Regeling vervallen per 30-08-2012

Beleidsregel Verbeteren luchtkwaliteit in Brabant

Geldend van 30-08-2012 t/m 29-08-2012

Intitulé

Beleidsregel Verbeteren luchtkwaliteit in Brabant

Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

Gelet op

Overwegende

Besluit de navolgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1 Definities

  • -

    Gedeputeerde Staten: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant.

  • -

    deze beleidsregel: de beleidsregel Verbeteren luchtkwaliteit in Brabant.

  • -

    subsidiabele activiteit: een programma, project, maatregel of initiatief, dat volgens deze beleidsregel voor subsidie in aanmerking kan komen.

  • -

    ASV: de Algemene Subsidieverordening Provincie Noord-Brabant.

  • -

    BSL: het Brabants Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

  • -

    knelpunt: lokale situaties, waar de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) zodanig worden overschreden, dat zij object van rijksbeleid zijn.

  • -

    GGA-regio: Gebieds Gerichte Aanpak; een op verkeer en vervoer gericht regionaal samenwerkingsverband met als vaste partners de inliggende gemeenten, de Provincie Noord-Brabant, en Rijkswaterstaat directie Noord-Brabant, dat zich daarbij in het bijzonder richt op de uitvoering van het provinciaal verkeer -en vervoerplan en de Wet Personenvervoer.

  • -

    GGA-middelen: de financiële middelen, die aan een GGA-regio voor zijn taken ter beschikking worden gesteld.

  • -

    SRE: het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven.

  • -

    Cofinancieringsregeling Verkeer en Vervoer: de beleidsregel, die de selectie van projecten, het samenstellen van programma’s en de toedeling van financiële middelen in een GGA-regio regeert.

  • -

    SISA-verantwoordingssystematiek: de verantwoordingssystematiek conform de bepalingen van het SISA-Besluit (Staatsblad 2006 nr. 328).

Artikel 2 Inleidende bepalingen

  • 1 Deze beleidsregel vormt een uitwerking van en aanvulling op de bepalingen in de ASV en is daaraan ondergeschikt.

Artikel 3 Doel en reikwijdte

  • 1 Subsidies op basis van deze beleidsregel kunnen worden verleend voor activiteiten, die geheel of gedeeltelijk bijdragen aan verbetering van de leefbaarheid binnen de provincie Noord-Brabant voor zover deze samenhangt met het verbeteren van de luchtkwaliteit en de activiteit niet gericht is op het oplossen van een knelpunt, waarvoor gericht rijksmiddelen beschikbaar gesteld zijn of zullen worden.

  • 2 Bij de te subsidiëren activiteiten dient aan ten minste één van de volgende vijf doelstellingen voor luchtkwaliteitsverbetering te worden voldaan:

    • a.

      Het stimuleren van het gebruik van schone en duurzame transportbrandstoffen en schone, zuinige en stille voertuigen;

    • b.

      Het slimmer en efficiënter omgaan met mobiliteit;

    • c.

      Het verbeteren van de doorstroming van het gemotoriseerd verkeer;

    • d.

      Het verminderen van de blootstelling aan luchtverontreiniging door het tegengaan van overdracht;

    • e.

      Het stimuleren van innovatie, dan wel het bevorderen van gedragsbeïnvloeding.

  • 3 De subsidie betreft uitsluitend dat deel van de subsidiabele activiteit, dat direct betrekking heeft op de verbetering van de luchtkwaliteit binnen de provincie Noord-Brabant. Dit houdt in dat:

    • a.

      indien de activiteit volledig betrekking heeft op verbetering van de luchtkwaliteit, de activiteit als geheel een subsidie kan krijgen;

    • b.

      indien de activiteit in hoofdzaak op een ander doel gericht is, maar daarin ook een duidelijk afgerond of als zodanig herkenbaar luchtkwaliteitsaspect is genomen, alleen de kosten van het luchtkwaliteitsaspect voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      indien de activiteit volledig op een ander doel gericht is, maar als neveneffect wel een positieve bijdrage levert aan de verbetering van de luchtkwaliteit, de activiteit alleen een subsidie kan krijgen voor het deel, dat het neveneffect veroorzaakt.

Artikel 4 Subsidies

  • 1 Subsidies op basis van deze beleidsregel kunnen verleend worden

    • a.

      Als toevoeging aan de middelen, die beschikbaar zijn voor de GGA-regio’s;

    • b.

      Aan afzonderlijke projecten.

  • 2 Voor toevoeging aan de GGA-middelen is een bedrag van € 4.000.000,- bechikbaar. Hiervan is € 2.000.000,- bestemd voor de uitvoeringsperiode 2009 t/m 2010 en € 2.000.000,- voor de uitvoeringsperiode 2010 t/m 2011.

  • 3 De toedeling van de middelen aan de onderscheiden GGA-regio’s geschiedt als volgt:

    • a.

      Per uitvoeringsperiode worden de middelen verdeeld over de SRE en de overige 5 GGA-regio’s naar rato van het aantal inwoners, waarbij de inwoneraantallen van ’s-Hertogenbosch, Breda, Tilburg, Eindhoven en Helmond buiten beschouwing blijven.

    • b.

      Indien het aanbod en de kwaliteit van de voorgestelde projecten binnen de onderscheiden regio’s daar aanleiding toe geven, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tot een andere verdeelsleutel.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen bij de toedeling aan de GGA-regio’s voorwaarden stellen over de prioritering en afstemming van de activiteiten en over de in dat kader minimaal te bereiken resultaten.

Artikel 5 Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verleend aan publiekrechtelijke en private rechtspersonen, waarvan het werkgebied in de provincie Noord-Brabant ligt, dan wel tijdelijke en permanente samenwerkingsverbanden daarvan, met uitzondering van organen en uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1 Subsidie kan verkregen worden voor de, na de datum van subsidieverlening gemaakte:

    • a.

      direct aan de activiteit verbonden kosten, die blijken uit de begroting bij de aanvraag, met uitzondering van de tot de algemene bestuurslasten behorende huisvesting en salarissen van ambtenaren van de in de activiteit participerende overheden;

    • b.

      uitvoeringskosten door derden;

    • c.

      de in de begroting bij de aanvraag verantwoorde voorbereidings- en toezichtskosten, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn voor de succesvolle uitvoering van de activiteit en tevens in redelijke verhouding staan tot de totale kosten van de activiteit.

  • 2 Naast de reeds in artikel 13 van de ASV van subsidie uitgesloten kosten, zijn in ieder geval niet subsidiabel:

    • a.

      de organisatorische, administratieve en overlegkosten, die verbonden zijn aan het voorbereiden van een subsidieaanvraag;

    • b.

      de kosten voor modelontwikkeling en meetinstrumenten, voor zover er op de markt qua toepassingsmogelijkheden vergelijkbare modellen en instrumenten bestaan;

    • c.

      de uitvoeringskosten, die reeds voortvloeien uit de op grond van de Wet luchtkwaliteit opgedragen taken.

  • 3 Gedeputeerde Staten besluiten bij de subsidieverlening aan de hand van de bij de aanvraag ingediende begroting over de aard en de omvang van de in het concrete geval in aanmerking te nemen subsidiabele kosten.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen na een daarop gericht gemotiveerd verzoek besluiten om kosten, die in principe tot de subsidiabele kosten kunnen behoren, maar gemaakt zijn vóór de datum van subsidieverlening tot de subsidiabele kosten te rekenen.

Artikel 7 Randvoorwaarden

Bij het verlenen van subsidies op basis van deze beleidsregel worden de volgende algemene voorwaarden aangehouden:

  • a.

    Subsidie wordt alleen verleend voor activiteiten, waarvan de uitvoering na subsidieverlening verzekerd is, hetgeen ten minste blijkt uit een sluitende begroting en bindende toezeggingen over de financiлle bijdrage van de overige betrokken partijen.

  • b.

    De gezamenlijke eigen financiële bijdrage van de aanvrager en de overige eventuele deelnemers in de activiteit dient ten minste 50 % van de totale begrote kosten te bedragen.

  • c.

    onderzoek, monitoring en opschalingsprojecten van laboratorium naar praktijk kunnen alleen voor subsidie in aanmerking komen voor zover zij gericht zijn op een concrete verbetering van de luchtkwaliteit in Noord-Brabant.

Artikel 8 Nadere regeling

  • 1 Gedeputeerde Staten geven jaarlijks in een Openstellingsbesluit een nadere omschrijving van de subsidiabele activiteiten, die in het betrokken jaar in het bijzonder, dan wel uitsluitend, voor subsidieverlening in aanmerking komen.

  • 2 Het Openstellingsbesluit bevat voor zover nodig tevens een opgave van de mogelijke subsidieontvangers, die aan de nadere omschrijving van activiteiten gekoppeld zijn, de toepasselijke verplichtingenplafonds en de inhoudelijke, dan wel financiële criteria, die in aanvulling op de bepalingen in deze beleidsregel bij de subsidieverlening gehanteerd zullen worden.

  • 3 Het Openstellingbesluit kan bepalen, dat voor bepaalde subsidiabele activiteiten een tendersysteem gehanteerd wordt.

  • 4 Het Openstellingsbesluit kan een specificatie geven van prioriteitsstellingen en randvoorwaarden en daar weegfactoren aan verbinden.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraagformulier vaststellen, dat per onderscheiden groep van activiteiten kan verschillen.

Artikel 9 Beoordelingscommissie

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen zich bij het beoordelen van aanvragen voor subsidieverlening laten bijstaan door een beoordelingscommissie.

  • 2 De beoordelingscommissie wordt in ieder geval betrokken bij de aanvragen voor activiteiten waarbij een tendersysteem van toepassing is verklaard.

Artikel 10 Samenloop van subsidies

  • 1 Voor zover dezelfde activiteit in aanmerking komt voor subsidieverlening op basis van verschillende onderdelen van deze beleidsregel, kan slechts subsidie verleend worden met toepassing van één onderdeel.

  • 2 Onverlet het bepaalde in lid 1, kan een subsidie op grond van deze beleidsregel verleend worden in aanvulling op andere door Gedeputeerde Staten verleende subsidies, mits daarbij geen dubbeltelling van subsidiabele kosten optreedt.

  • 3 Een subsidie op grond van deze beleidsregel kan verleend worden in aanvulling op een subsidie van een andere overheid voor dezelfde activiteit, voor zover dat met de subsidieregels van die andere overheid verenigbaar is.

  • 4 Bij samenloop van subsidies volgens lid 3 is de subsidie op grond van deze beleidsregel aanvullend, zodanig dat het totaal van de subsidies ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten volgens deze beleidsregel bedraagt.

  • 5 Bij samenloop van subsidies volgens lid 3 is de verlening van subsidie op grond van deze beleidsregel afhankelijk van zekerheid over de verlening van alle subsidies, tenzij de aanvrager aantoont, dat de uitvoering van de subsidiabele activiteit ook zonder de overige subsidies voldoende gewaarborgd is.

Artikel 11 Verantwoordingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger, die rechtspersoon is naar publiek recht, is gehouden de SISA-verantwoordingssystematiek te volgen, voor zover deze op hem van toepassing is.

Artikel 12 Intrekkingsgronden

  • 1 Het niet meer voldoen aan de voorwaarden voor subsidieverlening, genoemd in deze beleidsregel, het Openstellingsbesluit, dan wel de beschikking tot verlening van de subsidie, is een grond voor intrekking van de verleende subsidie met ingang van de datum waarop niet meer aan die voorwaarden voldaan wordt. Afhankelijk van de mate waarin het aan de subsidieontvanger te wijten is, dat deze omstandigheid zich voordoet, kan ook de subsidie voor de periode voorafgaand aan die datum geheel of gedeeltelijk ingetrokken worden.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1 Indien en voor zover de strikte toepassing van deze beleidsregel leidt tot kennelijk onredelijke of onbillijke besluitvorming over een ingediende subsidieaanvraag, dan wel een beslissing, die het bereiken van de doelstelling ‘verbetering van de luchtkwaliteit in Noord-Brabant’ onevenredig belemmert, kunnen Gedeputeerde Staten gemotiveerd van deze beleidsregel en het daarop gebaseerde Openstellingsbesluit afwijken.

  • 2 Deze afwijkingsbevoegdheid geldt ook voor de nadere regelingen bedoeld in artikel 8 lid 1 van deze regeling.

  • 3 Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid worden in ieder geval Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Europeesrechtelijke bepalingen over staatssteun in acht genomen.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1 Deze beleidsregel wordt bekend gemaakt door plaatsing in het “Provinciaal Blad van Noord-Brabant”.

  • 2 Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 3 Deze beleidsregel kan aangehaald worden als “Beleidsregel Verbeteren Luchtkwaliteit in Brabant”

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 maart 2008 Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris  drs. W.G.H.M. Rutten