Regeling vervallen per 01-03-2013

Subsidieregeling Impuls restauratie Monumenten 2009

Geldend van 01-03-2013 t/m 28-02-2013

Intitulé

Subsidieregeling Impuls restauratie Monumenten 2009

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

gelet op de Algemene Subsidieverordening provincie Noord-Brabant; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Besluiten:

Vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Impuls restauratie Monumenten 2009.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • - Gedeputeerde Staten:

    Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

  • - Subsidie:

    Een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

  • - Subsidieplafond:

    Een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Algemene wet bestuursrecht te weten “het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift”.

  • - Zorgcategorieën:

    Historische gebouwen die aangewezen zijn als rijksmonument of gemeentelijk monument waarvan de kosten voor noodzakelijke restauratie en onderhoud niet in verhouding staan tot de gebruikswaarde of de opbrengsten uit exploitatie, te weten: industrieel erfgoed, religieus erfgoed, molens, bouwkundig erfgoed met een sociaal-maatschappelijke functie en kastelen.

  • - Industrieel erfgoed:

    De fysieke overblijfselen van de Industriële Revolutie, waaronder fabrieken, spoorwegstations, remises, bruggen en sluizen, die deel uitmaken van omvangrijke gebieden en structuren. Roerende monumenten, woonwijken en infrastructuur zijn uitgesloten. Bij het bepalen of objecten binnen de definitie Industrieel Erfgoed valt, is de oorspronkelijke functie van het object doorslaggevend.

  • - Kastelen:

    Burchten of andere versterkte feodale huizen met een middeleeuwse oorsprong, dan wel later gebouwde huizen met feodaal aandoende elementen als grachten, bruggen en torens.

  • - Religieus erfgoed:

    Gebouwen en structuren die zijn aangewezen als rijksmonument en die vanuit hun functie zijn verbonden met de uitoefening van de godsdienst, met uitzondering van pastorieën, kerkelijke dienstwoningen en scholen.

  • - Molens:

    Al of niet voor de oorspronkelijke functie in bedrijf zijnde wind- en watermolens met inbegrip van molenrestanten die zijn aangewezen als rijksmonument.

  • - Monumenten met een sociaal-maatschappelijke-functie:

    Objecten als kloosters, kastelen en andere complexen, die zijn aangewezen als rijksmonument en functioneren als zorginstelling.

  • - Cultuurhistorische Waardenkaart:

    Een inventarisatie van de cultuurhistorische en archeologische waarden in de provincie Noord-Brabant, zoals opgenomen op chw.brabant.nl.

  • - Rijksmonument:

    Onroerende monumenten die zijn ingeschreven in de door het rijk vastgestelde registers, krachtens de Monumentenwet 1988.

  • - Gemeentelijk monument:

    Onroerende monumenten die zijn ingeschreven op door de gemeenten bij verordening vastgestelde monumentenlijsten.

  • - Restauratie:

    Betreft duurzaam, sober en doelmatig instandhouden van het onroerend erfgoed ten behoeve van een stabiele, maatschappelijk verantwoorde bestemming.

  • - Tijdelijke instandhouding:

    Betreft maatregelen die een monument wind- en waterdicht houden in afwachting van de herbestemming van het pand.

  • - Casco:

    De dragende constructie van een gebouw plus de buitenafwerking.

  • - RRWR:

    Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008

  • - RACM:

    Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten BRIM Besluit Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, regeling van 10 januari 2006. Hierbij hoort de voor vaststelling van de subsidiabele kosten te hanteren Leidraad

  • - BRIM

    : Besluit Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, regeling van 10 januari 2006. Hierbij hoort de voor de vaststelling van de subsidiabele kosten te hanteren Leidraad BRIM.

  • - Projecten:

    Restauratie van – veelal alleenstaande - monumentale objecten uit een zorgcategorie met subsidiabele kosten tot € 750.000.

  • - Majeure projecten:

    Restauratie van objecten – veelal een omvangrijk complex bestaande uit meerdere monumentale objecten - uit de categorie industrieel erfgoed waarvan de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 750.000.

Artikel 2 Doel

Het algemene doel van de subsidieregeling is een impuls geven aan de restauratie en het instandhouden van monumenten in Noord-Brabant, om zo de restauratieachterstand te verkleinen. Deze subsidieregeling heeft verder als doel, de tijdelijke instandhouding van monumenten die in afwachting zijn van herbestemming.

Artikel 3 Aanvragers

Eigenaren van monumenten kunnen een aanvraag indienen. B-5 gemeenten alsmede particuliere aanvragers van monumenten gelegen in de B-5 gemeenten zijn uitgesloten van deelname in de tranche 1.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 15.966.222,-.

Hoofdstuk 2. Subsidieverstrekking, algemeen

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • a.

    Sobere en doelmatige restauratie van het casco van monumenten.

  • b.

    Tijdelijke instandhouding van dit casco in afwachting van herbestemming.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor subsidiëring komen alleen die kosten in aanmerking die direct verband houden met de realisering van het voorgenomen project. Alleen projecten die geen rijkssubsidie in het kader van de RRWR ontvangen komen in aanmerking voor subsidie. De subsidiabele kosten van de restauratie worden ofwel door de RACM vastgesteld dan wel door de provincie Noord-Brabant volgens de door de RACM gestelde normen in het kader van de Leidraad BRIM.

  • 2 Gedeputeerde Staten subsidiëren maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

  • 3 Het percentage van de subsidiabele kosten wordt op 60% gesteld voor de eigenaar, die de kosten van de restauratie kan aanmerken als uitgaven waarvoor hij persoonsgebonden aftrek van de Wet inkomstenbelasting kan genieten, zulks blijkens een daartoe strekkende beslissing van de Belastingdienst.

  • 4 Indien rijkssubsidie in het kader van de RRWR is verkregen en uitvoering van de restauratie nog steeds onmogelijk is, kunnen Gedeputeerde Staten de eigenaar van een rijksmonument een subsidie verlenen van maximaal 10% van de subsidiabele kosten in het eigenaarsdeel van de uitvoeringskosten van een compleet restauratieplan.

  • 5 Alleen aanvragen die uitvoeringsgereed zijn komen voor subsidie in aanmerking. Wij verstaan hieronder projectplannen, waarbij een compleet en goedgekeurd restauratieplan inclusief communicatieparagraaf aanwezig is, met bouw- en restauratievergunning.

  • 6 De maximale provinciale subsidiebijdrage voor aanvragen is € 3 mln.

Hoofdstuk 3. Subsidieverstrekking, procedure

Artikel 7 Tranches en termijnen

  • 1 Aanvragen worden behandeld in twee tranches. In tranche 1 worden aanvragen ten behoeve van industrieel erfgoed behandeld. Voor zover het subsidieplafond niet is overschreden worden in tranche 2 aanvragen ten behoeve van zorgcategorieën behandeld. In tranche 2 vervalt het onderscheid tussen projecten en majeure projecten.

  • 2 Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend.

  • 3 Met de uitvoering van het restauratieproject en de feitelijke restauratiewerkzaamheden dient voor 1 december 2010 te worden gestart. De restauratie dient uiterlijk op 1 juli 2012 gereed te zijn. In afwijking hiervan dienen majeure projecten uiterlijk op 1 juli 2013 gereed te zijn.

Artikel 8 Prioriteringsystematiek

  • 1 Indien in tranche 1 het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, maakt Gedeputeerde Staten een onderlinge afweging tussen de aanvragen die voldoen aan de gestelde voorwaarden door middel van een prioriteringsystematiek. De aanvragen zullen worden beoordeeld op:

    • a.

      sociaal-maatschappelijke functie / herbestemming van het monument;

    • b.

      de waarde van het object voor provincie Noord-Brabant zoals blijkt uit de ensemblewaarde op de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart, aangevuld met de specifieke waarde van het object voor de regio;

    • c.

      de omvang van de inbreng van eigen middelen en/of middelen van derden in relatie tot de gevraagde provinciale bijdrage;

    • d.

      diversiteit van het gebouwtype;

    • e.

      evenwichtige spreiding van de gehonoreerde objecten over de provincie.

  • 2 Bij het toekennen van de subsidies wordt de volgende systematiek gevolgd. Per verleende subsidie aan een (1) majeur project wordt aan twee (2) projecten subsidie verleend. Keuze voor de volgorde van zowel majeure projecten als projecten vindt plaats op basis van bovenstaande punten a) tot en met e) plaats.

  • 3 Indien in tranche 2 het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, streven Gedeputeerde Staten naar een evenwichtige verdeling van de resterende middelen over de zorgcategorieën. Aanvragen voor monumenten gelegen in de B5-gemeenten hebben de laagste prioriteit.

    Specifiek voor de zorgcategorie religieus erfgoed wordt de volgende prioriteringssystematiek gehanteerd:

    • a.

      aanvragen uit de B5 gemeenten hebben de laagste prioriteit;

    • b.

      prioriteit wordt gegeven aan monumenten met een sociaalmaatschappelijke functie al dan niet door herbestemming verkregen;

    • c.

      er wordt gestreefd naar diversiteit onder de te honoreren aanvragen;

    • d.

      gehonoreerde aanvragen dragen bij aan een evenwichtige spreiding over Brabant;

    • e.

      de aanvraag is uniek op basis van objectieve kenmerken.

Artikel 9 Aanvraagprocedure

Aanvragen voor tranche 1 kunnen tot 1 oktober 2009 worden ingediend. Aanvragen voor tranche 2 kunnen tot 1 december 2009 worden ingediend.

Artikel 10 Besluitvormingstermijn

Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 15 weken na de uiterste indieningsdatum van de betreffende tranche.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het instandhouden van het culturele erfgoed in de provincie Noord-Brabant hiermee wordt geschaad en daardoor zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling dient ter toetsing aan de Europese Commissie te worden voorgelegd en zal niet eerder inwerkingtreden dan de dag nadat deze goedkeuring heeft verleend.

Artikel 13 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Impuls restauratie Monumenten 2009.

Ondertekening

's-Hertogenbosch, 12 mei 2009
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris  drs. W.G.H.M. Rutten