Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels grenzen aan gedogen Noord-Brabant 2001

Geldend van 15-12-2011 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels grenzen aan gedogen Noord-Brabant 2001

GEDEPUTEERDE STATEN van Noord-Brabant,

Overwegende dat ons college ingevolge de artikelen 122 van de Provinciewet en 5:21 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd is met bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten op te treden tegen overtreding van regels welke het provinciaal bestuur uitvoert;

dat de bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving moet worden aangemerkt als een discretionaire bevoegdheid, hetgeen betekent dat niet in alle gevallen van overtreding de plicht bestaat om gebruik te maken van deze bevoegdheid;

dat het uit een oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid wenselijk is in beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht vast te leggen in welke gevallen en onder welke voorwaarden door ons geen gebruik wordt gemaakt van de ons ter beschikking staande bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden;

dat gedogen van overtredingen van bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regels naar ons oordeel zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;

dat tot gedogen door ons dan ook alleen zal worden overgegaan voor beperkte periode en alleen in die gevallen, waarin handhavend optreden kennelijk onredelijk zou zijn;

dat onderstaande beleidsregels een concretisering geven van het door ons gevoerde restrictieve gedoogbeleid binnen het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving;

dat wij verzoeken om te gedogen zullen beoordelen aan de hand van de in deze beleidsregels neergelegde criteria;

BESLUITEN:

Vast te stellen de beleidsregels Grenzen aan gedogen Noord-Brabant 2001

Beleidsregels grenzen aan gedogen Noord-Brabant 2001

 

Artikel 1 Definities

Gedogen: het door ons college afzien van het gebruik van ter beschikking staande bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten bij constatering van een overtreding van een bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regel, alsmede het door ons college vooraf verklaren, dat tegen een overtreding van een bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regel die nog zal plaatsvinden, niet zal worden opgetreden. Beperkt experiment: een experiment met een maximale duur van zes maanden, te houden ter verkrijging van relevante informatie, waarbij naar redelijke verwachting de belasting van de fysieke leefomgeving niet treedt buiten de door de vergunning geboden ruimte.

Artikel 2 Inhoudelijke vereisten voor toepassing gedogen

Tot gedogen wordt slechts overgegaan, indien aan de volgende inhoudelijke vereisten is voldaan: de te gedogen activiteit is verantwoord uit het oogpunt van bescherming van de fysieke leefomgeving; er bestaat concreet uitzicht op legalisatie van de te gedogen activiteit; indien vooruitlopend op besluitvorming omtrent vergunningverlening wordt gedoogd, is een genoegzame vergunningaanvraag ingediend; indien vooruitlopend op besluitvorming omtrent vergunningverlening wordt gedoogd, is door ons college een voorlopige inschatting gemaakt waaruit blijkt dat de te gedogen activiteit vergunbaar is; er dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden die gedogen in het concrete geval rechtvaardigen. In geval van overmacht zijn de eisen sub b, c en d niet van toepassing. Indien aan de in het eerste lid gestelde eisen is voldaan, wordt niettemin niet tot gedogen overgegaan: indien aan de zijde van de overtreder sprake is van recidiverend dan wel calculerend gedrag, dan wel indien ons college blijkt dat de te gedogen activiteit strijdig is met enige andere bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regel en het voor de handhaving van die regel bevoegde gezag kenbaar heeft gemaakt dat het met bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten tegen deze overtreding optreedt dan wel zal optreden.

Artikel 3  Procedurele vereisten voor beslissingen tot gedogen

Tot gedogen wordt slechts overgegaan op schriftelijk verzoek. De aanvrager geeft in zijn verzoek gemotiveerd aan welke bijzondere omstandigheden naar diens oordeel gedogen in dit geval rechtvaardigen. De beslissing op het gedoogverzoek wordt op schrift gesteld. Op verlenging van de geldigheidsduur van de gedoogbeschikking zijn het vorige artikel alsmede het eerste lid van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het eerste lid kan ambtshalve tot gedogen worden overgegaan, na rechterlijke vernietiging of schorsing van een door ons genomen handhavingsbeschikking.

Artikel 4 Beperkte experimenten

Tot het gedogen van een beperkt experiment wordt slechts overgegaan in één van de volgende gevallen: de uit het experiment verkregen informatie is nodig ter onderbouwing van een vergunningaanvraag of melding en kan slechts langs empirische weg worden verkregen; het experiment is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de in het experiment betrokken activiteiten technisch realiseerbaar zijn en zo ja onder welke randvoorwaarden; Onverminderd het bepaalde in artikel 2, eerste lid sub a, alsmede het derde lid en artikel 3 wordt tot het gedogen van een beperkt experiment slechts overgegaan, indien aan de volgende vereisten is voldaan: de verzoeker geeft schriftelijk en gemotiveerd aan wat het te houden experiment inhoudt, wat de duur van het experiment zal zijn, wat de doelstelling van het experiment is, wat de relatie is tot de vigerende vergunningen en welke invloed het experiment naar redelijke verwachting heeft op de fysieke leefomgeving, en het experiment wordt in omvang beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor het met het experiment te bereiken doel.

Artikel 4a Toepassing van de Lex silencio positivo

Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb is niet van toepassing op beslissingen bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van deze beleidsregel.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels grenzen aan gedogen provincie Noord-Brabant 2001.

Artikel 6 Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Provinciaal blad van Noord-Brabant en treedt in werking de dag na de bekendmaking.

Ondertekening

's-Hertogenbosch, 12 juni 2001
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter mr. F.J.H. Houben
de griffier ing. M. Bruinsma