Regeling vervallen per 30-08-2012

Openstellingsbesluit subsidieverlening Verbeteren Luchtkwaliteit in Brabant 2010

Geldend van 30-08-2012 t/m 29-08-2012

Intitulé

Openstellingsbesluit subsidieverlening Verbeteren Luchtkwaliteit in Brabant 2010

Gelet op artikel 8 van de “Beleidsregel Verbeteren Luchtkwaliteit in Brabant” hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant besloten om het navolgende openstellingsbesluit vast te stellen:

.

 Definities:

  • - Wegvoertuig: motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994 dat is toegelaten tot het verkeer op de weg ingevolge hoofdstuk III van de Wegenverkeerswet 1994;

  • - personenauto: wegvoertuig, zijnde een personenauto als bedoeld in artikel 1.1. van de Regeling voertuigen;

  • - bestelauto: wegvoertuig, zijnde een bestelauto als bedoeld in artikel 1, onderdeel db, van het RVV1990;

  • - vrachtauto: wegvoertuig, zijnde een vrachtauto als bedoeld in artikel 1, onderdeel ao, van het RVV1990;

  • - Elektrische scooter: tweewielig wegvoertuig niet zijnde een elektrische fiets met een maximumsnelheid van maximaal 45 km per uur dat wordt aangedreven door een elektromotor waarvoor de elektrische energie uitsluitend geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij wordt opgeladen door middel van een elektrisch oplaadpunt buiten het voertuig;

  • - Elektrische motorfiets: tweewielig wegvoertuig met een maximumsnelheid van minimaal 80 km per uur dat wordt aangedreven door een elektromotor waarvoor de elektrische energie uitsluitend geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij wordt opgeladen door middel van een elektrisch oplaadpunt buiten het voertuig;

A. Het project “schoon, zuinig, stil en duurzaam vervoer in Brabant”.

a. Schoner, zuiniger en efficiënter rijden

  • 1 De subsidie is gericht op het bevorderen van de vraag naar a.schonere en duurzame transportbrandstoffen, zoals biodiesel, bio-ethanol en aardgas/groen gas; b. schone, stille en zuinige voertuigen en c. maatregelen en acties die schoon, zuinig en efficiënt rijden bevorderen, of het voertuiggebruik dan wel kilometers beperken.

  • 2 Het verplichtingenplafond voor deze activiteiten in 2010 is € 80.000,- .

  • 3 Tot de subsidiabele projecten met deze doelstelling behoren:

    • -

      wagenparkadvies bij bedrijven en overheden met een eigen wagenpark;

    • -

      meerkosten in aanschaf van personenauto’s, bestelauto’s of vrachtauto’s die kunnen rijden op aardgas en groen gas;

    • -

      meerkosten in aanschaf van elektrische scooters of elektrische motorfietsen;

    • -

       specifieke maatregelen en acties, waaronder het inrichten van voorzieningen, gericht op een doelgroep, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat door deze maatregelen het gebruik van duurzame en schone transportbrandstoffen en/of schone, stille en zuinige voertuigen zal toenemen;

    • -

      specifieke maatregelen en acties, die op zichzelf niet leiden tot het gebruik van duurzame en schone transportbrandstoffen, maar wel in meer algemene zin leiden tot een beperking van de verontreiniging aan de bron.

  • 4 Bij het uitvoeren van een wagenparkadvies gelden de volgende voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • -

       de aanvrager beschikt over een bestedings/investeringsplan voor het schoner en zuiniger maken van het wagenpark door (gefaseerde) vervanging, dan wel aanpassing.

  • 5 Om voor subsidie voor meerkosten in aanschaf van wegvoertuigen op aardgas of groen gas in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:

    • -

       het werkgebied van de voertuigen is provincie Noord-Brabant;

    • -

       er mag geen andere subsidie verstrekt zijn op de voertuigen of op de brandstof.

  • 6 Om voor subsidie voor meerkosten in aanschaf van elektrische voertuigen in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:

    • -

       het werkgebied van de voertuigen is provincie Noord-Brabant;

    • -

       er mag geen andere subsidie verstrekt zijn op de voertuigen;

    • -

       de voertuigen worden geladen met duurzaam opgewekte elektriciteit.

  • 7 Specifieke maatregelen en acties komen uitsluitend in aanmerking voor subsidieverlening als zij onderbouwd zijn met een gedegen en op resultaat toetsbaar projectplan.

  • 8 Subsidies voor vraagstimulering kunnen aangevraagd worden gedurende de gehele looptijd van dit besluit.

  • 9 De volgende subsidiepercentages en plafonds gelden:

    • -

       de subsidie voor wagenparkadviezen bedraagt 50 % van de kosten van het advies met een maximum van € 2.000 per advies.

    • -

       de subsidie voor meerkosten van personenauto’s of bestelauto’s op aardgas en groen gas bedraagt 50% van de meerkosten met een maximum van €1.000 per voertuig en een maximum van €30.000 per aanvraag.

    • -

       de subsidie voor meerkosten van vrachtauto’s op aardgas en groen gas bedraagt 50% van de meerkosten met een maximum van € 5.000 per voertuig en een maximum van €30.000 per aanvraag.

    • -

       de subsidie voor meerkosten van elektrische scooters en elektrische motoren bedraagt 50% van de meerkosten met een maximum van € 1.000 per voertuig en een maximum van €30.000 per aanvraag.

    • -

      de subsidie voor specifieke maatregelen en acties bedraagt ten hoogste 50% van de in de subsidiebeschikking aangegeven subsidiabele kosten tot een maximum van € 30.000,-.

b. Onderzoek en ontwikkeling

  • 1 De subsidie kan verleend worden aan onderzoeks- en pilotprojecten gericht op het schoner, zuiniger en stiller maken van voertuigen en/of deze geschikt maken voor het gebruik van duurzame en schone transportbrandstoffen. Het verplichtingenplafond bedraagt in 2010 € 90.000,-.

  • 2 Onderzoeks- en pilotprojecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • -

       het project draagt bij aan de marktontwikkeling en/of opschaling van het gebruik;

    • -

      het project heeft een duidelijke voorbeeldwerking, een kansrijk opschalingspotentieel, dan wel een grote bijdrage aan de marktontwikkeling;

    • -

      het project draagt bij aan de samenwerking tussen de ketenpartners in de vervoersector;

    • -

       er is sprake van brede basis en commitment, blijkend uit zowel het aantal participanten als een duidelijk gezamenlijke inspanning;

    • -

       het project heeft geen langere looptijd dan drie jaar gerekend vanaf de datum van de subsidieverlening.

  • 3 Subsidies voor onderzoeks- en pilotprojecten kunnen aangevraagd worden gedurende de gehele looptijd van dit besluit.

  • 4 De subsidie voor onderzoeks- en pilotprojecten wordt verleend voor de gehele looptijd van het project en bedraagt ten hoogste 75% van de in de subsidiebeschikking aangegeven subsidiabele kosten tot een maximum van €35.000,-.

c. Organiseren en faciliteren

  • 1 De subsidie kan verleend worden voor:

    • -

      organisatie, ondersteuning, coördinatie en samenwerking op basis van een concreet, afrekenbaar en door partijen geaccepteerd/goedgekeurd projectplan

    • -

      kennis- en informatieverspreiding, dan wel communicatieinspanningen;

  • 2 Het verplichtingenplafond voor deze activiteiten in 2010 is € 80.000,-.

  • 3 Organisatie-/faciliteringsprojecten komen uitsluitend in aanmerking voor subsidieverlening als zij onderbouwd zijn met een gedegen en op resultaat toetsbaar projectplan.

  • 4 Subsidies kunnen aangevraagd worden gedurende de gehele looptijd van dit besluit. De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de in de subsidiebeschikking aangegeven subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,-.

B. Overige BSL- projecten

.

  • 1 Subsidie kan verleend worden voor overige projecten, die passen binnen de doelstelling van het BSL. Het verplichtingenplafond in 2010 is € 400.000,-.

  • 2 Projecten, die in aanmerking kunnen komen voor een subsidie als bedoeld in deel A onderdeel c van dit Openstellingsbesluit, komen niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van deze paragraaf. Het is daarbij niet van belang of de subsidie op basis van A onderdeel c ook toegekend wordt.

  • 3 De beoordeling van subsidieaanvragen vindt primair plaats op basis van de marktrijpheid van het project, die tot uitdrukking komt in met name de slaagkans en de concrete bijdrage aan de doelstelling van het BSL op korte termijn. Daarnaast is het innovatief karakter van belang.

  • 4 Subsidies voor onvoorziene en innovatieve projecten kunnen aangevraagd worden gedurende de gehele looptijd van dit besluit.

  • 5 De subsidie bedraagt ten hoogste 50 % van de begrote subsidiabele kosten, indien deze een bedrag van € 20.000,- overschrijden. Bij een lager bedrag aan subsidiabele kosten dan € 20.000,- bedraagt de subsidie € 10.000,- , dan wel 100 % indien dat minder is dan € 10.000,- .

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 9 februari 2010
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten