Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van gebiedsimpuls grenscorridor (Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant)

Geldend van 22-02-2023 t/m heden

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van gebiedsimpuls grenscorridor (Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het gebied van de grenscorridor N69 de ruimtelijke kwaliteit willen versterken;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten van de paragrafen 1 en 2 het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid , van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7) van toepassing verklaren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten van paragraaf 3 gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 193 van 1 juli 2014) en voor het onderdeel erfbeplanting in deze paragraaf gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Gebiedsimpuls deelgebieden Einderheide, Dommel-Noord, Dommel-Zuid, Keersop en de Run

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

grondkosten: kosten voor grondverwerving tot maximaal de waardedaling van de grond, kosten voor functieverandering en transactiekosten;

Integraal Gebiedsplan Grenscorridor N69: plan door de Stuurgroep Grenscorridor N69 op 8 juli 2014 als richtinggevend kader vastgesteld, te raadplegen via www.brabant.nl/onderwerpen/ruimtelijke-ontwikkeling/gebiedsontwikkeling/n69-grenscorridor;

Natuur Netwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

Stuurgroep Grenscorridor N69: bestuurlijk overleg bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de provincie Noord-Brabant en de in het gebied van de Grenscorridor N69 liggende gemeenten, waterschappen en belangengroeperingen.

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.4, onder a tot en met c, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      waterschappen;

    • c.

      rechtspersonen die natuurbeheer als doel hebben.

  • 2. Subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.4, onder d, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      gemeenten;

    • b.

      waterschappen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het versterken van de herkenbaarheid en beleefbaarheid van het beekdal;

  • b.

    het versterken van de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit;

  • c.

    het versterken van het leefgebied voor flora en fauna;

  • d.

    het versterken van de klimaatrobuustheid.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    eerder dan zes maanden voor indiening van de aanvraag begonnen is met de daadwerkelijke uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 5.000.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de deelgebieden Einderheide, Dommel-Noord, Dommel-Zuid, Keersop, of Run, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze regeling;

    • b.

      het project past binnen de visie van het Integraal Gebiedsplan Grenscorridor N69;

    • c.

      de Stuurgroep Grenscorridor N69 heeft over het project een advies uitgebracht;

    • d.

      de subsidieaanvrager geeft inzicht in:

      • 1°.

        de voor het project benodigde vergunningen;

      • 2°.

        de bij het project betrokken partners;

      • 3°.

        de rollen en verantwoordelijkheden van de partners bij de uitvoering van het project;

    • e.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting inclusief een gedekte financiering.

  • 2. Indien het project betrekking heeft op de aanleg van beplantingen, wordt onverminderd het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het betreft inheems plantmateriaal zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

    • b.

      de aanleg van de beplantingen vindt plaats overeenkomstig de vereisten zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten, mits betrekking hebbend op niet-economische activiteiten, voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor voorbereiding en planvorming, gemaakt vanaf 1 juli 2014;

  • b.

    grondkosten, voor zover het gaat om gronden gelegen buiten het Natuur Netwerk Brabant en deze kosten absoluut noodzakelijk zijn voor het uit te voeren project;

  • c.

    uitvoeringskosten.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • b.

    kosten voor inzet interne personele capaciteit van de subsidieaanvrager en inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;

  • c.

    kosten voor inrichting van gronden binnen het Natuur Netwerk Brabant waarvoor:

    • 1°.

      reeds een financiële bijdrage door Groen Ontwikkelfonds Brabant B.V. is verstrekt; of

    • 2°.

      waarvoor subsidie is verstrekt of die subsidiabel zijn op grond van paragraaf 1 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant;

  • d.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • e.

    kosten voor investeringen in of aan gebouwen, bouwwerken en woonhuizen;

  • f.

    kosten voor investeringen in wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden inclusief de daarvoor benodigde kunstwerken;

  • g.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • h.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager;

  • i.

    kosten die reeds op basis van een andere provinciale subsidieregeling zijn of worden gesubsidieerd zodanig dat de totale financiering van de subsidiabele kosten meer dan 100% bedraagt.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 augustus 2017 tot en met 2 december 2024.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode genoemd in artikel 1.9 vast op € 2.354.000.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 1.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen drie jaar na de datum van beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd;

    • b.

      hij neemt in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit;

    • c.

      hij laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project;

    • d.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • e.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal 1 jaar.

  • 3. [vervallen]

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het overleggen van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing fotomateriaal of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing fotomateriaal of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Asv;

    • e.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2˚, van de Asv.

  • 4. [vervallen]

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag. Het voorschot wordt in één keer betaald.

§ 2 Gebiedsimpuls recreatieve routes

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

grenscorridor N69: deelgebieden Einderheide, Dommel-Noord, Dommel-Zuid, Keersop en Run, zoals opgenomen op de kaart in bijlage 2 bij deze regeling;

grondkosten: kosten voor grondverwerving tot maximaal de waardedaling van de grond, kosten voor functieverandering en transactiekosten;

Integraal Gebiedsplan Grenscorridor N69: plan door de Stuurgroep Grenscorridor N69 op 8 juli 2014 als richtinggevend kader vastgesteld, te raadplegen via www.brabant.nl/onderwerpen/ruimtelijke-ontwikkeling/gebiedsontwikkeling/n69-grenscorridor;

Natuur Netwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

ontbrekende schakel: gedeelte van een doorgaande route waar nog geen fietsinfrastructuur is aangelegd;

Stuurgroep Grenscorridor N69: bestuurlijk overleg bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de provincie en de in het gebied van de Grenscorridor N69 liggende gemeenten, waterschappen en belangengroeperingen;

utilitaire fietspaden: fietspaden die woonwijken, scholen, werkgelegenheidsconcentraties of centra in dorpen en steden met elkaar verbinden.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    rechtspersonen die natuurbeheer als doel hebben.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    de aanleg of verbetering van fietspaden;

  • b.

    de aanleg of verbetering van voetpaden;

  • c.

    de aanleg of verbetering van ruiterroutes;

  • d.

    de aanleg of verbetering van bruggen, tunnels of trekpontjes ten behoeve van fiets- of voetpaden;

  • e.

    de aanleg van informatievoorzieningen ten behoeve van recreatie;

  • f.

    de aanleg of verbetering van kleine recreatieve plekken.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien eerder dan zes maanden voor indiening van de aanvraag begonnen is met de daadwerkelijke uitvoering van het project.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in het gebied grenscorridor N69, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2 bij deze regeling;

    • b.

      het project past binnen de visie van het Integraal Gebiedsplan Grenscorridor N69;

    • c.

      de Stuurgroep Grenscorridor N69 heeft over het project een advies uitgebracht;

    • d.

      de subsidieontvanger geeft inzicht in:

      • 1°.

        de voor het project benodigde vergunningen;

      • 2°.

        de bij het project betrokken partners;

      • 3°.

        de rollen en verantwoordelijkheden van de partners bij de uitvoering van het project;

    • e.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting inclusief een gedekte financiering.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      indien sprake is van de aanleg van een fietspad heeft het project betrekking op de invulling van de ontbrekende schakels van het fietsnetwerk;

    • b.

      indien sprake is van de aanleg of verbetering van een utilitair fietspad voldoet het project aan de CROW-richtlijnen.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor voorbereiding en planvorming, gemaakt vanaf 1 juli 2014.

  • b.

    grondkosten voor gronden gelegen buiten het Natuur Netwerk Brabant, voor zover absoluut noodzakelijk voor het uit te voeren project;

  • c.

    uitvoeringskosten.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • b.

    kosten voor inzet van interne personele capaciteit van de subsidieaanvrager en inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;

  • c.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • d.

    kosten voor investeringen in of aan gebouwen en woonhuizen;

  • e.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • f.

    kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 augustus 2017 tot en met 2 december 2024.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode genoemd in artikel 2.9, vast op € 5.032.000.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen drie jaar na de datum van beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • c.

      bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal 1 jaar.

  • 3. [vervallen]

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het overleggen van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing fotomateriaal of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing fotomateriaal of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.

  • 3. Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

    • c.

      indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;

    • d.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Asv;

    • e.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2˚, van de Asv.

  • 4. [vervallen]

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag. Het voorschot wordt in één keer betaald.

§ 3 Gebiedsimpuls landbouw

[vervallen]

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van1 augustus 2017.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris,

mw. ir. A.M. Burger

Bijlage 1 behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 behorende bij artikel 2.6, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 behorende bij artikel 1.6, tweede lid, onder a, van de Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant 

Overzicht subsidiabel inheems plantmateriaal

Subsidiabel bosplantsoen

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Appel, wilde

Malus sylvestris

Berk, ruwe

Betula pendula

Berk, zachte

Betula pubescens

Bes, aal-

Ribes rubrum

Bes, zwarte

Ribes nigrum

Beuk

Fagus sylvatica

Bosroos

Rosa arvensis

Egelantier

Rosa rubiginosa

Eik, zomer-

Quercus robur

Eik, winter-

Quercus petrea

Els, zwarte

Alnus glutinosa

Gagel

Myrica gale

Gelderse roos

Viburnum opulus

Haagbeuk

Carpinus betulus

Hazelaar

Corylus avellana

Heggeroos

Rosa corymbifera

Hondsroos

Rosa canina

Hulst

Ilex aquifolium

Iep, steel-

Ulmus laevis

Kardinaalsmuts

Euonymus europaeus

Kastanje, tamme

Castanea sativa

Kers, zoete

Prunus avium

Kornoelje, rode

Cornus sanguinea

Kornoelje, gele

Cornus mas

Kraagroos

Rosa agrestis

Krenteboompje

Amelanchier lamarckii

Liguster, wilde

Ligustrum vulgare

Linde, kleinbladige

Tilia cordata

Linde, Hollandse

Tilia vulgaris

Lijsterbes

Sorbus aucuparia

Meidoorn, eenstijlige

Crataegus monogyna

Meidoorn, tweestijlige

Crataegus laevigata

Mispel

Mespilus germanica

Peer, wilde

Pyrus communis

Sleedoorn

Prunus spinosa

Veldesdoorn

Acer campestre

Vlier, gewone

Sambucus nigra

Vlier, tros

Sambucus racemosa

Vogelkers, inheemse

Prunus padus

Vuilboom

Rhamnus frangula

Wegedoorn

Rhamnus catharticus

Wilg, amandel-

Salix triandra

Wilg, bittere

Salix purpurea

Wilg, bos-

Salix caprea

Wilg, grauwe

Salix cinerea

Wilg, kat-

Salix viminalis

Wilg, geoorde

Salix aurita

Wilg, kraak-

Salix fragilis

Wilg, laurier-

Salix pentandra

Wilg, schiet-

Salix alba

Subsidiabele laanbomen

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Abeel, grauwe

Populus canescens

Berk, ruwe

Betula pendula

Beuk

Fagus sylvatica

Eik, zomer-

Quercus robur

Eik, winter-

Quercus petrea

Els, zwarte

Alnus glutinosa

Esdoorn, gewone

Acer pseudoplatanus

Haagbeuk

Carpinus betulus

Iep

Ulmus

Kastanje, tamme

Castanea sativa

Kers, zoete

Prunus avium

Linde, kleinbladige

Tilia cordata

Linde, Hollandse

Tilia vulgaris

Noot

Juglans regia

Populier, zwarte

Populus nigra

Populier – ‘Canadapopulier’

Populus x canadensis

Wilg, schiet-

Salix alba

Hoogstamfruit­bomen

Diverse soorten

Bijlage 4 behorende bij artikel 1.6, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling gebiedsimpuls grenscorridor N69 Noord-Brabant

Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen

Beplantings-groep*

Minimale leeftijd/maat

Maximaal te subsidiëren aantal per oppervlakte- /of lengte eenheid

Te

subsidiëren sortiment

Maximaal aantal te subsidiëren per project

Bosplantsoen

2-jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm

plantverband minimaal 1,25m x 1,25m of 1,50m x 1,00m

Zie bijlage 3, onder subsidiabel bosplantsoen

n.v.t.

Bosplantsoen voor hagen

2-jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm

4 st per meter haag

Zie bijlage 3, onder subsidiabel bosplantsoen

Bij 100% beuk (Fagus sylvatica) maximaal 100 meter of 400 st

Veren

Lengte minimaal 150 cm

12 st per 100 meter; plantafstand minimaal 8 meter

Zie bijlage 3, onder subsidiabele laanbomen

n.v.t.

Laanbomen

Minimaal maat 10-12 cm; 2x verplant

12 st per 100 meter; plantafstand minimaal 8 meter, tenzij sprake is van aanplant in een solitaire boomgroep als vrijliggend element

Zie bijlage 3, onder subsidiabele laanbomen

n.v.t.

Hoogstamfruitbomen

Minimaal maat 8-10 cm

plantafstand minimaal 10 meter

Zie bijlage 3, onder subsidiabele laanbomen

Maximaal 10 st

Knotwilgen

Onbewortelde of bewortelde stek

20 st per 100 meter; plantafstand minimaal 5 meter

Schietwilg (Salix alba)

n.v.t.

Snelgroeiend loofhout

Onbewortelde of bewortelde stek

625 st per hectare

Zwarte populier (Populus nigra), Canadapopulier (Populus x canadensis) en Schietwilg (Salix alba)

n.v.t.

* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.