Regeling vervallen per 02-02-2012

Beleidsnota Wegenbeheer, Module C1, Nadeelcompensatieregeling Infrastructurele Voorzieningen provincie Noord-Brabant 2006 (RNIV 2006)

Geldend van 10-01-2007 t/m 01-02-2012 met terugwerkende kracht vanaf 20-12-2006

Intitulé

Beleidsnota Wegenbeheer, Module C1, Nadeelcompensatieregeling Infrastructurele Voorzieningen provincie Noord-Brabant 2006 (RNIV 2006)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op het bepaalde in artikel 3:1 lid 2, artikel 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht

besluiten

Vast te stellen de Nadeelcompensatieregeling Infrastructurele Voorzieningen Noord-Brabant 2006 als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de provincie Noord-Brabant dat aan het publiekrecht de bevoegdheid ontleent tot het betreffende schadeveroorzakend handelen;

  • 2.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

  • 3.

    Deskundige: de deskundige bedoeld in artikel 16, eerste lid;

  • 4.

    Verzoek: een schriftelijk verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 12, dan wel artikel 20;

  • 5.

    Belanghebbende/betrokkene: degene die stelt schade te lijden danwel te zullen lijden;

  • 6.

    Verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 12, dan wel artikel 20;

  • 7.

    Nadeelcompensatie: schadevergoeding;

  • 8.

    Schade: nadeel als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Reikwijdte van de regeling

  • 1 De regeling is van toepassing op aanvragen tot vergoeding van schade voortvloeiend uit de rechtmatige uitoefening door de Provincie Noord- Brabant of een van haar bestuursorganen van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak betreffende het in stand houden, wijzigen en zo nodig uitbreiden van het stelsel van Infrastructurele voorzieningen;

  • 2 Het bepaalde in deze regeling is niet van toepassing voor zover in de hierin behandelde onderwerpen wordt voorzien door andere en/of hogere regelgeving.

Artikel 3 Recht op nadeelcompensatie

  • 1 Gedeputeerde Staten kennen een belanghebbende die, als gevolg van de in artikel 2 genoemde bevoegdheden en taken, schade lijdt of zal lijden, op diens verzoek een vergoeding toe, voor zover deze schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd of verzekerd had kunnen zijn;

  • 2 Bij het nemen van een besluit omtrent nadeelcompensatie, als bedoeld in het eerste lid, wordt het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 10 in aanmerking genomen.

  • 3 De vergoeding wordt bepaald in geld. Gedeputeerde Staten kunnen de vergoeding bij uitzondering toekennen in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 4 Normaal risico

Schade die valt binnen het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico komt niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 5 Actieve risico-aanvaarding

  • 1 Enig nadeel dat voor een belanghebbende redelijkerwijs voorzienbaar was op het moment van de beslissing te investeren in het geschade belang, wordt niet vergoed;

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, het tijdstip waarop de schade kenbaar wordt, de plaats waarop ze betrekking heeft, de wijze van voltrekken of uitvoeren daarvan, alsmede de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.

Artikel 6 Passieve risico-aanvaarding

Wanneer de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen daartoe redelijkerwijs de gelegenheid bestond, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou kunnen worden die het realiseren van dat belang zou kunnen blokkeren, wordt geen vergoeding toegekend.

Artikel 7 Schadebeperking

  • 1 Heeft de verzoeker nagelaten redelijke maatregelen te nemen ter voorkoming of beperking van schade, dan blijft de schade die door het treffen van deze maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten laste van de verzoeker;

  • 2 De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade kunnen tot de te vergoeden schade behoren.

Artikel 8 Verrekening van voordeel

Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2 voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade worden verrekend.

Artikel 9 Kosten van deskundigenbijstand

Als voor het indienen danwel voor het laten behandelen van het verzoek tot nadeelcompensatie het inroepen van rechts- dan wel andere deskundigenbijstand noodzakelijk is, kunnen de hieraan verbonden, redelijk te achten kosten, voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 10 Vergoeding van wettelijke rente

Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek maakt deel uit van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door Gedeputeerde Staten, doch niet eerder dan vanaf het moment dat de schade zich daadwerkelijk heeft geopenbaard.

Artikel 11 Termijn voor indiening verzoek

  • 1 Het verzoek tot nadeelcompensatie wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend, doch niet later dan zes maanden nadat degene die schade lijdt kennis heeft kunnen nemen van het schadeveroorzakende besluit;

  • 2 Van het redelijkerwijs kunnen constateren van het onstaan van de schade is in elk geval sprake op de dag van het gereedkomen van de werkzaamheden;

  • 3 Indien het nadeel als gevolg van een schadeveroorzakend besluit zich niet binnen de in lid 1 genoemde termijn heeft gemanifesteerd, kan de aanvraag worden ingediend binnen zes maanden nadat de verzoeker het ontstaan van de schade redelijkerwijs wél heeft kunnen constateren;

  • 4 Indien er geen schadeveroorzakend besluit ten grondslag ligt aan de door het bestuursorgaan, of op last van het bestuursorgaan, uitgevoerde infrastructurele werkzaamheden dan geldt dat de aanvraag kan worden ingediend binnen zes maanden nadat de verzoeker het ontstaan van de schade redelijkerwijs heeft kunnen constateren

  • 5 Heeft de verzoeker, voordat de termijn als bedoeld in het eerste lid is verstreken, een schriftelijke mededeling aan Gedeputeerde Staten gedaan waarin hij ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3 eerste lid in te dienen, dan begint eenmalig een nieuwe termijn als bedoeld in het eerste lid te lopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling door Gedeputeerde Staten is ontvangen;

Artikel 12 Verzoek tot nadeelcompensatie

  • 1 Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de ondertekening door de verzoeker;

    • c.

      de datum/dagtekening;

    • d.

      een aanduiding van het besluit of het handelen dat de gestelde schade naar het oordeel van de verzoeker heeft veroorzaakt;

    • e.

      een vermelding van de reden of redenen waarom Gedeputeerde Staten gehouden zouden zijn de schade te vergoeden;

    • f.

      zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • g.

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • h.

      zo redelijkerwijs mogelijk een uitleg over het causaal verband tussen het vermeende schadeveroorzakend handelen en de gestelde schade;

    • i.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed en, wanneer een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van de verzoeker vergoed dient te worden;

  • 2 Gedeputeerde Staten bevestigen de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na de ontvangst ervan, en stellen de verzoeker in kennis van de te volgen procedure en de eventueel nog toe te zenden bescheiden;

Artikel 13 Niet in behandeling nemen van het verzoek

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen als het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en het gestelde in deze regeling is ingediend.

  • 2 Een besluit het verzoek niet in behandeling te nemen wordt schriftelijk aan de verzoeker medegedeeld.

Artikel 14 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen het verzoek zonder nader onderzoek afwijzen indien het naar hun oordeel ongegrond is. Een verzoek is ondermeer ongegrond wanneer:

    • a.

      het zonder verschoonbare reden te laat is ingediend;

    • b.

      het steunt op de onrechtmatige uitoefening van een door of namens een van de bestuursorganen van de provincie Noord-Brabant, aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak betreffende het in stand houden van, en zo nodig wijzigen van het stelsel van infrastructurele voorzieningen in brede zin;

    • c.

      er naar het oordeel van Gedeputeerde Staten sprake is van evidente actieve risicoaanvaarding;

    • d.

      er een causaal verband ontbreekt tussen de geclaimde schade en het door de provincie Noord-Brabant of een van haar bestuursorganen genomen besluit cq de uitgevoerde werkzaamheden;

    • e.

      de vergoeding van de geclaimde schade anderszins is gewaarborgd of had kunnen zijn;

    • f.

      er sprake is van het feit dat de geleden schade behoort tot het normaal maatschappelijk risico;

    • g.

      naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet voldaan wordt aan artikel 5 van deze regeling;

    • h.

      toepassing wordt gegeven aan art 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2 Een besluit om het verzoek wegens ongegrondheid af te wijzen wordt schriftelijk aan de verzoeker medegedeeld.

Artikel 15 Deskundige

  • 1 Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht of artikel 14 van deze regeling dan wijzen Gedeputeerde Staten een onafhankelijke deskundige aan;

  • 2 Deze deskundige heeft tot taak Gedeputeerde Staten van advies te dienen over de op het verzoek tot vergoeding van de schade te nemen beslissing;

  • 3 Ik complexe gevallen kunnen Gedeputeerde Staten een tweede adviseur vragen om een zgn “second opinion”;

  • 4 In zeer complexe gevallen kunnen Gedeputeerde Staten drie deskundigen benoemen die samen een ad-hoc- commissie vormen. Gedeputeerde Staten wijzen de voorzitter van de commissie aan.

  • 5 De verzoeker wordt van de inschakeling van een deskundige schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 16 Door de deskundige te verrichten onderzoek

  • 1 De deskundige dient Gedeputeerde Staten van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Hij stelt daartoe, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar onder andere:

    • a.

      de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade aangemerkt kan worden als schade die het gevolg is van een taak of bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 2;

    • b.

      de omvang van de schade als bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zulks met inachtneming van het in de artikelen 4 tot en met 10 bepaalde;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2 De deskundige adviseert Gedeputeerde Staten over de hoogte van de uit te keren vergoeding en doet, indien Gedeputeerde Staten hem een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 17 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen de deskundige, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn taak;

  • 2 De verzoeker verschaft de deskundige alle relevante gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen;

  • 3 De deskundige kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. De deskundige doet dat in voorkomende gevallen na overleg met Gedeputeerde Staten.

  • 4 De deskundige kan een plaatsopneming houden, indien hij dit nodig acht.

Artikel 18 Procedure deskundige

  • 1 De deskundige stelt de verzoeker zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de te volgen procedure;

  • 2 De deskundige stelt de verzoeker en Gedeputeerde Staten in de gelegenheid tot het geven van een (mondelinge) toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen;

  • 3 Andere door partijen ingeschakelde deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven;

  • 4 Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan de verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden;

  • 5 Alvorens de deskundige zijn definitieve advies opstelt, maakt hij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk twintig weken nadat de deskundige is aangesteld, aan de verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden;

  • 6 Indien het niet mogelijk is om binnen de genoemde termijn van twintig weken een conceptadvies op te maken, dan deelt de deskundige de verzoeker en Gedeputeerde Staten gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Hij geeft daarbij een zo kort mogelijke termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en aan Gedeputeerde Staten zal worden toegezonden.

  • 7 Ingeval de mogelijke overschrijding van de in lid 5 en 6 genoemde termijn het gevolg is van het in gebreke blijven van verzoeker dan wordt de termijn opgeschort tot het moment waarop het verzuim is hersteld;

  • 8 De verzoeker en Gedeputeerde Staten kunnen, indien gewenst, binnen vier weken schriftelijk reageren op het concept-besluit;

  • 9 De deskundige stelt zijn definitieve advies vast binnen zes weken na ontvangst van de eventuele reacties;

  • 10 De deskundige kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.

  • 11 De deskundige zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 19 De beslissing op het verzoek om nadeelcompensatie

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk na 8 weken na ontvangst van het definitieve advies van de deskundige op het verzoek tot nadeelcompensatie en maken dit besluit bekend aan verzoeker;

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen deze termijn eenmalig verlengen.

  • 3 Gedeputeerde Staten zenden een kopie van hun besluit aan de deskundige;

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van het advies. Alvorens hiertoe over te gaan, wordt verzoeker in kennis gesteld van dit voornemen en in de gelegenheid gesteld binnen vier weken schriftelijk zijn/haar zienswijzen kenbaar te maken.

Artikel 20 Voorschot

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de verzoeker op zijn schriftelijk verzoek een voorschot toekennen op zijn vergoeding als hij naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 3, en wanneer Gedeputeerde Staten van mening zijn dat zijn belang het vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend;

  • 2 Gedeputeerde Staten beslissen op het verzoek nadat zij de deskundige hebben gehoord;

  • 3 Indien Gedeputeerde Staten beslissen tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen recht op nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3 erkend;

  • 4 Het voorschot wordt uitsluitend verleend als de verzoeker schriftelijk verklaart hetgeen dat ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot, geheel en onvoorwaardelijk terug te betalen. Gedeputeerde Staten kunnen hiervoor zekerheidstelling (bv een bankgarantie) verlangen.

Artikel 21 Toepassing

Deze regeling is van toepassing op alle verzoeken tot nadeelcompensatie die zijn ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling. Reeds lopende, maar nog niet afgehandelde zaken zullen zoveel mogelijk naar letter en geest van deze regeling worden behandeld. De belangen van de verzoeker worden daarbij met uiterste zorgvuldigheid bezien. Gedeputeerde Staten kunnen, met in achtneming van het voorgaande, in individuele gevallen –gemotiveerd- afwijken van deze regeling.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Nadeelcompensatie Infrastructurele Voorzieningen provincie Noord-Brabant 2006 (RNIV 2006).

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 december 2006.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 december 2006
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 
Nummer: 1248820
Uitgegeven, 10 januari 2007
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
drs. W.G.H.M. Rutten