Regeling vervallen per 01-04-2013

Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-03-2013

Intitulé

Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op de artikelen 2 en 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 9 december 2011 de notitie “De transitie van het Brabantse stad en platteland – Een nieuwe koers” hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten op 22 juni 2012 kennis hebben genomen van de uitvoering Transitie stad en platteland, onderdeel externe organisatie;

Overwegende dat Provinciale Staten daarbij besloten hebben Gedeputeerde Staten opdracht te geven tot het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met netwerken van energie;

Overwegende dat Provinciale Staten daarbij tevens besloten hebben de middelen uit het bestuursakkoord vrij te maken ten behoeve van procesondersteuning van die netwerken met energie;

Overwegende dat het wenselijk is een subsidieregeling op te stellen voor het verstrekken van de middelen aan de netwerken van energie;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    streek: gebied zoals weergegeven in bijlage 1;

  • b.

    streeknetwerk: regionaal vrijwillig netwerk dat zich richt op de realisatie van een toekomstbestendig en vitaal platteland.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het genereren van projecten gericht op het vitaler maken van het platteland.

Artikel 4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvrager is deelnemer van een streeknetwerk;

  • b.

    het streeknetwerk heeft als werkingsgebied een streek;

  • c.

    het streeknetwerk is gericht op plattelandsontwikkeling;

  • d.

    aan de subsidiabele activiteit ligt een sluitende begroting ten grondslag.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 5 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor de uitvoering van projecten;

  • b.

    kosten gemaakt voor 1 juli 2012;

  • c.

    kosten van inzet van eigen personeel van de subsidieaanvrager of van andere deelnemers van het streeknetwerk die publiekrechtelijk rechtspersoon zijn.

Artikel 7 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 juli 2015.

  • 3 Subsidieaanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

  • 4 Een subsidieaanvraag bevat tenminste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode van 13 december 2012 tot en met 1 juli 2015 vast op € 7.500.000.

Artikel 9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000.000 per aanvrager.

Artikel 10 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de te genereren projecten zijn gericht op de streek waar het streeknetwerk zijn werkingsgebied heeft;

  • b.

    de te genereren projecten zijn gericht op het aantrekkelijker maken van de streek als leefomgeving en hebben betrekking op tenminste een van de volgende thema’s:

    • 1°.

      vestigings- en leefklimaat inclusief natuur en water;

    • 2°.

      innovatie in de sector van agrofood en het Midden- en Kleinbedrijf;

    • 3°.

      recreatie en ontspanning;

    • 4°.

      leefbaarheid;

    • 5°.

      identiteit;

    • 6°.

      energietransitie en klimaat;

  • c.

    de te genereren projecten dragen bij aan structurele verduurzaming van de desbetreffende streek;

  • d.

    de subsidieontvanger zoekt aansluiting bij initiatieven in zijn eigen netwerk voor het genereren van projecten;

  • e.

    de subsidieontvanger draagt zorg voor naamsbekendheid van het streeknetwerk onder initiatiefnemers van te genereren projecten;

  • f.

    de subsidieontvanger organiseert participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen in het streeknetwerk;

  • g.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks voor 1 juli een tussentijds voortgangsverslag waarin tenminste is opgenomen:

    • 1°.

      de mate waarin aan de verplichtingen genoemd onder a tot en met f is voldaan;

    • 2°.

      het aantal projecten als bedoeld in artikel 3, dat door het streeknetwerk is gegenereerd;

    • 3°.

      de omvang van de financiële en personele bijdrage van de deelnemers aan het streeknetwerk;

    • 4°.

      de taakverdeling binnen de deelnemers aan het streeknetwerk;

  • h.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • i.

    de subsidiabele activiteit is uiterlijk 1 juli 2016 gerealiseerd.

Artikel 12 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten betalen het voorschot op het verleende subsidiebedrag in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 december 2012
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

Bijlagen

Bijlage bij Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant.

Algemeen

AanleidingHet in 2011 door Provinciale Staten vastgestelde koersdocument “Transitie stad en platteland” geeft de wijze aan waarop de provincie wil samenwerken in de ontwikkeling van het landelijk gebied in relatie met de Brabantse steden. De provincie wil de ambities voor een vitaal landelijk gebied in aansluiting op het stedelijk gebied realiseren door samenwerking te bevorderen tussen partijen zoals gemeenten, terreinbeheerders, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. Op 22 juni 2012 hebben Provinciale Staten kennisgenomen van de territoriale aanpak van de nieuwe koers Stad en platteland opgenomen in het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuw koers”. De nieuwe koers leidt tot een andere wijze van organiseren. De gebieds- en reconstructiecommissie zijn opgeheven en voro het realiseren van de provinciale ambities wordt aangesloten bij de zogenaamde streeknetwerken. De reconstructie- en gebiedscommissies hebben in iedere regio de basis gelegd voor een manier van werken waarbij partijen samen bepalen wat nodig is en hoe de uitvoering moet gebeuren. Streeknetwerken pakken door waar de reconstructie- en gebiedscommissies zijn gebleven. De provincie participeert in de streeknetwerken. De streeknetwerken leggen daarbij nóg meer de focus op participatie. Van onderwijs, de omgeving, ondernemers en overheid. Dat moet leiden tot gedragen, innovatieve en betaalbare ideeën, met voldoende evenwicht en samenhang tussen natuur, maatschappij en economie. Dat zijn ideeën die bijdragen aan een duurzaam platteland.

Voorts hebben Gedeputeerde Staten op 22 juni 2012 van Provinciale Staten opdracht gekregen om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken. Hierin zijn afspraken vastgelegd over wederzijdse inzet in het gebied en wat de samenwerking tussen de verschillende partners richting uitvoerbare projecten moet opleveren. De samenwerkingsovereenkomst dient ter realisatie van het regionale uitvoeringsprogramma. Het regionale uitvoeringsprogramma zelf maakt geen deel uit van de samenwerkingsovereenkomst.

Ten behoeve van procesondersteuning van de streeknetwerken zijn daartoe bestemde middelen uit het bestuursakkoord vrijgemaakt. De middelen kunnen worden benut voor het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning zoals bijvoorbeeld het instellen van een onafhankelijk voorzitter. Met deze regeling wordt beoogd de financiële bijdrage aan de streeknetwerken de juiste grondslag te geven.

Doelstelling van de regeling Een streeknetwerk opereert in een streek in Brabant en wordt daarom ook streeknetwerk genoemd. Het is een regionaal vrijwillig, maar niet vrijblijvend samenwerkingsverband tussen partners, dat zich richt op de realisatie van een toekomstbestendig, vitaal platteland. De netwerken dienen te leiden tot een hoge mate van zelforganiserend vermogen en veerkracht, om nu en in de toekomst te zorgen voor regionale identiteit en een vitaal platteland. Ten tijde van het opstellen van het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuw koers” waren zeven netwerken relevant omdat zij de ambitie hadden ook provinciale doelen te realiseren. Uiteindelijk betreft het acht netwerkenen gebiedsopgave Brabantse Wal. Dit zijn netwerken in Kempenland, Boven-Dommel, De Peel, Noordoost-Brabant, Biesbosch, Landstad de Baronie, Groene Woud en Hart van Brabant.

De provincie heeft middelen vrijgemaakt om de processen binnen het netwerk te faciliteren, processen om tot uitvoering van projecten te komen, het proces om uitvoerbare projecten te genereren door middel van bijvoorbeeld het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning.

Met de regeling geeft de Provincie de komende vier jaren een bijdrage aan de streeknetwerken die passen binnen de ambitie van de Provincie voor het genereren van projecten die leiden tot een vitaler platteland. Jaarlijks wordt gemonitord of er daadwerkelijk uitvoerbare projecten zijn gegeneerd, op de juiste wijze en passend binnen de afgesproken doelen. Waar nodig wordt als gevolg van deze monitoring de bijdrage bijgesteld.

Juridisch kaderDe regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant (ASV) zijn op deze subsidieregeling van toepassing.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingena. In de bijlage bij de verordening zijn de streken weergegeven waar de relevante netwerken zich op richten. De afbakening van de gebieden is ontstaan na de opheffing van de reconstructie- en gebiedscommissie door de vorming van netwerken van energie.

Artikel 4 Subsidievereisten Dit artikel richt zich met name op de aanvrager van subsidie. Immers wordt subsidie verstrekt ten behoeve van de streeknetwerken. Met deze vereisten wordt gewaarborgd dat de aanvrager deelnemer is van een dergelijk netwerk.

Artikel 5 Subsidiabele kostenDit artikel bepaalt welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. In principe betreft het alle daadwerkelijk gemaakte kosten. Deze wijze waarop dit dient te worden verantwoord is geregeld in artikel 12 bij de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 6 Niet subsidiabele kostenDe middelen kunnen worden benut voor het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning die gemaakt zijn na het opheffen van de reconstructiecommissie per 1 juli 2012. Vandaar dat kosten voor het uitvoeren van projecten en kosten gemaakt voor 1 juli 2012 niet subsidiabel zijn.

Omdat de provincie ondersteunt met budget, via deze regeling, en capaciteit op voorwaarde dat het gebied een evenredige inzet levert, zijn de kosten van inzet van eigen capaciteit door de aanvrager of andere deelnemers van het streeknetwerk die rechtspersoonlijkheid krachtens het publiekrecht bezitten, niet subsidiabel.

Artikel 7 Vereisten subsidieaanvraag In dit artikel staat aangegeven in welke periode en op welke wijze de subsidieaanvragen ingediend moeten worden.

Artikel 8 SubsidieplafondHet subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor de genoemde periode beschikbaar is voor subsidie.

Artikel 10 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door het subsidieplafond, wordt in dit artikel bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor verlening in aanmerking komende aanvragen wordt verdeeld.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvangerIn de artikelen 4:37 tot en met 4:41 van de Awb is geregeld welke verplichtingen aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd. Enkele verplichtingen vloeien rechtstreeks voor uit de Awb. De verplichtingen starten zodra de subsidie wordt verleend en eindigen over het algemeen als de subsidie wordt vastgesteld. Dit betekent dat niet bij de aanvraag reeds getoond hoeft te worden dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Gedurende het project dient jaarlijks voor 1 juli te worden getoond dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Het niet voldoen aan de verplichtingen kan overigens leiden tot bijstelling van de subsidieverlening binnen de in de regeling gestelde ruimte. Artikel 4:48 van de Awb geeft de grondslag voor het tussentijds wijzigen ten nadele van de subsidieontvanger.

De thema’s genoemd onder b zijn afgeleid uit de Agenda van Brabant. Bij de beoordeling of aan een van de thema’s is voldaan wordt de uitleg van de Agenda van Brabant gevolgd alsmede de hierop gebaseerde koersdocumenten. Ten aanzien van het begrip structurele verduurzaming onder c is bij het vaststellen van het koersdocument door Provinciale Staten op 9 december 2011 een motie aangenomen waarin structurele verduurzaming per regio uitgangspunt is bij het formuleren van gezamenlijke doestellingen voer economische ontwikkeling, natuur, recreatie en toerisme, duurzame energie en kringlopen. Aan deze motie wordt getoetst. Ter zake van de participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen, de 4 O’s, is in het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuw koers” opgenomen dat de territoriale aanpak op regionale schaal moet leiden tot een uitvoeringsprogramma met participatie van de 4 O’s, bijvoorbeeld door netwerken waarin deze O’s deelnemen.

Artikel 12 Bevoorschotting en betalingDit artikel beoogt te realiseren dat gedurende de looptijd van het project de verleende subsidie gelijkmatig wordt bevoorschot. Omdat de aanvraag ziet op projecten die reeds 1 juli 2012 zijn aangevangen en doorlopen tot 1 juli 2016, betreft het niet een gelijkmatige jaarlijkse bevoorschotting en dient in iedere beschikking tot subsidieverlening concreet gemaakt te worden welk bedrag op welk moment wordt bevoorschot.

’s-Hertogenbosch, 11 december 2012

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten