Regeling vervallen per 28-06-2017

Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant

Geldend van 11-07-2014 t/m 27-06-2017

Intitulé

Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten de opdracht hebben gegeven om een regeling op te stellen inzake uniforme kostenbegrippen en de berekeningswijzen van subsidiabele kosten;

Overwegende dat het hanteren van uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen van subsidiabele kosten onderdeel uitmaakt van het nieuwe subsidiesysteem van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en dat Gedeputeerde Staten bij de uitwerking daarvan aansluiting hebben gezocht bij aanwijzing 19 van de Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    economische levensduur: periode waarna de investering economisch verouderd is;

  • b.

    emolumenten: werkgerelateerde beloningen die buiten het normale loon vallen;

  • c.

    CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst;

  • d.

    indirect productieve tijd: tijd die wordt besteed aan zaken als werkbesprekingen, personeelsaangelegenheden en studieverlof;

  • e.

    kostendrager: kostenplaats of volume-eenheid voor kostenberekening.

§ 2 Kostenbegrippen

Artikel 2 Subsidiabele kosten

De subsidieaanvrager hanteert bij de berekening van de subsidiabele kosten:

  • a.

    de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie in aanmerking worden genomen; of

  • b.

    de feitelijke hoogte van de kosten.

Artikel 3 Kosten van derden

De subsidieaanvrager hanteert bij de berekening van kosten van derden de op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt.

Artikel 4 Directe kosten

De subsidieaanvrager hanteert als directe kosten:

  • a.

    kosten van een kostendrager;

  • b.

    kosten van derden die rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit worden toegerekend.

Artikel 5 Indirecte kosten of overhead

De subsidieaanvrager hanteert als indirecte kosten of overhead alle kosten die niet rechtstreeks aan een subsidiabele activiteit kunnen worden toegerekend.

Artikel 6 Integrale kosten

De subsidieaanvrager berekent als integrale kosten het geheel van de directe kosten en indirecte kosten.

Artikel 7 Loonkosten

De subsidieaanvrager berekent de loonkosten van personeel dat werkzaamheden verricht ten behoeve van de subsidiabele activiteit door optelling van de volgende kosten:

  • a.

    brutoloonkosten;

  • b.

    niet winst afhankelijke emolumenten of extra verdiensten naast het loon;

  • c.

    werkgeverslasten;

  • d.

    kosten van secundaire arbeidsvoorwaarden.

Artikel 8 Aantal direct productieve uren per jaar

De subsidieaanvrager berekent het aantal direct productieve uren per jaar door het aantal uren per dag te vermenigvuldigen met het aantal werkbare dagen in een kalenderjaar met aftrek van:

  • a.

    wettelijk erkende feestdagen;

  • b.

    verlof conform CAO of arbeidsovereenkomst;

  • c.

    percentage ziekteverzuim op basis van ervaringsgegevens;

  • d.

    percentage indirect productieve tijd op basis van ervaringsgegevens.

Artikel 9 Afschrijvingskosten

De subsidieaanvrager hanteert als afschrijvingskosten alle kosten die de economische waardevermindering weergeven van een investering tegen de historische kostprijs gedurende de economische levensduur.

§ 3 Standaardberekeningswijzen voor uurtarieven

Artikel 10 Standaard berekeningswijzen

De subsidieaanvrager hanteert bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven een van de volgende standaard berekeningswijzen, tenzij een of meer berekeningswijzen in een subsidieregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant zijn uitgesloten:

  • a.

    berekeningswijze op basis van integrale kosten;

  • b.

    berekeningswijze op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten;

  • c.

    berekeningswijze op basis van een forfaitair vastgesteld uurtarief.

Artikel 11 Berekening op basis van integrale kosten

Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder a:

  • a.

    berekent de subsidieaanvrager het subsidiabele uurtarief op basis van het aantal direct productieve uren per jaar;

  • b.

    baseert de subsidieaanvrager de berekening op een kostenverdeelstaat;

  • c.

    berekent de subsidieaanvrager de integrale kosten op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaarde grondslagen.

Artikel 12 Berekening op basis van kosten per kostendrager

  • 1 Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder b:

    • a.

      rekent de subsidieaanvrager directe kosten via een kostendrager toe aan een subsidiabele activiteit.

    • b.

      bedraagt het opslagpercentage voor indirecte kosten 25%.

  • 2 Indien in de desbetreffende subsidieregeling een ander opslagpercentage is genoemd dan gaat de subsidieaanvrager bij zijn berekening van de subsidiabele kosten uit van dat percentage.

Artikel 13 Berekening op basis van een forfaitair vastgesteld uurtarief

  • 1 Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder c, bedraagt het uurtarief voor personeelsuren en arbeidsuren € 50.

  • 2 Indien door Gedeputeerde Staten een ander uurtarief is bepaald gaat de subsidieaanvrager bij zijn berekening van de subsidiabele kosten uit van dat tarief.

Artikel 14 Standaard berekeningswijze begrotingssubsidies

In afwijking van artikel 10 hanteert de aanvrager van een begrotingssubsidie, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven de berekeningswijze op basis van integrale kosten, bedoeld in artikel 10, onder a, juncto artikel 11,mits het een begrotingssubsidie betreft die naar haar aard aangemerkt kan worden als een exploitatiesubsidie.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten