Regeling vervallen per 01-01-2024

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent veranderen en gebruiken van wegen (Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant 2013)

Geldend van 16-02-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent veranderen en gebruiken van wegen (Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant 2013)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op de artikelen 2 en 5, derde lid, onder b, van de Verordening wegen Noord-Brabant 2010;

Overwegende dat het op grond van artikel 4 van de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 verboden is zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te veranderen;

Overwegende dat het op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, van de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 verboden is zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te gebruiken;

Overwegende dat de vergunningplicht als bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, van de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 niet nodig is voor gedenktekens, mits deze door hun aanwezigheid, grootte, plaats of vormgeving de belangen die de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 beschermt niet in het geding brengen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het belang van de belangen die de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 beschermt, een goed en consistent vergunningenregime op het gebied van het veranderen van de weg en het gebruiken van de weg wenselijk achten;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor het plaatsen en onderhouden van gedenktekens eveneens nadere regels wensen te stellen, waarbij zij naast de uitvoering van de zorgplicht voor wegen ook rekening willen houden met de belangen van nabestaanden van verkeersslachtoffers op provinciale wegen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant, in werking getreden op 22 september 2010, hebben geëvalueerd en naar aanleiding daarvan de regeling op een aantal punten wensen te wijzigen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het vanwege het grote aantal wijzigingen in die regeling wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen algemeen

In deze regeling wordt mede verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bebouwde kom: bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    CROW: Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;

  • e.

    erftoegangsweg: weg met een verblijfsfunctie, die zich bevindt in een verblijfsgebied in een stedelijke of landelijke omgeving en waarop ontsluiting van percelen kan plaatsvinden;

  • f.

    gebiedsontsluitingsweg: weg die de verbindingsschakel vormt tussen stroomwegen en erftoegangswegen;

  • g.

    stroomweg: weg, met een nationale of internationale functie voor het langeafstandsverkeer, die een snelle verbinding vormt tussen steden, landsdelen of landen;

  • h.

    tot de weg behorende verkeersvoorziening: element met een verkeersfunctie die door de bevoegde wegbeheerder in het kader van diens zorgplicht voor wegen is geplaatst of aangebracht op of aan de weg;

  • i.

    weg: openbare weg waarvan het onderhoud ingevolge artikel 15 van de Wegenwet bij de provincie berust, waarvoor de provincie de belangen ingevolge artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 beschermt en waartoe in ieder geval behoren rijbanen, fiets- en voetpaden, parkeer-, carpool-, bus- en halteplaatsen, vluchtstroken en andere stroken, bermen, glooiingen, grondkeringen, bermsloten, alsmede de tot de weg behorende verkeersvoorzieningen.

Paragraaf 2 Veranderen van de weg

Artikel 2 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt mede verstaan onder:

  • a.

    activiteiten die op weggebruikers zijn gericht: weggebonden activiteiten of mogelijkheden die voorzien in een onmiddellijke behoefte van weggebruikers;

  • b.

    gesloten verharding: asfalt, beton, open verharding met cementgebonden funderingen, klinkers met voegvulling, menggranulaat als puinverharding ten behoeve van de bovenliggende gesloten verharding en belemmerende ondergrondse voorzieningen;

  • c.

    kabel: buigzame verbinding, bestaande uit één of meer geleiders, die zijn samengesteld uit draden van metaal of glasvezel en geschikt zijn voor het transport van elektrische energie, elektrische signalen of optische signalen;

  • d.

    kabel of leiding met een openbare functie: telecommunicatiekabel of niet-gevulde mantelbuis als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabel, gasleiding, waterleiding of riolering en perceel- of huisaansluitingen van deze kabels of leidingen;

  • e.

    kunstobject: niet verkeersfunctioneel element op de weg dat dient ter uiting van enige vorm van kunst;

  • f.

    kunstwerk: civielbouwkundige constructie die onderdeel is van de weg bij kruising met een andere weg, spoorweg, waterweg of terreinverdieping;

  • g.

    leiding: holle buis, vervaardigd van een duurzaam materiaal;

  • h.

    leidingstrook: strook grond die primair is bestemd voor het leggen van kabels of leidingen, al dan niet voorzien van een mantelbuis;

  • i.

    mantelbuis: kunststof of metalen beschermbuis rondom een kabel of leiding;

  • j.

    open verharding: verharding van ongebonden elementen op zand;

  • k.

    oppervlaktewaterlichaam: oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet;

  • l.

    ontsluiting tankstationterrein: ontsluitingsmogelijkheid naar de weg van een terrein waarop een motorbrandstofverkooppunt is gevestigd;

  • m.

    reclamebord: opschrift, aankondiging of afbeelding op een bord, vlag, spandoek of constructie met de kennelijke bedoeling handelsreclame te uiten;

  • n.

    uitweg: ontsluitingsmogelijkheid van één of meerdere percelen naar de weg;

  • o.

    veranderen van de weg: uitvoeren, oprichten, hebben, in stand houden, onderhouden, wijzigen of verwijderen van de weg;

  • p.

    verkeersbord: bord als bedoeld in artikel 4 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • q.

    wegenbouwproject: aanleg van een nieuwe weg of de reconstructie van een bestaande weg.

Artikel 3 Soorten vergunning

Gedeputeerde Staten kunnen vergunning verlenen voor het veranderen van de weg ten behoeve van:

  • a.

    werkzaamheden door of namens het Rijk, provincies anders dan de provincie Noord-Brabant, gemeenten, waterschappen of beheerders als bedoeld in de Spoorwegwet uit hoofde van de zorgplicht voor wegen of spoorwegen of een andere wettelijke verplichting;

  • b.

    verkeersmaatregelen in verband met werkzaamheden of activiteiten buiten de weg;

  • c.

    kabels of leidingen;

  • d.

    uitwegen;

  • e.

    ontsluitingen van tankstationterreinen;

  • f.

    reclameborden binnen de bebouwde kom;

  • g.

    verkiezingsborden binnen de bebouwde kom;

  • h.

    kunstobjecten binnen de bebouwde kom.

Artikel 4 Algemene vergunningvereisten

Om voor een vergunning als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de periode waarin de verandering van de weg wordt gerealiseerd, is verenigbaar met de werkzaamheden die de provincie Noord-Brabant in dezelfde periode op dezelfde weg uitvoert;

  • b.

    de verandering van de weg tast de kwaliteit van de weg niet aan;

  • c.

    de verandering van de weg vormt geen belemmering voor het doel, de functionaliteit, het onderhoud van de weg of van tot de weg behorende verkeersvoorzieningen;

  • d.

    de verandering van de weg vormt geen belemmering voor het uitzicht van weggebruikers op de weg of het zicht op tot de weg behorende verkeersvoorzieningen;

  • e.

    voor het realiseren van de verandering van de weg is voldoende fysieke ruimte beschikbaar;

  • f.

    de verandering van de weg is niet strijdig met de belangen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;.

Artikel 5 Vergunningvereisten kabels of leidingen

  • 1 Onverminderd artikel 4, gelden voor alle kabels of leidingen de volgende vereisten:

    • a.

      de kabel of leiding heeft een openbare of daarmee gelijk te stellen functie;

    • b.

      de kabel of leiding ligt niet in de lengterichting onder een gesloten verharding, met uitzondering van telecommunicatiekabels of elektriciteitskabels indien daarvoor in de berm van de weg onvoldoende fysieke ruimte beschikbaar is of wordt;

    • c.

      de kabel of leiding ligt uitsluitend in een kunstwerk indien het kunstwerk op de ontvangstdatum van de aanvraag beschikt over mantelbuizen of holle ruimten die voor de ligging van een kabel of leiding zijn gereserveerd, met uitzondering van een kabel als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

    • d.

      de kabel of leiding ligt op zodanige afstand dat aan bomen en struiken geen schade wordt toegebracht.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder a, kunnen Gedeputeerde Staten vergunning verlenen voor leidingen voor het lozen als bedoeld in artikel 6.1 van de Waterwet in een oppervlaktewaterlichaam dat in beheer of onderhoud is bij de provincie Noord-Brabant.

  • 3 Om voor een vergunning als bedoeld in het tweede lid in aanmerking te komen geldt het vereiste dat voor zover de Waterwet of de keur van het waterschap toestemming vereist voor het lozen, het waterschap daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 6 Vergunningvereisten uitwegen

  • 1 Onverminderd artikel 4, gelden voor uitwegen de volgende vereisten:

    • a.

      de uitweg ontsluit niet op een stroomweg;

    • b.

      de uitweg ontsluit uitsluitend op een gebiedsontsluitingsweg indien:

      • 1°.

        geen andere uitwegmogelijkheid beschikbaar is; en

      • 2°.

        bundeling van uitwegen met één of meerdere naastgelegen percelen ruimtelijk of technisch onmogelijk is; tenzij de gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom is gelegen;

    • c.

      de aanvraag heeft betrekking op de eerste uitweg van het perceel, tenzij een tweede uitweg in het belang van de verkeersveiligheid noodzakelijk is;

    • d.

      er is voldoende uitzicht om veilig en onbelemmerd de uitweg in- en uit te rijden;

    • e.

      de uitweg ligt op een andere locatie dan waar tot de weg behorende verkeersvoorzieningen zijn gelegen die het veilig en onbelemmerd in- en uitrijden van de uitweg kunnen beperken.

  • 2 Op het advies, bedoeld in artikel 2.50, derde lid, van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Vergunningvereisten ontsluitingen van tankstationterreinen

  • 1 Onverminderd artikel 4, gelden voor ontsluitingen van tankstationterreinen gelegen binnen de bebouwde kom de vereisten als bedoeld in artikel 6.

  • 2 Onverminderd artikel 4, gelden voor ontsluitingen van tankstationterreinen gelegen buiten de bebouwde kom de volgende vereisten:

    • a.

      het perceel ontsluit uitsluitend op een gebiedsontsluitingsweg of stroomweg indien:

      • 1°.

        geen andere uitwegmogelijkheid beschikbaar is; en

      • 2°.

        bundeling van uitwegen met één of meerdere naastgelegen percelen waarop activiteiten plaatsvinden die op weggebruikers zijn gericht ruimtelijk of technisch onmogelijk is;

    • b.

      de aanvraag heeft betrekking op de eerste ontsluiting van het tankstationterrein;

    • c.

      er is voldoende uitzicht om veilig en onbelemmerd de ontsluiting van het tankstationterrein in- en uit te rijden.

  • 3 Op het advies, bedoeld in artikel 2.50, derde lid, van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Vergunningvereisten aanduidingen van objecten of terreinen op reguliere bewegwijzeringborden

[vervallen]

Artikel 9 Vergunningvereisten aanduidingen van objecten of terreinen op strokenborden

[vervallen]

Artikel 10 Vergunningvereisten reclameborden binnen de bebouwde kom

Onverminderd artikel 4, geldt voor reclameborden binnen de bebouwde kom het vereiste dat de maatvoering, vormgeving en kleurstelling van het reclamebord voldoen aan het door burgemeester en wethouders vastgestelde beleid over reclameborden.

Artikel 11 Vergunningvereisten verkiezingsborden binnen de bebouwde kom

Onverminderd artikel 4, geldt voor verkiezingsborden binnen de bebouwde kom het vereiste dat het verkiezingsbord is bevestigd aan andere elementen of voorwerpen dan aan bomen, beplantingen of tot de weg behorende verkeersvoorzieningen.

Artikel 12 Vergunningvereisten kunstobjecten binnen de bebouwde kom

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een vergunningaanvraag voor een kunstobject binnen de bebouwde kom indienen.

  • 2 Onverminderd artikel 4, gelden voor kunstobjecten binnen de bebouwde kom de volgende vereisten:

    • a.

      Kunstloc Brabant heeft een positief oordeel gegeven over het ontwerp van het kunstobject;

    • b.

      het kunstobject wordt buiten de obstakelvrije zone van 1,5 meter voor erftoegangswegen of 4,5 meter voor gebiedsontsluitingswegen geplaatst, tenzij het betreft een kunstobject op het middenterrein van een rotonde;

    • c.

      het kunstobject op het middenterrein van een rotonde beslaat maximaal 50% van het grondoppervlak van het middenterrein;

    • d.

      het kunstobject is van niet-reflecterend materiaal gemaakt;

    • e.

      het kunstobject bestaat uit statische delen;

    • f.

      het kunstobject bevat geen scherpe of boven de weg uitstekende elementen;

    • g.

      het kunstobject is ondergeschikt aan de technische en verkeerstechnische inrichting van de weg;

    • h.

      het kunstobject heeft een minimale breekkans;

    • i.

      het kunstobject is zo veel mogelijk vandalismebestendig.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt een rotonde die direct aan de bebouwde kom grenst geacht te liggen binnen de bebouwde kom.

Artikel 13 Kosten veranderen van de weg

  • 1 Onverminderd artikel 153 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 33 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, draagt de houder van de vergunning de kosten die voor het veranderen van de weg moeten worden gemaakt.

  • 2 De houder van de vergunning onderhoudt de verandering van de weg en draagt daarvoor de kosten, tenzij Gedeputeerde Staten anders hebben bepaald.

Artikel 14 Vereisten aanvraag

  • 1 Onverminderd artikel 4:2 Awb, bevat de aanvraag de volgende gegevens:

    • a.

      een plaatsaanduiding op de weg, onder vermelding van het wegnummer van de weg;

    • b.

      de aard en wijze van de verandering van de weg;

    • c.

      een uitwerking van het gestelde onder a en b in een detailtekening, die voldoet aan de volgende eisen:

      • 1°.

        de schaal van de tekening is 1:500, eventuele details worden getekend op een schaal van 1:200, de tekeningen bevatten een pijl die naar het noorden wijst en de juiste coördinaten;

      • 2°.

        iedere tekening bevat een tekeninghoofd met een uniek nummer en een vermelding van de datum waarop de tekening voor het laatst is gewijzigd;

      • 3°.

        iedere tekening vermeldt de opdrachtgever;

      • 4°.

        iedere tekening vermeldt de maatvoeringen ten opzichte van vaste meetpunten in de omgeving;

    • d.

      een tijdsplanning, waaruit blijkt hoeveel tijd de realisering van de beoogde verandering van de weg in beslag zal nemen;

    • e.

      materiaalkeuze;

    • f.

      de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon van de aanvrager die aanwezig is bij de realisering van de verandering van de weg.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor het leggen, verleggen, wijzigen of verwijderen van kabels of leidingen in verband met een verandering van de weg door of namens de provincie Noord-Brabant het verslag van de bouwvergadering voorbereiding kabels of leidingen.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor een uitweg:

    • a.

      het aantal en soort uitwegen waarover het perceel reeds beschikt, ingetekend in de detailtekening als bedoeld in het eerste lid, onder c;

    • b.

      een omschrijving van het soort uitweg en het beoogde gebruik.

  • 4 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor een ontsluiting van een tankstationterrein:

    • a.

      het aantal en soort ontsluitingen waarover het perceel reeds beschikt, ingetekend in de detailtekening als bedoeld in het eerste lid, onder c;

    • b.

      een omschrijving van de soort ontsluiting en het beoogde gebruik.

  • 5 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor een kunstobject het oordeel van Kunstloc Brabant over het kunstobject.

Artikel 15 Onvolledige aanvraag

Indien de verstrekte gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 14, onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag, stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager éénmalig in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen binnen een termijn van vier weken.

Paragraaf 3 Gebruiken van de weg

Artikel 16 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt mede verstaan onder:

  • a.

    evenement: elke toegankelijke activiteit van vermaak op of nabij de weg, met uitzondering van weekmarkten als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties en wedstrijden met voertuigen als bedoeld in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 en wedstrijden zonder voertuigen;

  • b.

    gebruiken van de weg: handelen waarmee de weg op enigerlei wijze anders dan voor verkeersdoeleinden wordt gebruikt;

  • c.

    gedenkteken: gedenkteken als bedoeld in als bedoeld in artikel 1.1. van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

  • d.

    motorrijtuigen: motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede motorvoertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • e.

    standplaats: lokatie, niet aard- of nagelvast op de weg aanwezig, van waaruit goederen of diensten worden aangeboden;

  • f.

    stof: voorwerp in niet vaste vorm of verschijningswijze dat niet tot de weg of daartoe behorende verkeersvoorzieningen behoort;

  • g.

    verkeersregelaar: verkeersregelaars als bedoeld in artikel 1 van de Regeling verkeersregelaars 2009;

  • h.

    voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 alsmede de voertuigen als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • i.

    voorwerp: zaak die niet tot de weg of daartoe behorende verkeersvoorzieningen behoort;

  • j.

    wedstrijd: activiteit gericht op prestatievergelijkingen tussen de deelnemers waarbij een prijs, beloning of aandenken in het vooruitzicht wordt gesteld;

  • k.

    wedstrijd met voertuigen: wedstrijd als bedoeld in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • l.

    weggebruikers: weggebruikers als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Artikel 17 Soorten vergunning, ontheffing, verklaring van geen bezwaar

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen vergunning verlenen voor het gebruiken van de weg ten behoeve van:

    • a.

      evenementen;

    • b.

      wedstrijden, niet zijnde een wedstrijd met voertuigen;

    • c.

      activiteiten, niet zijnde evenementen of wedstrijden;

    • d.

      voorwerpen in verband met evenementen of wedstrijden;

    • e.

      standplaatsen;

    • f.

      spandoeken;

    • g.

      voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden buiten de weg;

    • h.

      stoffen.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen voor een wedstrijd met voertuigen die plaatsvindt in meerdere gemeenten.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een verklaring van geen bezwaar afgeven voor een wedstrijd met voertuigen die plaatsvindt binnen één gemeente.

Artikel 18 Algemene vereisten

Om voor een vergunning als bedoeld in artikel 17, eerste lid, een ontheffing als bedoeld in artikel 17, tweede lid, of een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 17, derde lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de periode waarin het gebruiken van de weg plaatsvindt, is verenigbaar met de werkzaamheden die de provincie Noord-Brabant in dezelfde periode op dezelfde weg uitvoert;

  • b.

    de kwaliteit van de weg blijft door het gebruiken van de weg onaangetast;

  • c.

    door het gebruiken van de weg blijven het doel, de functionaliteit of, het onderhoud van de weg, dan wel van een tot de weg behorende verkeersvoorziening onbelemmerd;

  • d.

    door het gebruiken van de weg blijven het uitzicht van weggebruikers op de weg of het zicht op tot de weg behorende verkeersvoorzieningen onbelemmerd;

  • e.

    voor het gebruiken van de weg is voldoende fysieke ruimte beschikbaar;

  • f.

    door het gebruiken van de weg wordt geen overlast, hinder of schade voor het milieu als bedoeld in de Wet milieubeheer veroorzaakt;

  • g.

    door het gebruiken van de weg vindt geen aantasting van het karakter of de functie van objecten of gebieden plaats.

Artikel 19 Vergunningvereisten evenementen

Onverminderd artikel 18, gelden voor evenementen de volgende vereisten:

  • a.

    het evenement vindt plaats binnen de bebouwde kom, tenzij het evenement van internationale, nationale of regionale betekenis of karakter is;

  • b.

    er is een omleidingroute bepaald waarbij:

    • 1°.

      de omleidingroute gaat over wegen die zo veel mogelijk gelijkwaardig zijn aan de weg die voor het evenement gebruikt wordt;

    • 2°.

      aan de wegen die onderdeel zijn van de omleidingroute geen wegwerkzaamheden of activiteiten plaatsvinden waardoor de extra verkeersdrukte op de omleidingroute kan leiden tot verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer;

  • c.

    de bereikbaarheid voor hulpdiensten is gegarandeerd;

  • d.

    de uitvoerbaarheid van de dienstregeling voor het openbaar vervoer is gegarandeerd;

  • e.

    in voldoende parkeerfaciliteiten is voorzien afgestemd op het verwachte bezoekersaantal.

Artikel 20 Vergunningvereisten wedstrijden, niet zijnde wedstrijden met voertuigen

Onverminderd artikel 18, gelden voor wedstrijden, niet zijnde wedstrijden met voertuigen, de vereisten als bedoeld in artikel 19, met dien verstande dat een omleidingroute als bedoeld in artikel 19, onder b, niet vereist is in het geval het verkeer op de weg kruisende wegen kortstondig staande wordt gehouden door de politie of door verkeersregelaars.

Artikel 21 Vergunningvereisten standplaatsen

Onverminderd artikel 18, gelden voor standplaatsen de volgende vereisten:

  • a.

    de standplaats wordt ingenomen op een carpool- of parkeerplaats;

  • b.

    de aanvraag betreft de eerste standplaats op de carpool- of parkeerplaats.

Artikel 22 Vergunningvereisten spandoeken

  • 1 Onverminderd artikel 18, gelden voor spandoeken buiten de bebouwde kom de volgende vereisten:

    • a.

      het spandoek is onderdeel van een overheidscampagne in het kader van verkeersveiligheid;

    • b.

      het spandoek wordt geplaatst buiten de obstakelvrije zone van:

      • 1°.

        1,5 meter voor erftoegangswegen;

      • 2°.

        4,5 meter voor gebiedsontsluitingswegen; of

      • 3°.

        6 meter voor stroomwegen;

    • c.

      het spandoek is niet bevestigd aan een tot de weg behorende verkeersvoorziening.

  • 2 Onverminderd artikel 18, gelden voor spandoeken binnen de bebouwde kom de volgende vereisten:

    • a.

      het spandoek bevat andere opschriften of afbeeldingen dan handelsreclame;

    • b.

      het spandoek wordt in de berm van de weg geplaatst;

    • c.

      het spandoek is niet bevestigd aan een tot de weg behorende verkeersvoorziening.

Artikel 23 Vergunningvereisten voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden buiten de weg

Onverminderd artikel 18, gelden voor voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden buiten de weg de volgende vereisten:

  • a.

    een locatie buiten de weg om de voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden te plaatsen is niet beschikbaar;

  • b.

    de voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden buiten de bebouwde kom worden geplaatst buiten de obstakelvrije zone van:

    • 1°.

      1,5 meter voor erftoegangswegen;

    • 2°.

      4,5 meter voor gebiedsontsluitingswegen; of

    • 3°.

      6 meter voor stroomwegen;

  • c.

    de voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden binnen de bebouwde kom worden zo dicht als de fysiek beschikbare ruimte toelaat bij het perceel van de aanvrager geplaatst.

Artikel 24 Vergunningvereisten stoffen

Onverminderd artikel 18, gelden voor stoffen overeenkomstige vereisten als voor voorwerpen in verband met particuliere bouw- of onderhoudswerkzaamheden buiten de weg als bedoeld in artikel 23.

Artikel 25 Ontheffing wedstrijd met voertuigen in meerdere gemeenten

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen geen ontheffing voor wedstrijden met motorrijtuigen die geheel of gedeeltelijk op de weg plaatsvinden waarbij sprake is van vaststelling of vergelijking van prestaties van:

    • a.

      deelnemers;

    • b.

      voertuigen;

    • c.

      onderdelen van voertuigen; of

    • d.

      bedrijfsstoffen.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor puzzel-, foto-, of oriërentatietoertochten met motorrijtuigen.

  • 3 Onverminderd artikel 148, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 18, wordt om voor een ontheffing in aanmerking te komen voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 19.

Artikel 26 Verklaring van geen bezwaar wedstrijd met voertuigen binnen één gemeente

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen geen verklaring van geen bezwaar voor wedstrijden met motorrijtuigen die geheel of gedeeltelijk op de weg plaatsvinden waarbij sprake is van vaststelling of vergelijking van prestaties van:

    • a.

      deelnemers;

    • b.

      voertuigen;

    • c.

      onderdelen van voertuigen; of

    • d.

      bedrijfsstoffen.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor puzzel-, foto-, of oriërentatietoertochten met motorrijtuigen;

  • 3 Onverminderd artikel 148, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 18, wordt om voor een verklaring van geen bezwaar in aanmerking te komen voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 19.

Artikel 27 Kosten gebruiken van de weg

De houder van de vergunning, ontheffing of verklaring van geen bezwaar draagt de kosten die verbonden zijn aan het gebruiken van de weg.

Artikel 28 Vereisten aanvraag

  • 1 Onverminderd artikel 4:2 Awb, bevat de aanvraag om een vergunning, ontheffing of verklaring van geen bezwaar de volgende gegevens:

    • a.

      plaatsaanduiding op de weg, onder vermelding van het wegnummer van de weg;

    • b.

      beschrijving van de aard en de wijze van het gebruiken van de weg;

    • c.

      datum en tijden van het gebruiken van de weg;

    • d.

      naam en telefoonnummer van de contactpersoon die bereikbaar is tijdens het gebruiken van de weg;

    • e.

      eventuele reeds verleende vergunningen, ontheffingen en toestemmingen op grond van andere regelgeving dan de Verordening wegen Noord-Brabant 2010 dan wel de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor een evenement:

    • a.

      een voorstel over de omleidingroute en te treffen verkeersmaatregelen, getekend op een topografische kaart op een schaal niet kleiner dan 1:100.000;

    • b.

      een aanduiding van de parkeerfaciliteiten, ingetekend op de kaart, bedoeld onder a;

    • c.

      de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon die de verkeersmaatregelen treft.

  • 3 Onverminderd het eerste en het tweede lid, bevat de aanvraag voor een wedstrijd:

    • a.

      het reglement waaronder de wedstrijd wordt gehouden;

    • b.

      een verklaring van geen bezwaar van de politie.

  • 4 Onverminderd het eerste lid tot en met derde lid, bevat de aanvraag voor een wedstrijd met voertuigen:

    • a.

      een beschrijving van het aantal en de soort deelnemende voertuigen;

    • b.

      een bewijs van verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen als bedoeld in artikel 148, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 5 Onverminderd het eerste tot en met het vierde lid, bevat de aanvraag voor een wedstrijd met voertuigen die plaatsvindt in meerdere gemeenten een verklaring van geen bezwaar van de burgemeesters van de gemeenten waardoor de route van de wedstrijd met voertuigen loopt en van de beheerders van de in de route voorkomende wegen welke niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of een gemeente.

  • 6 Onverminderd het eerste lid, bevat de aanvraag voor een spandoek een beschrijving van het doel van het spandoek en het opschrift of de afbeeldingen op het spandoek.

Artikel 29 Termijnen aanvraag

  • 1 Aanvragen voor lokale of regionale evenementen of wedstrijden worden acht weken vóórdat het evenement of de wedstrijd plaatsvindt ingediend.

  • 2 Aanvragen voor nationale of internationale evenementen of wedstrijden worden twaalf weken vóórdat het evenement of de wedstrijd plaatsvindt ingediend.

  • 3 Aanvragen voor activiteiten niet zijnde evenementen of wedstrijden worden acht weken vóórdat de activiteit niet zijnde een evenement of wedstrijd plaatsvindt ingediend.

  • 4 Aanvragen voor voorwerpen of stoffen worden vier weken voordat het voorwerp of de stof op de weg wordt geplaatst of aangebracht ingediend.

Artikel 30 Onvolledige aanvraag

Indien de verstrekte gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 27, onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag, stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager éénmalig in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen binnen een termijn van twee weken.

Paragraaf 4 Gedenktekens

Artikel 31 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt mede verstaan onder:

  • a.

    nabestaande: persoon of personen waarvan een naaste het dodelijke slachtoffer is geworden van het verkeer op de weg;

  • b.

    veiligheidsvest: oranjerood vest als bedoeld in de norm NEN-EN 471:2003+A1:2008.

Artikel 32 Vereisten plaatsing

Voor het gebruiken van de weg door het plaatsen van een gedenkteken wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het gedenkteken dient ter nagedachtenis aan een menselijk slachtoffer van een verkeersongeluk op de weg;

  • b.

    de plaatsing van het gedenkteken geschiedt door of in opdracht van de nabestaande die het gedenkteken wil plaatsen;

  • c.

    het gedenkteken heeft een maximale afmeting van 0,50 meter breed, 0,50 meter lang en 0,50 meter hoog;

  • d.

    het gedenkteken wordt in de berm geplaatst, zo ver als ruimtelijk mogelijk verwijderd van de hoofdrijbaan;

  • e.

    het gedenkteken is niet bevestigd aan een tot de weg behorende verkeersvoorziening;

  • f.

    op of naast het gedenkteken wordt geen verlichting geplaatst;

  • g.

    de aanwezigheid, grootte, plaats en vormgeving van het gedenkteken veroorzaakt geen hinder of overlast voor het verkeer op de weg.

Artikel 33 Vereisten onderhoud

Voor het onderhouden van een gedenkteken op de weg wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het onderhoud van het gedenkteken wordt uitgevoerd door of in opdracht van de nabestaande die het gedenkteken op de weg heeft geplaatst;

  • b.

    de uitvoering van het onderhoud, bedoeld onder a, geschiedt op een veilige en milieuvriendelijke wijze;

  • c.

    de nabestaande die bij het gedenkteken aanwezig is, of degene die het onderhoud aan het gedenkteken uitvoert, draagt een veiligheidsvest.

Artikel 34 Termijn aanwezigheid

Een gedenkteken mag gedurende onbepaalde tijd op de weg aanwezig zijn, tenzij verwijdering of verplaatsing in verband met de zorgplicht voor wegen vereist is.

Artikel 35 Kosten plaatsing, onderhoud en verwijdering

De nabestaande draagt de kosten die voor de plaatsing, het onderhoud en de verwijdering van het gedenkteken moeten worden gemaakt.

Paragraaf 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 36 Intrekking

De Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 37 Overgangsrecht

  • 1 Vergunningen voor het veranderen van de weg die Gedeputeerde Staten hebben verleend tussen 1 mei 2006 en de inwerkingtreding van deze regeling worden geacht te zijn verleend op grond van deze regeling.

  • 2 Voor veranderingen van de weg die zonder vergunning zijn gerealiseerd voor de inwerkingtreding van deze regeling en die niet passen binnen deze regeling, geldt een overgangstermijn van één jaar nadat Gedeputeerde Staten de niet vergunbare verandering van de weg hebben geconstateerd.

  • 3 Vergunningen voor het gebruiken van de weg die Gedeputeerde Staten hebben verleend voor de inwerkingtreding van deze regeling, worden geacht te zijn verleend op grond van deze regeling.

  • 4 Het vereiste, bedoeld in artikel 19, onder a, geldt niet indien het evenement op de weg:

    • a.

      sinds 15 maart 2007 jaarlijks of tweejaarlijks heeft plaatsgevonden;

    • b.

      met toestemming van Gedeputeerde Staten heeft plaatsgevonden;

    • c.

      in vorm, aard en karakter sinds 15 maart 2007 ongewijzigd is gebleven.

  • 5 Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op wedstrijden op de weg.

  • 6 Gedenktekens geplaatst op de weg vóór 21 augustus 2008, die niet voldoen aan deze regeling, worden verwijderd.

  • 7 Gedenktekens geplaatst op de weg op of na 21 augustus 2008, worden geacht te zijn geplaatst op grond van deze regeling.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013.

Artikel 39 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant 2013.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 21 mei 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten