Regeling vervallen per 01-04-2013

Subsidieregeling stedelijke vernieuwing ruimte Noord-Brabant 2010-2014

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-03-2013

Intitulé

Subsidieregeling stedelijke vernieuwing ruimte Noord-Brabant 2010-2014

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;

Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 6 maart 2007 de Beleidsregel stedelijke vernieuwing provincie Noord-Brabant 2007 hebben vastgesteld, laatstelijk vastgesteld op 11 november 2008;

Overwegende dat het IPO en de Minister van Wonen, Wijken en Integratie afspraken hebben gemaakt over het investeringsbudget stedelijke vernieuwing, voor het derde subsidietijdvak lopende van 2010 tot en met 2014, welke afspraken zijn verwoord in een brief van 4 januari 2010 met het onderwerp “decentralisatie ISV 3”;

Overwegende dat Provinciale Staten op grond van deze afspraken op 23 april 2010 het Beleidskader stedelijke vernieuwing 2010-2014 Provincie Noord-Brabant “Aan de slag met duurzaam vernieuwen” hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Beleidsregel stedelijke vernieuwing provincie Noord-Brabant 2007 wensen te wijzigen in overeenstemming met het nieuwe beleidskader en vanwege de omvang van deze wijziging een nieuwe integrale regeling wensen vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    extra inspanning: inspanning die verder gaat dan op grond van vigerende wet- en regelgeving vereist is;

  • b.

    gebiedsontwikkelingsproject: ruimtelijk project waar meerdere partners bij betrokken zijn, met een meervoudige opgave, waarbij in een afgebakend gebied verschillende functies aan verbetering of verandering toe zijn en waar planning en met name uitvoering door samenwerking van overheid, markt en samenleving tot stand wordt gebracht;

  • c.

    herstructurering: fysieke herinrichting van bestaand stedelijk gebied, waarbij de bestaande functies behouden blijven;

  • d.

    integrale leefbaarheids- en ontwikkelingsvisie: gemeentelijke visie op de wenselijke ontwikkeling van dorp of wijk, gedragen door de bewoners en gericht op ruimtelijke, sociaal maatschappelijke, ecologische en eventueel economische aspecten;

  • e.

    programmagemeenten: gemeenten Bergen op Zoom, Oss, inclusief Lith, Roosendaal en Waalwijk

  • f.

    projectgemeenten: gemeenten in de provincie Noord-Brabant, niet zijnde programmagemeenten of rechtstreekse gemeenten;

  • g.

    stedelijke vernieuwing: stedelijke vernieuwing als bedoeld in artikel 1 lid 1, sub a van de Wet stedelijke vernieuwing;

  • h.

    rechtstreekse gemeenten: gemeenten Eindhoven, Helmond, Den Bosch, Tilburg en Breda;

  • i.

    toekomstbestendig bouwen: zodanig bouwen dat een gebouw lange tijd in gebruik kan blijven door flexibel en aanpasbaar te bouwen of door het aanbrengen van toekomstgerichte voorzieningen

  • j.

    transformatie: fysieke herinrichting van bestaand stedelijk gebied, waarbij de bestaande functies gewijzigd worden in andere functies;

  • k.

    wet: Wet stedelijke vernieuwing.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door projectgemeenten.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden aangevraagd voor:

  • a.

    de realisatie van gebiedsontwikkelingsprojecten in bestaand stedelijk gebied;

  • b.

    de realisatie van gebiedsontwikkelingsprojecten in bestaand stedelijk gebied, waarbij een milieuhinderlijk bedrijf verplaatst wordt.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op herstructurering van bedrijventerreinen;

  • b.

    de aanvraag betrekking heeft op uitplaatsing van agrarische bedrijven;

  • c.

    de aangevraagde subsidie lager is dan € 150.000.

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 3, onder a en b, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project heeft betrekking op een herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied d.m.v. gebiedsontwikkeling;

    • b.

      het project komt voort uit of wordt onderbouwd met een integrale leefbaarheids- en ontwikkelingsvisie;

    • c.

      het project is aantoonbaar gericht op een extra inspanning ten aanzien van ten minste drie van de volgende criteria voor duurzame gebiedsontwikkeling:

      • 1e

        duurzame maatregelen met betrekking tot de energiehuishouding;

      • 2e

        duurzame maatregelen op het gebied van milieu;

      • 3e

        duurzame maatregelen met betrekking tot de gezondheid;

      • 4e

        duurzame maatregelen gericht op een optimale gebruikskwaliteit;

      • 5e

        duurzame maatregelen gericht op toekomstbestendig bouwen:

    • d.

      de vereisten onder c, worden onderbouwd met behulp van daartoe ontwikkelde reken- en meetmethoden, indicatoren en keurmerken;

    • e.

      aanvrager heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de ontwikkelende partijen binnen het project;

    • f.

      de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld onder e, bevat in ieder geval:

      • 1e

        welke partijen bijdragen aan het project;

      • 2e

        de afspraken over verantwoordelijkheden per deelnemende partij;

      • 3e

        het te realiseren projectprogramma;

      • 4e

        de tijdsplanning van het project;

      • 5e

        de onderlinge kostenverdeling en afspraken over winsten en verliezen;

      • 6e

        afdekking van risico’s;

    • g.

      aan het project ligt een sluitende begroting ten grondslag;

    • h.

      de uitvoering van het project kan uiterlijk 1 januari 2015 starten;

  • 2 Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 3, onder b, in aanmerking te komen wordt, onverminderd het eerste lid, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het milieuhinderlijk bedrijf valt in de milieuhindercategorie 3 of hoger, als bedoeld in bijlage I behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

    • b.

      de vrijgekomen locatie wordt binnen het project getransformeerd.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Voorzover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel, komen de volgende daadwerkelijk gerealiseerde kosten uit de projectexploitatie voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor voorbereiding van het project;

  • b.

    kosten voor de ontwikkeling van het project;

  • c.

    kosten voor de realisatie van het project.

Artikel 7 Niet subsidiabele kosten

Voor subsidie komen niet in aanmerking:

  • a.

    kosten, gemaakt door anderen dan de aanvrager;

  • b.

    kosten die de marktconforme tarieven te boven gaan;

  • c.

    reguliere personeelskosten;

  • d.

    beheer en gebruikskosten na oplevering van het project;

  • e.

    kosten die reeds worden gedekt door een andere provinciale subsidie.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 januari 2013.

  • 3 Een subsidieaanvraag wordt ingediend op een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4 Een subsidieaanvraag bevat het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, onder a en b, voor de periode 14 oktober 2010 tot en met 31 december 2014 vast op € 6.616.919 in totaal.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3, onder a, bedraagt:

    • a.

      50 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 300.000 per project, indien het project voldoet aan ten minste drie van de criteria, genoemd in artikel 5, onder e;

    • b.

      50 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 450.000 per project, indien het project voldoet aan alle in artikel 5, onder e, genoemde criteria.

  • 2 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3, onder b, bedraagt:

    • a.

      50 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 450.000 per project, indien het project voldoet aan ten minste drie van de criteria als genoemd in artikel 5, onder e;

    • b.

      50 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 600.000 per project, indien het project voldoet aan alle in artikel 5, onder e, genoemde criteria.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid, bedraagt het maximum subsidiebedrag per aanvrager € 600.000.

Artikel 11 Behandeling subsidieaanvragen

  • 1 Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid geldt als datum van ontvangst de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 12 Subsidieverlening

Gedeputeerde Staten beslissen binnen twaalf weken na de datum van ontvangst op de subsidieaanvraag.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het project wordt herkenbaar opgenomen in de gemeentelijke begroting;

  • b.

    subsidieontvanger meldt per ommegaande schriftelijk aan Gedeputeerde Staten indien sprake is van wijziging, vertraging of stopzetting van het project.

  • c.

    Verantwoording vindt plaats via de gemeentelijke jaarstukken;

  • d.

    Voor de vaststelling van de subsidie dient de gemeente een verzoek tot vaststelling na oplevering van het project, waarin verwezen wordt naar de verantwoordingsinformatie in de gemeentelijke jaarstukken.

Artikel 14 Bevoorschotting

  • 1 Bevoorschotting vindt plaats op aanvraag.

  • 2 Bevoorschotting vindt plaats op grond van reeds gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, blijkend uit de gemeentelijke jaarrekening over het desbetreffende jaar.

  • 3 Een voorschot bedraagt maximaal 50% van het bedrag dat in de jaarrekening, bedoeld in het tweede lid, aan subsidiabele kosten is verantwoord.

  • 4 Onverminderd het derde lid, bedraagt de totale bevoorschotting, verdeeld over een of meerdere verleende voorschotten, maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel 15 Intrekking

De Beleidsregel stedelijke vernieuwing provincie Noord-Brabant 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Overgangsrecht

Voor aanvragen, waarop op de datum van inwerkingtreding van deze regeling nog geen subsidievaststelling heeft plaatsgevonden, blijft de regeling, genoemd in artikel 15, zijn gelding behouden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de uitgifte van het Provinciaal Blad waarin de regeling wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stedelijke vernieuwing ruimte Noord-Brabant 2010-2014.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 5 oktober 2010
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. W.G.H.M. Rutten

Bijlagen

Bijlage 1 Digitaal aanvraagformulier

De subsidie kan digitaal worden aangevraagd met behulp van het aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier is bereikbaar op de website van de provincie Noord-Brabant.

Vragen

1 Randvoorwaarden

1. Vraagt u aan namens een gemeente? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 2. Ligt het project in het bestaand stedelijke gebied (bebouwde kom)? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 3. Betreft het een project gericht op herstructurering of transformatie door middel van gebiedsontwikkeling? (zie subsidieregeling voor definities) a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 4. Komt het project voort uit of wordt het onderbouwd met een integrale leefbaarheids- en ontwikkelingsvisie? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 5. Aan welke criteria voor duurzaamheid voldoet het project? a. Energiehuishouding b. Milieu c. Gezondheid d. Gebruikskwaliteit e. Toekomstbestendig bouwen (bij minder dan drie criteria komt u niet in aanmerking) 6. Zijn er naast uw gemeente nog andere ontwikkelende partijen? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 6a: Is met de ontwikkelende partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten? c. Ja d. Nee (u komt niet in aanmerking) 7. Heeft het project een sluitende begroting (met inbegrip van de gevraagde ISV3subsidie)? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 8. Kan de uitvoering van het project volgens de planning starten voor 1-1-2015? a. Ja b. Nee (u komt niet in aanmerking) 9. Is er in het project sprake van de verplaatsing van een milieuhinderlijk bedrijf van milieuhindercatergorie 3 of hoger? a. Ja b. Nee

2 Beschrijving Project

10a. Naam project:…………………………… (verplicht) 10b. doel (verplicht) 10c gewenst resultaat /het te realiseren programma) (verplicht) ………………………………………………………………………………… 10d. beschrijving van de verdeling van werkzaamheden in het project tussen gemeente en andere partijen (verplicht) ………………………………………………………………………………… (Bijlage: gemeentelijk projectplan en kaart met situering project)

Indien ja bij vraag 9: 11a. Naam milieuhinderlijk(e) bedrijf(ven) dat/die wordt(en) verplaatst:……………………… 11.b Locatie(s) te verplaatsen milieuhinderlijk bedrijf ………………………………

12a. Beschrijving van de (bovenwettelijke of innovatieve) maatregelen op het gebied van duurzaamheid die in het project worden gerealiseerd tav: (velden afhankelijk van antwoord vraag 5) a. Energiehuishouding:…………………………………. b. Milieu:………………………………………… …….. c. Gezondheid:…………………………………………. d. Gebruikskwaliteit:……………………………………. e. Toekomstbestendig bouwen:………………………… (Hier een onderbouwing geven hoe aan de criteria wordt voldaan, met behulp van daartoe ontwikkelde reken- en meetmethoden, indicatoren en keurmerken zoals GPR gebouw, BREEAM, de Toolkit duurzame woningbouw II, EPC, enz. Ook vermelden of de maatregelen betrekking hebben op het hele project of een deel –en welk deel- van het project)

12b: Indien en voor zover van toepassing ter onderbouwing bijlagen meesturen, bijvoorbeeld afspraken met de ontwikkelende partijen over de te nemen maatregelen.

13a. Naam leefbaarheids- en ontwikkelingsvisie waar dit project uit voortkomt of door wordt onderbouwd:…………………… (verplicht) 13b.Het project is te vinden op blz. ….. van deze visie of past binnen deze visie omdat………………………………………………………………………… (Bijlage: leefbaarheids- en ontwikkelingsvisie)

Indien ja bij vraag 6: 14. De ontwikkelende partijen die bijdragen aan dit project zijn: ……………………………………………………………………………………………………. (Bijlage toevoegen: samenwerkingsovereenkomst)

15a. Totale projectkosten €……(verplicht) 15b. Gemeentelijke bijdrage aan het project: €……(verplicht) 15c. Gevraagde ISV3 subsidie: €…….(verplicht) 15d. Heeft uw gemeente eerder voor dit project ISV subsidie ontvangen? a. Ja: briefkenmerk: …………………. b. Nee 15e. Is er voor het project nog andere subsidie aangevraagd bij de provincie of bij andere organisaties/instellingen? a. Ja: welke (iedere subsidie in een apart veld laten weergeven met daarin naam subsidieregeling, verstrekkene organisatie, subsidiebedrag, en projectonderdeel waar subsidie betrekking op heeft. Indien het een provinciale subsidie betreft, vragen om briefkenmerk. b. Nee Bijlage: projectbegroting: met kostenverdeling en risicoverdeling over partijen, duidelijk aangeven welk deel van de kosten door (provinciale) subsidies wordt gedekt en welk deel door de gemeente wordt bijgedragen.

16a. De uitvoering van het project kan starten (volgens de planning) in ….(maand) ….(jaar) (verplicht) 16b. Het project wordt afgerond (volgend de planning) in….(maand) ….(jaar) (verplicht) (Bijlage: planning)

3 Uw gegevens

Gemeente: (verplicht) Adres: (verplicht) Rekeningnummer: (verplicht) Ten name van: (verplicht)

Gegevens contactpersoon bij gemeente: Naam: (verplicht) Functie: Afdeling: Telefoonnummer: (verplicht) Email: (verplicht)

4 Bijlagen

U stuurt bijlagen per post (aanvinken wat van toepassing is) U stuurt de bijlagen per mail (aanvinken wat van toepassing is)

Bijlagen uploaden: 1. projectplan (verplicht) 2. samenwerkingsovereenkomst (verplicht als er naast de gemeente een andere ontwikkelaar is) 3. integrale leefbaarheidvisie (verplicht, mag ook verwijzing naar website gemeente opnemen – dan wel aangeven waar op de website het document is te vinden) 4. begroting van het project (indien niet in projectplan) 5. planning van het project (indien niet in projectplan) 6. kaart met situering project (schaal?) (verplicht) 7. verklaring De Minimis-steun (indien van toepassing) 8. overige bijlagen.

Stap 5: Controleren en aanvragen