor het buitenland een shortlist opgenomen van meest bezochte landen. Mochten er landen ontbreken, dan kunnen die desgewenst worden toegevoegd. De bonnen worden door de medewerker ingescand en digitaal bij de declaraties gevoegd. De originele bon moet door de medewerker bewaard worden totdat de toekenningsbeschikking is ontvangen.

Artikel 14

Van de hardheidsclausule dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

de voorzitter 

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten