Regeling vervallen per 31-12-2011

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011

Geldend van 12-07-2011 t/m 30-12-2011

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011

Gedeputeerde staten van Noord-Holland;

Overwegende dat het wenselijk is dat gemeenten gestimuleerd worden gezamenlijk regionale vraagstukken op het gebied van zorg en welzijn aan te pakken;

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011

Artikel 1

In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

regio: een samenwerkingsverband bestaande uit gemeenten in de provincie Noord-Holland zoals opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling.

Artikel 2

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die zijn gericht op de regionale aanpak van een bovengemeentelijk vraagstuk in de provincie Noord-Holland en die betrekking hebben op prestatievelden als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet maatschappelijke ondersteuning al dan niet in samenhang met wonen, met als doel het verder ontwikkelen van het Wmo beleid in het kader van het herijkingsproces.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    een gemeente die namens een meerderheid van de gemeenten in een regio een aanvraag indient;

  • b.

    een regio die rechtspersoonlijkheid bezit.

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt niet behandeld indien met de uitvoering is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een overzicht van de bij de aanvraag betrokken gemeenten;

    • b.

      een projectplan waarin tenminste is opgenomen een beschrijving van het vraagstuk dat in regionaal verband zal worden aangepakt, de wijze waarop dat zal gebeuren, een realistische planning van de activiteiten en een begroting;

    • c.

      een document dat blijk geeft van een door de regio gedragen beleidsvisie op het vraagstuk dat in regionaal verband zal worden aangepakt.

Artikel 5

Het subsidieplafond bedraagt totaal € 1.849.000,-.

Artikel 6

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend ndien de aanvraag in de periode van 15 juli 2011 tot en met 15 september 2011 is ontvangen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 3. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na 15 september 2011.

Artikel 7

Subsidie wordt geweigerd:

  • a.

    indien de totale kosten van een project minder dan € 40.000,-bedragen;

  • b.

    indien een activiteit niet financieel haalbaar is;

  • c.

    indien een activiteit betrekking heeft op voorzieningen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, 6º, van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    indien voor een activiteit reeds subsidie van gedeputeerde staten is ontvangen;

  • e.

    de activiteiten gericht zijn op de uitvoering van lokaal regulier Wmo beleid.

Artikel 8

Subsidie wordt verstrekt voor de volgende aan een activiteit verbonden kosten:

  • a.

    ontwikkelingskosten;

  • b.

    uitvoeringskosten met uitzondering van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen;

  • c.

    onderzoekskosten;

  • d.

    personeelskosten met uitzondering van permanente formatie-uitbreiding van een gemeente of instelling die een activiteit uitvoert;

  • e.

    kosten voor externe deskundigen;

  • f.

    communicatiekosten;

  • g.

    kosten voor kennisoverdracht.

Artikel 9

De subsidie bedraagt 90 procent van de subsidiabele kosten en maximaal € 230.000,-per project.

Artikel 10

  • 1. Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het totale aantal punten dat wordt behaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project aantoonbaar een oplossing biedt voor een regionaal vraagstuk dat betrekking heeft op de kanteling van de Wmo/de herijking van het welzijnsbeleid, de transitie AWBZ of de verbinding tussen de regionale woonopgave en de Wmo;

    • b.

      de mate waarin de aanvraag betrekking heeft op één of meerdere prestatievelden als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet maatschappelijke ondersteuning of één of meerdere van deze prestatievelden in relatie met wonen;

    • c.

      de mate waarin het project uitvoerbaar en haalbaar is;

    • d.

      de mate waarin de aanvraag gebaseerd is op een regionaal gedragen gezamenlijke beleidsvisie;

    • e.

      de mate waarin aannemelijk gemaakt wordt dat er meerwaarde ontstaat door de regionale aanpak van het betreffende vraagstuk ten aanzien van efficiency, kostenbesparing en verbetering van dienstverlening.

  • 3. Per criterium kunnen maximaal 3 punten worden behaald.

  • 4. Subsidie wordt geweigerd indien een aanvraag minder dan 8 punten behaalt.

  • 5. Aanvragen die 8 punten of meer scoren worden op een prioriteitenlijst geplaatst en worden eerst gehonoreerd op basis van een evenredige spreiding over de regio’s en vervolgens op basis van het aantal behaalde punten.

  • 6. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste gehonoreerd.

Artikel 11

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    in 2011 te starten met de uitvoering van de activiteit;

  • b.

    de activiteit voor 1 juli 2013 te hebben afgerond;

  • c.

    de aanpak, voortgang en het resultaat van de gesubsidieerde activiteiten beschikbaar te stellen aan de provincie voor verspreiding onder andere regio’s;

  • d.

    binnen 13 weken na beëindiging van het project een eindverslag aan gedeputeerde staten te zenden waarin het project en de samenwerking geëvalueerd worden;

  • e.

    verslag uit te brengen over of en de mate waarin efficiencywinst en kostenbesparing zijn behaald door middel van het in regionaal verband aanpakken van het betreffende maatschappelijke vraagstuk.

Artikel 12

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2011.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011.

Ondertekening

Haarlem, 5 juli 2011.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
J.W. Remkes, voorzitter.
T.Kampstra, wnd, Provinciesecretaris.

Bijlage bij de Uitvoeringsregeling regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011

De regio’s als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten zorg en welzijn Noord-Holland 2011 zijn als volgt ingedeeld:

Kop van Noord-Holland: de gemeenten Den Helder, Zijpe, Anna Paulowna, Wieringermeer, Schagen, Niedorp, Harenkarspel, Wieringen en Texel.

West-Friesland: de gemeenten Hoorn, Enkhuizen, Koggenland, Drechterland, Opmeer, Stede Broec en Medemblik.

Noord-Kennemerland: de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-de-Rijp, Heerhugowaard, Heilo, Langedijk en Schermer.

Zuid-Kennemerland: de gemeenten Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Zandvoort en Bloemendaal.

Midden-Kennemerland: de gemeenten Heemskerk, Velsen, Uitgeest en Beverwijk.

Amstelland-Meerlanden: de gemeenten Amsterdam, Haarlemmermeer, Diemen, Amstelveen, Ouderamstel, Aalsmeer en Uithoorn

Gooi en Vechtstreek: de gemeenten Huizen, Wijdemeren, Hilversum, Weesp, Bussum, Laren. Blaricum, Naarden en Muiden.

Zaanstreek-Waterland: de gemeenten Zaanstad, Zeevang, Purmerend, Edam Volendam, Beemster, Oostzaan, Landsmeer, Waterland en Wormerland.

Toelichting

Artikel 2

De prestatievelden van de Wmo zijn:

  • 1.

    Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

  • 2.

    Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden.

  • 3.

    Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.

  • 4.

    Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.

  • 5.

    Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

  • 6.

    Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.

  • 7.

    Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang.

  • 8.

    Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.

  • 9.

    Het bevorderen van verslavingsbeleid.

De Wmo is op 1 januari 2007 ingevoerd. Deze wet vervangt de voormalige Welzijnswet, de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten en delen van de AWBZ. Het uitgangspunt van de Wmo is dat mensen zo lang mogelijk deel kunnen nemen aan de samenleving. Gemeenten hebben in plaats van een voorzienende taak een compenserende taak gekregen.

De Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten Noord-Holland 2011 richt zich op het ondersteunen van gemeenten door het subsidiëren van regionale projecten die gericht zijn op de kanteling/herijking van de Wmo.

Artikel 3

Onder een meerderheid van gemeenten verstaan wij de helft van alle gemeenten plus één binnen een regio. Bijvoorbeeld: bij een regio met 7 gemeenten moeten minimaal 4 gemeenten deelnemen aan het project.

Artikel 4

In het projectplan dient opgenomen te zijn:

  • een beschrijving van het vraagstuk (probleemstelling),

  • een beschrijving van de uit te voeren activiteiten,

  • de beoogde resultaten, en

  • het verband tussen deze drie punten.

Uit het projectplan moet voorts blijken dat er sprake is van een gezamenlijk gedragen beleidsvisie binnen de regio op het betreffende regionale vraagstuk. Dit kan o.a. blijken uit een beleidsnota, brief of (vergader)verslag.

Artikel 7

  • c.

    Dit prestatieveld beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. De uitvoering van dit artikel behoort tot de reguliere taken van gemeenten. Activiteiten die vallen onder dit prestatieveld komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • e.

    subsidie wordt niet verleend indien het de uitvoering betreft van activiteiten van gemeentelijk Wmo uitvoeringsbeleid.

Artikel 10

Een (binnen de regeling passende) aanvraag kan 0-3 punten per rangschikkingscriterium scoren. Er zijn 5 rangschikkingscriteria benoemd waarmee het maximaal aantal te behalen punten 12 is.

Het uitgangspunt is dat subsidie wordt ingezet voor kwalitatief goede projecten. Daarom worden alle aanvragen die 8 punten of meer scoren op de prioriteitenlijst geplaatst. Alle aanvragen die minder punten halen worden geweigerd. Het beschikbare budget van € 1.849.000,-wordt in eerste instantie zodanig verdeeld dat in iedere regio die een aanvraag heeft ingediend in ieder geval één aanvraag gehonoreerd wordt.

Als na deze eerste verdelingsronde nog geld resteert, worden met dit restant de overige aanvragen op volgorde van het aantal gescoorde punten gehonoreerd. Als bij het bereiken van het subsidieplafond blijkt dat meerdere aanvragen hetzelfde aantal punten hebben, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste gehonoreerd.

Artikel 10.2.e en artikel 11.e

Wij krijgen graag inzicht in welke kostenbesparing en efficiencywinst behaald zijn. Samenwerking is immers geen doel op zich. Waar het om gaat is dat door samenwerking zaken beter, efficiënter, sneller en effectiever kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 11

  • d.

    Het eindverslag bevat tenminste een verslag van de activiteiten, het resultaat van het project en een evaluatie van de samenwerking tussen de betrokken gemeenten. Ook moet uit het verslag blijken hoe de betrokken gemeenten de rol van de provincie ervaren ten aanzien van het gezamenlijk aanpakken van maatschappelijke problemen en wat zij van de gehanteerde werkwijze vinden.