Regeling vervallen per 01-02-2011

Subsidieregeling energielening particulieren Noord-Brabant

Geldend van 01-02-2011 t/m 31-01-2011

Intitulé

Subsidieregeling energielening particulieren Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;

Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 18 februari 2009 een maatregelenpakket hebben gepresenteerd ter bestrijding van de gevolgen van de economische recessie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten als onderdeel van dit maatregelenpakket het treffen van energiebesparende maatregelen willen stimuleren, waardoor enerzijds de werkgelegenheid in de bouw- en installatiebranche wordt gestimuleerd en anderzijds een lastenverlaging voor burgers wordt bewerkstelligd;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten specifiek het treffen van energiebesparende maatregelen door particuliere woningeigenaren willen stimuleren door hen een subsidie in de vorm van een geldlening te verstrekken;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling.

Artikel 1 Begripsbepalingen

 In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ASV: Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;

  • b. Awb:Algemene wet bestuursrecht;

  • c. energielabel: energieprestatiecertificaat voor de woning, opgesteld volgens de daarvoor geldende landelijke richtlijnen en afgegeven door een daartoe gecertificeerde instantie;

  • d. erkend bedrijf: rechtspersoon, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, waarbij de medewerker(s) aantoonbaar in het bezit zijn van de benodigde expertise op het gebied van energiebesparende maatregelen;

  • e. Gedeputeerde Staten:college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

  • f. maatwerkadvies: op maat gesneden advies, afgegeven na 1 juli 2009 door een gecertificeerde instantie, waaruit het huidige energielabel en het te verwachten energielabel blijkt;;

  • g. particuliere woningeigenaar: natuurlijk persoon die eigenaar en tevens hoofdbewoner is van een in Noord-Brabant gelegen woning;

  • h. provincie: provincie Noord-Brabant;

  • i. subsidie:subsidie in de vorm van een laag rentende geldlening met een bepaalde looptijd;

  • j. VvE: statutair opgerichte Vereniging van Eigenaren.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door particuliere woningeigenaren.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a.

     het nemen van energiebesparende maatregelen;

  • b.

     het installeren van duurzame energie-installaties;

  • c.

     het installeren van een warmte-terug-winsysteem;

  • d.

     het vervangen van kozijnen ter uitvoering van maatregelen als bedoeld onder a.

Artikel 4 Weigeringsgronden 

Subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a. de aangevraagde subsidie minder dan € 3.000 bedraagt;

  • b. de financiële draagkracht van subsidieaanvrager onvoldoende is;

  • c. de subsidieaanvrager reeds eerder of elders een lening is aangegaan voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

  • d. de activiteiten reeds zijn aangevangen op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. De subsidiabele activiteiten zijn erop gericht de energieprestatie van bestaande woningen te verbeteren tot minimaal energielabel B, waarbij tenminste een verhoging van twee energielabels wordt bereikt;

  • b. De subsidieaanvrager is een natuurlijk persoon, die eigenaar en tevens hoofdbewoner van de woning is;

  • c.  Het betreft een bestaande woning, gebouwd en opgeleverd voor 1 januari 2008, gelegen in Noord-Brabant;

  • d.  In geval van een gedeeld eigenaarschap, dient de aanvraag door alle particuliere woningeigenaren ondertekend te worden;

  • e.  De particuliere woningeigenaar, zijnde appartementseigenaar als bedoeld in artikel 5:106 van het Burgerlijk Wetboek, machtigt de VvE schriftelijk om een aanvraag in te dienen.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a. kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot de subsidiabele activiteiten, genoemd in artikel 3;

  • b. kosten voor maatwerkadvies;

  • c. BTW-kosten.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a. administratie-, verzend- en bankkosten;

  • b. opslagkosten

  • c. transportkosten;

  • d. kosten die reeds eerder door een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn vergoed.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 De aanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend voor de aanvang van de activiteiten.

  • 3 Aanvragen kunnen gedurende de gehele looptijd van deze regeling worden ingediend.

  • 4 De aanvraag bevat het bank- of giro-rekeningnummer van de aanvrager.

  • 5 De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a. het eigendomsbewijs van de bestaande woning;

    • b. een maatwerkadvies, dat niet ouder is dan 6 maanden inclusief een overzicht van de daarvoor noodzakelijk te treffen maatregelen;

    • c.  een concreet overzicht van de te treffen maatregelen en de bijbehorende kosten, ondersteund met offertes van aannemers, installateurs of leveranciers;

    • d.  een kopie van eventuele eerdere subsidiebeschikkingen voor de te treffen maatregelen;

    • e.  een afschrift van de eventuele machtiging, bedoeld in artikel 5, onder e.

Artikel 9 Subsidieplafond 

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode van 1 november 2009 tot en met 31 december 2011 vast op € 10.000.000.

Artikel 10 Subsidiehoogte 

De minimale subsidiehoogte bedraagt € 3.000 en de maximale subsidiehoogte bedraagt € 10.000.

Artikel 11 Behandeling subsidie aanvragen

  • 1 Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2 Indien een aanvraag nog niet volledig is, wordt het tijdstip van binnenkomst bepaald door het moment waarop de aanvraag wel volledig is. 

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1 Gedeputeerde Staten vragen met betrekking tot de aanvraag financieel advies over de financiële draagkracht van de aanvrager aan een onafhankelijk deskundige.

  • 2 Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking.

  • 3 In de subsidiebeschikking en de overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen, waaronder de volgende voorwaarden:

    • a. de looptijd van de lening bedraagt maximaal 10 jaar;

    • b. het rentepercentage bedraagt 2 % vast;

    • c. betaling van rente en aflossing vindt plaats middels automatische incasso;

    • d. gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van subsidie is kosteloos toegestaan;

    • e. de subsidie kan niet worden overgedragen of vervreemd aan derden of worden verpand aan de  bank.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

     de subsidie-ontvanger verstrekt op verzoek van Gedeputeerde Staten alle inlichtingen die relevant zijn voor de subsidieverlening;

  • b.

     de subsidie-ontvanger voert een administratie die te allen tijde de nodige informatie bevat voor een gedetailleerd inzicht in de besteding  van de subsidie, hetgeen inhoudt dat alle ontvangsten en uitgaven in de administratie van ontvanger zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

  • c.

     de subsidie-ontvanger verstrekt op verzoek van Gedeputeerde Staten binnen twee weken inzage in de administratie;

  • d.

     de subsidie-ontvanger bewaart de administratie tot vijf jaar na het verstrijken van de looptijd van de subsidie, tenzij in de subsidiebeschikking anders is bepaald.

  • e.

     de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd door een erkend bedrijf;

  • f.

      de te gebruiken materialen voldoen aan de daartoe gestelde landelijke en Europese Richtlijnen;

  • g.

     de subsidiabele activiteiten zijn uiterlijk binnen 6 maanden na subsidieverlening gerealiseerd.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1 De subsidie-ontvanger dient uiterlijk drie maanden na het realiseren van de subsidiabele activiteiten een verzoek tot subsidievaststelling in bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een verantwoording van de gemaakte kosten door overlegging van facturen of gewaarmerkte rekeningen.

Artikel 15 Hardheidsclausule  

Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het stimuleren van het treffen van energiebesparende maatregelen door pafrticuliere woningeigenaren, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Inwerkingtreding 

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinicaal Blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 17 Citeertitel 

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energielening particuliere woningeigenaren Noord-Brabant

Ondertekening

‘s-Hertogenbosch, 13 oktober 2009
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant voornoemd,
de voorzitter Prof. dr. W.B.J.H. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M.   Rutten