Regeling vervallen per 20-06-2012

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2011

Geldend van 20-06-2012 t/m 19-06-2012

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2011

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 59a en artikel 166 van de Provinciewet;

Besluiten vast te stellen:

Besluit mandaat, volmacht en machtigingGedeputeerde Staten van Noord-Holland 2011

Artikel 1

Dit besluit is niet van toepassing op besluiten en beslissingen op grond van het Mandaatbesluit Personeelszaken, met uitzondering van de artikelen 14 en 15.

Artikel 2

Gedeputeerde Staten verlenen mandaat inzake hun bevoegdheden om besluiten te nemen en volmacht en machtiging aan:

  • a.

    een gedeputeerde voor zover de aangelegenheid behoort tot zijn portefeuille omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage I; en

  • b.

    de provinciesecretaris;

  • c.

    een plaatsvervanger van de onder a. en b. genoemde functionarissen.

Artikel 3

  • 1. Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden:

    • a.

      de afdoening en ondertekening van stukken die zijn gericht aan Provinciale Staten;

    • b.

      vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het provinciaal beleid;

    • c.

      instelling van commissies als bedoeld in artikel 81 en 82 van de Provinciewet, behoudens het instellen van een schade-beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord Holland 2007 alsmede het aanwijzen van een adviseur inzake een aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening;

    • d.

      een beslissing op een bezwaarschrift waarbij wordt afgeweken van het advies van de hoor-en adviescommissie;

    • e.

      een beslissing op een bezwaarschrift conform het advies van de hoor-en adviescommissie, voor zover het organisatieonderdeel dat het primaire besluit heeft voorbereid het niet met dat advies eens is;

    • f.

      het aangaan van convenanten;

    • g.

      bemiddeling in geschillen tussen andere bestuursorganen;

    • h.

      het toepassen van een hardheidsclausule uit een wettelijk voorschrift;

    • i.

      een besluit inzake de behandeling van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover de klacht gericht is tegen een gedraging van een lid van Gedeputeerde Staten, de provinciesecretaris, diens plaatsvervanger of een directeur;

    • j.

      toepassing van de uitzonderingsbepalingen van de provinciale aanbestedingsregels, zoals bedoeld in artikel 6 van die regels.

  • 2. Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van de Wet ruimtelijke ordening:

    • a.

      het geven van een reactieve aanwijzing als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • b.

      het geven van een proactieve aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      het indienen van zienswijzen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder d, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • d.

      het vorderen van medewerking van andere bestuursorganen als bedoeld in artikel 3.33, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • e.

      het verlenen van ontheffingen ingevolge de provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • f.

      het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.2, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • g.

      de goedkeuring van een bestemmingsplan waartegen bedenkingen zijn ingebracht;

    • h.

      het weigeren van een verklaring van geen bezwaar op grond van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening;

    • i.

      het weigeren van andere verklaringen van geen bezwaar.

  • 3. Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van subsidies:

    • a.

      voor zover het aanwijzen van een subsidieontvanger, alsmede de maximum hoogte van de subsidie, indien geen uitvoeringsregeling van toepassing is behoudens indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt en indien de subsidie op grond van een door Provinciale Staten in medebewind vastgestelde verordening wordt verstrekt;

    • b.

      het bepalen van de wijze waarop potentiële subsidieontvangers worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

    • c.

      het maken van een keuze uit de ingediende aanvragen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

    • d.

      het buiten toepassing laten of het afwijken van artikel 2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009, als bedoeld in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

    • e.

      het geheel of gedeeltelijk weigeren van een subsidie als bedoeld in artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • f.

      het verstrekken van subsidies in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van de Wet bevordering integriteits-beoordelingen door het openbaar bestuur:

    • a.

      het weigeren van een aangevraagde beschikking dan wel het intrekken van een gegeven beschikking ingevolge artikel 3 van de Wet bevordering integri-teitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b.

      het verbinden van voorschriften aan de beschikking ingevolge artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      het besluit om een gegadigde uit te sluiten van de gunning van een overheidsopdracht dan wel het ontbinden van een overeenkomst met de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund ingevolge artikel 5 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • d.

      het aanvragen van advies aan het Bureau Bibob, als bedoeld in artikel 9 omtrent de mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, of over de ernst van de feiten en omstandigheden, ingevolge artikel 4, zesde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 4

Het mandaat, de volmacht en de machtiging bedoeld in artikel 2, onder b, hebben geen betrekking op een besluit of beslissing:

  • a.

    die gevolgen heeft voor de hoofdlijnen van het provinciaal beleid;

  • b.

    op bezwaarschrift die inhoudt dat het bezwaar gegrond wordt verklaard en leidt tot inhoudelijke wijziging van het oorspronkelijke besluit;

  • c.

    die strekt tot advisering over het beleid van andere bestuursorganen;

  • d.

    tot het voordragen ter vernietiging of schorsing van een besluit van een ander bestuursorgaan;

  • e.

    tot benoeming en tot voordragen ter benoeming van een persoon in een bestuurlijke functie of in een commissie;

  • f.

    tot benoeming van een functionaris als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling;

  • g.

    op een aanvraag als bedoeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • h.

    tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures namens de provincie, Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten of het verrichten van handelingen ter voorbereiding daarop, genoemd in artikel 158, eerste lid, onder f, van de Provinciewet;

  • i.

    tot het nemen van conservatoire maatregelen als bedoeld in artikel 158, lid 4 van de Provinciewet;

  • j.

    tot het afhandelen van schadeclaims van derden, waaronder het aangaan van een planschadeovereenkomst, een schikking of een vaststellingsovereenkomst, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de dekking van een door de provincie afgesloten aansprakelijkheidsverzekering of onder de werking van een wettelijke regeling;

  • k.

    tot het voorleggen van een geschil aan derden voor arbitrage of bindend advies;

  • l.

    in het kader van mediation;

  • m.

    tot aan-en verkoop van onroerende zaken, pacht en verpachting en (ver)huur, waarvan de financiële gevolgen groter zijn dan € 5.000.000,;

  • n.

    tot het weigeren van een subsidie, met uitzondering van besluiten waarbij wordt geweigerd op grond van een verordening of uitvoeringsregeling, of voor zover door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden;

  • o.

    tot het geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen van een subsidie;

  • p.

    het geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van een subsidieverlening of vaststelling, tenzij dit op verzoek van de subsidieaanvrager gebeurt;

  • q.

    het opleggen van een vergoedingsplicht ten laste van de subsidieontvanger;

  • r.

    strekkende tot advisering aan het Rijk inzake besluiten van andere bestuursorganen;

  • s.

    met betrekking tot preventief financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen;

  • t.

    tot het weigeren van een (omgevings)vergunning of een ontheffing, met uitzondering van de in het ondermandaat van de directie Subsidies, Handhaving en Vergunningen opgenomen weigering van vergunningen of ontheffingen op grond van:

    • ·

      de Flora-en faunawet;

    • ·

      de Grondwaterwet;

    • ·

      de Wet bodembescherming;

    • ·

      het Lozingenbesluit en

    • ·

      de Provinciale Milieu Verordening;

  • u.

    het instellen van de schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord-Holland 2007, alsmede tot het aanwijzen van een adviseur inzake de aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 5

  • 1. De provinciesecretaris kan ter uitoefening van het mandaat, de volmacht of de machtiging bedoeld in artikel 2, onder b, schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, ondervolmacht of machtiging verlenen aan de directeuren voor bevoegdheden zonder financiële gevolgen, met uitzondering van de benoeming van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De provinciesecretaris kan eveneens schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, ondervolmacht of machtiging verlenen aan (adjunct)sectormanagers, unitmanagers, programmamanagers, projectleiders en medewerkers vanaf schaal 11 voor bevoegdheden zonder financiële gevolgen en voor zover passend binnen hun respectieve takenpakket, met uitzondering van de bevoegdheid tot het indienen van een verweerschrift in het kader van een hogere beroepsprocedure.

  • 3. Ondermandaat, ondervolmacht en machtiging als bedoeld in het tweede lid wordt verleend op voorstel van de directeuren.

  • 4. De provinciesecretaris kan ondervolmacht of machtiging verlenen aan andere functionarissen werkzaam bij de provincie dan die genoemd in het eerste en tweede lid voor beslissingen:

    • a.

      tot het sturen van een ontvangstbevestiging;

    • b.

      tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 of artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      tot aanmelding van schadegevallen bij de makelaars en verzekeraars waar de provincie polissen heeft afgesloten, alsmede de daarmee direct verband houdende correspondentie.

  • 5. De provinciesecretaris kan aan de directeuren ondervolmacht verlenen voor het nemen van besluiten om af te wijken van de Algemene Inkoopvoorwaarden P4.

Artikel 6

  • 1. De provinciesecretaris kan ondermandaat verlenen voor het nemen van besluiten in verband met het verstrekken van subsidies op grond van een uitvoeringsregeling op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009, alsmede het verstrekken van bijdragen en investeringsbudgetten, en in die situaties dat geen uitvoeringsregeling van toepassing indien Provinciale Staten de ontvanger van de subsidie en de maximum hoogte ervan hebben aangewezen, alsmede ten behoeve van subsidies die op grond van een door Provinciale Staten in medebewind vastgestelde verordeningen worden verstrekt, aan:

    • a.

      de directeur Subsidies, Handhaving en Vergunningen;

    • b.

      de sectormanager Subsidies tot een bedrag van € 500.000,–;

    • c.

      de unitmanager Subsidies tot een bedrag van € 100.000,–.

  • 2. Voorts kan de provinciesecretaris ondermandaat verlenen voor het nemen van besluiten tot het verstrekken van voorschotten op verleende subsidies aan medewerkers van de sector Subsidies.

  • 3. De provinciesecretaris kan ondermandaat verlenen voor het nemen van besluiten tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidies aan:

    • a.

      de directeur Subsidies, Handhaving en Vergunningen;

    • b.

      de sectormanager Subsidies tot een bedrag van maximaal €25.000,–;

    • c.

      de unitmanager Subsidies tot een bedrag van maximaal €5.000,–.

Artikel 7

De provinciesecretaris kan ondervolmacht of machtiging verlenen voor het uitoefenen van bevoegdheden met financiële gevolgen in het kader van inkoop en aanbesteding met inachtneming van de volgende grenzen.

Ondergevolmachtigde

Inkoop/aanbesteding werken

Inkoop/aanbesteding levering en diensten

Directeuren

≤ €5.000.000,–

≤ €1.000.000,–

Sectormanagers

≤ €250.000,–

≤ €100.000,–

-Directie B&U/unitmanager

Operationeel Onderhoud

-Overige sectormanagers

≤ €45.000,–

≤ €45.000,–

-Projectleiders in schaal 11 en hoger

-Programmamanagers

-Medewerkers in schaal 11 en hoger

Artikel 8

De provinciesecretaris kan ondervolmacht of machtiging verlenen voor het nemen van besluiten tot aan-en verkoop van onroerende zaken, pacht en verpachting en (ver)huur:

  • a.

    aan de directeur Beleid tot en met een bedrag van € 5.000.000,–;

  • b.

    aan de sectormanager Gebiedsontwikkeling en Grond tot en met een bedrag van € 250.000,–.

Artikel 9

Ondervolmacht of machtiging voor het nemen van besluiten tot het aangaan van andere privaatrechtelijke rechtshandelingen dan die bedoeld in artikel 7 en artikel 8 kan slechts worden verleend aan:

  • a.

    de directeuren voor zover de financiële consequenties daarvan niet groter zijn dan € 1.000.000,;

  • b.

    andere functionarissen dan de directeuren voor zover de financiële consequenties daarvan niet groter zijn dan € 12.500,–.

Artikel 10

  • 1. De provinciesecretaris kan aan ondermandaat, ondervolmacht en machtiging aanvullende voorwaarden en beperkingen stellen.

  • 2. De provinciesecretaris verbindt aan ondermandaat, ondervolmacht en machtiging een regeling ter voorkoming van fraude en corruptie wegens een mogelijk direct of indirect persoonlijk belang van de onder-gemandateerde of onderge(vol)machtigde die onderdeel uitmaakt van het besluit.

Artikel 11

  • 1. Een ondermandaat, ondervolmacht en machtiging wordt door de provinciesecretaris vastgesteld en goedgekeurd op een als zodanig gewaarmerkte ondermandaat, ondervolmacht en machtiginglijst per afzonderlijke directie.

  • 2. De provinciesecretaris actualiseert de in het eerste lid bedoelde lijst tenminste eenmaal per drie kalenderjaren.

  • 3. Elk ondermandaat, ondervolmacht en machtigingsbesluit wordt, na de goedkeuring als bedoeld in het eerste lid, bekendgemaakt in het provinciaal blad.

  • 4. Een afschrift van een ondermandaat, ondervolmacht en machtigingsbesluit dient te worden gezonden aan de sectormanager Juridische Dienstverlening.

Artikel 12

Gedeputeerde Staten staan op grond van artikel 59a van de Provinciewet de commissaris van de Koningin toe de ondertekening van besluiten van Gedeputeerde Staten op te dragen aan de provinciesecretaris, voor het geval dat:

  • a.

    de commissaris van de Koningin en alle loco-Commissarissen van de Koningin afwezig zijn, en

  • b.

    de ondertekening van het besluit geen uitstel duldt.

Artikel 13

  • 1. Besluiten en beslissingen die namens Gedeputeerde Staten door een gedeputeerde of diens plaatsvervanger worden genomen als bedoeld in artikel 2, onder a en c, worden ondertekend door de Commissaris van de Koningin en de provinciesecretaris.

  • 2. Besluiten en beslissingen als bedoeld in het eerste lid worden door alleen de provinciesecretaris ondertekend, indien

    • a.

      de Commissaris van de Koningin en alle loco-Commissarissen van de Koningin afwezig zijn, en

    • b.

      de ondertekening van het besluit geen uitstel duldt.

Artikel 14

Een gedeputeerde, de provinciesecretaris en diens plaatsvervanger zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten in rechtsgedingen op te treden.

Artikel 15

  • 1. De provinciesecretaris verleent aan medewerkers machtiging om namens gedeputeerde staten in rechtsgedingen op te treden en plaatst deze medewerkers op een lijst van procesgemachtigden.

  • 2. De provinciesecretaris is bevoegd om:

    • a.

      schriftelijk machtiging te verlenen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte aan een medewerker die niet is vermeld op de lijst van procesgemachtigden bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      een sectormanager schriftelijk te machtigen om schriftelijk machtiging te verlenen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte aan een medewerker die niet is vermeld op de lijst bedoeld in het eerste lid;

    • c.

      schriftelijke machtiging te verlenen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte aan een advocaat en aan externen.

Artikel 16

De uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, een verleende volmacht of machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde en met inachtneming van het

geldende recht en de geldende beleids-en uitvoeringsregels.

Artikel 17

  • 1. Een gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde stelt Gedeputeerde Staten of de betrokken portefeuillehouders in kennis van in (onder)mandaat genomen besluiten en met (onder)volmacht of machtiging genomen beslissingen waarvan zij aannemen dat kennisneming door het college of de betrokken portefeuillehouders van belang is.

  • 2. De betrokken portefeuillehouders kunnen zich door de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde laten informeren over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten en met (onder)volmacht en-machtiging genomen beslissingen.

Artikel 18

De sectormanager Juridische Dienstverlening houdt een mandaatregister bij, waarin dit besluit en de in de artikel 11 bedoelde ondermandaat – volmacht en machtigingsbesluiten worden bijgehouden.

Artikel 19

Het Algemeen mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 2011.

Ondertekening

Haarlem, 24 mei 2011.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
T.Kampstra, wnd. Provinciesecretaris.

Bijlage I als genoemd in artikel 1 van het Besluit Mandaat-volmacht en machtiging Commissaris van de Koningin Noord-Holland 2011

Portefeuilleverdeling

Commissaris van de Koningin (Johan Remkes)

  • ·

    Bibob

  • ·

    Communicatie

  • ·

    Coördinatie veiligheidsgebieden

  • ·

    Internationele betrekkingen

  • ·

    Openbare orde en veiligheid

  • ·

    Risicokaart

Elisabeth Post (VVD)

  • ·

    Financiën en deelnemingen

  • ·

    Grondbeleid

  • ·

    Leveringen door derden incl. outsourcing

  • ·

    Openbaar vervoer

  • ·

    Rijks-Regioprogramma Amsterdam, Almere, Markermeer (RRAAM)

  • ·

    (Vaar)Wegen

  • ·

    Verkeer en vervoer

  • ·

    Zeehavens (incl. Masterplan Noordzeekanaal-gebied)

Jan van Run (VVD)

  • ·

    · Acquisitie incl. havens

  • ·

    · Economie

  • ·

    · Economische deel vd haven waaronder de RO

  • ·

    · Internationale marketing & promotie

  • ·

    · Kennis en innovatie

  • ·

    · Onderwijs en arbeidsmarkt

  • ·

    · Sponsoring

  • ·

    · Toerisme en vrije tijd

Tjeerd Talsma (PvdA)

  • ·

    Milieu

  • ·

    Ruimtelijke Ordening incl. bouwen in het water

  • ·

    Schiphol incl. Bestuurlijke regio Schiphol, Commissie Regionaal Overleg Schiphol (CROS)

Elvira Sweet (PvdA)

  • ·

    Bestuur

  • ·

    Cultuur

  • ·

    Emancipatie

  • ·

    Europa

  • ·

    Gemeentelijke samenwerking excl. toezicht gemeentelijke financiën

  • ·

    Jeugd

  • ·

    Mediabeleid

  • ·

    Metropoolregio Amsterdam

  • ·

    Provinciale archiefinspectie

  • ·

    Regionale en historische archieven

  • ·

    Sport

  • ·

    Zorg, welzijn

Joke Geldhof (D66)

  • ·

    Gebiedsgedeputeerde Noord-Holland Noord

  • ·

    Grote wateren (IJsselmeer, Markermeer, Waddenzee (incl. vaarrecreatie, excl. Waddenfonds), Noordzeekust)

  • ·

    ISV

  • ·

    Toezicht gemeentelijke financiën

  • ·

    Stelling van Amsterdam (incl. Hollandse Waterlinie)

  • ·

    Waddenfonds

  • ·

    Water

  • ·

    Wonen

  • ·

    Woonschepen

Jaap Bond (CDA)

  • ·

    Flora en fauna

  • ·

    Klimaat en duurzame energie

  • ·

    Landbouw en Visserij

  • ·

    Landelijk gebied (incl. Groene Hart, Laag Holland, GNR)

  • ·

    Greenport/Agriport

  • ·

    Natuur (w.o. ontgrondingen)

  • ·

    Recreatieschappen

  • ·

    Gebiedsgedeputeerde Kop van Noord-Holland

Toelichting

Algemene toelichting

 

Bijna dagelijks moeten er allerlei besluiten door GS genomen worden. Het zou niet werkbaar zijn als al die besluiten steeds het voltallige college van GS zouden moeten passeren. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat besluiten van GS namens dat college door anderen – een gedeputeerde of een ambtenaar – worden genomen. Die ander heeft dan mandaat van GS. Degene die mandaat heeft kan ondermandaat verlenen, als het mandaatgevende bestuursorgaan daarin heeft toegestemd. Mandaat is in de Algemene wet bestuursrecht gedefinieerd als: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan blijft zelf verantwoordelijk voor in mandaat genomen besluiten. Verder geldt dat het mandaatgevende bestuursorgaan altijd ad hoc een bepaald besluit zelf kan nemen, ondanks verleend mandaat. Binnen de provincie bestaat de afspraak dat van een verleend mandaat of ondermandaat geen gebruik wordt gemaakt als een zaak ‘gevoelig’ ligt. In dat geval neemt de (onder)gemandateerde contact op met de provinciesecretaris. In overleg met deze wordt de zaak dan op een hoger niveau afgedaan. Een zaak ligt bijvoorbeeld gevoelig er grote belangstelling voor is in de pers of er maatschappelijke onrust over bestaat, zodat duidelijk is dat GS of een GS – lid daarover aangesproken zullen worden. Ook besluiten in het kader van grote, complexe en in een projectteam uitgevoerde aanbestedingsprojecten moeten als ‘gevoelig’ worden aangemerkt.

Tot slot wordt de aandacht op het volgende gevestigd. Door dit mandaatbesluit valt de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom binnen het mandaat van de provinciesecretaris. Deze kan die bevoegdheid in ondermandaat geven aan de directeuren en anderen. Dit om een lik-op-stukbeleid mogelijk te maken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

De artikelen 14 en 15, waarin geregeld is wie gemachtigd zijn om namens Gedeputeerde Staten in rechtsgedingen op te treden, en welke medewerkers een doorlopende procesmachtiging kunnen krijgen, zijn ook van toepassing op besluiten en beslissingen waarop het Mandaatbesluit Personeelszaken betrekking heeft.

 

Artikel 2 Open mandaat

onder a en b

Het mandaat aan de leden van GS, de provinciesecretaris en zijn vervanger is open, dat wil zeggen dat zij bevoegd zijn alle besluiten en beslissingen te nemen waartoe Gedeputeerde Staten bevoegd zijn met uitzondering van de in artikel 3 en 4 genoemde besluiten. Door de bepalingen in deze leden krijgen de leden van GS, de provinciesecretaris en zijn vervanger mandaat. Wat de leden van GS betreft is het mandaat niet gebonden aan een portefeuille. Er is dus altijd een bevoegd lid van het college. De indeling in portefeuilles is een interne afspraak.

 

Ten aanzien van de volmacht en machtiging het volgende:

Artikel 158 Provinciewet kent de bevoegdheden met betrekking tot het dagelijks bestuur toe aan GS, tenzij bij of krachtens de wet Provinciale Staten of de commissaris ter zake bevoegd zijn. De Provinciewet bevat geen opsomming van taken en bevoegdheden. Gedacht kan worden aan de dagelijkse bestuurtaken zoals de dagelijkse leiding van het apparaat, het onderhouden van contacten, het verzorgen van de post enz.

 

Artikel 3 Rode minute

De bevoegdheden die in artikel 3 zijn opgesomd, zijn voorbehouden aan GS plenair. Dit betreft de categorie van de zogenaamde rode minuten binnen de organisatie.

 

Los van de besluiten en beslissingen die in dit artikel zijn genoemd, zijn in de Awb verschillende besluiten uitgezonderd van mandaat (artikel 10:3, lid 2). Het gaat om de volgende besluiten.

  • Besluiten tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften. Mandaat is alleen mogelijk als bij de verlening van de bevoegdheid tot het nemen van zulke besluiten (dus bijvoorbeeld in de wet) uitdrukkelijk is voorzien in mandaatverlening.

  • Besluiten waarvan is bepaald dat ze genomen moeten worden met een versterkte meerderheid of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich om een andere reden tegen mandaatverlening verzet.

  • Besluiten tot het beslissen op een beroepschrift.

  • Besluiten tot het vernietigen van of onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

  • Verder is in de Awb bepaald dat besluiten op bezwaarschriften zijn uitgezonderd van mandaat aan degene die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt. Uit de jurisprudentie blijkt dat mandaat om te beslissen op bezwaar aan iemand die hiërarchisch ondergeschikt is aan degene die het primaire besluit genomen heeft, evenmin is toegestaan.

  • Hetzelfde geldt voor besluiten op een verzoek aan het bestuursorgaan om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

 

Eerste lid, onder a:

Hieronder vallen alle voordrachten, de beantwoording van statenvragen, ingekomen stukken die aan PS zijn geadresseerd etc. Verder vallen hieronder besluiten tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen en andere rechtspersonen, zoals genoemd in artikel 158, lid 2 van de Provinciewet. In de tweede volzin van dit artikellid is immers bepaald dat PS daarover eerst hun mening moeten geven.

 

Eerste lid, onder b

In de gevallen dat het vaststellen of wijzigen van algemeen provinciaal beleid door PS gebeurd is mandaat voor voorstellen daartoe uitgesloten op grond van het bepaalde onder a.

 

Eerste lid, onder f

Hier wordt onder convenant verstaan: een schriftelijke en door partijen ondertekende afspraak of een samenstel van zulke afspraken, hoe ook genoemd, die betrekking of mede betrekking heeft op de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden of anderszins gericht of mede gericht is op het voorbereiden dan wel realiseren van provinciaal beleid.

 

Eerste lid, onder g

Hieronder vallen zowel besluiten om over te gaan tot bemiddeling in geschillen als besluiten over die geschillen.

 

Artikel 4 Blauwe minute

De bevoegdheden die in dit artikel zijn opgenoemd, zijn voorbehouden aan GS en aan de portefeuillehouder. Dit heeft betrekking op de categorie blauwe minuten.

 

onder a

In dit onderdeel gaat het om besluiten en beslissingen die ertoe leiden dat de hoofdlijnen van het provinciaal beleid zullen worden aangepast. De hoofdlijnen van het provinciaal beleid zelf worden in het algemeen door PS vastgesteld.

Voorstellen daartoe worden vastgesteld door GS-plenair; zie artikel 3 onder b en de toelichting daarbij.

 

onder b

Besluiten op bezwaar die contrair zijn aan het advies van de HAC zijn uitgesloten van mandaat (artikel 3 onder d). Besluiten op bezwaar die inhouden dat het besluit niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, en besluiten die inhouden dat het bezwaar gegrond wordt verklaard maar zonder inhoudelijke wijziging van het primaire besluit vallen onder het open mandaat van directeur en (plv) provinciesecretaris.

 

onder e

Dit moet ruim worden opgevat. Onder ‘personen’ vallen naast GS-leden ook statenleden, personen van buiten de provinciale organisatie, etc. Daarnaast kan het gaan om interne en externe bestuurlijke functies en commissies.

 

onder h

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de in artikel 158, lid 1 Provinciewet genoemde rechtsgedingen een ruime categorie vormen. Deze omvat ook het kort geding, de voeging in strafzaken, de instelling van beroep, het verzoek tot schorsing van een aangevochten beslissing of om een voorlopige voorziening ter zake. Het maken van bezwaar tegen een besluit betreft geen rechtsgeding en wordt daarom apart genoemd. Het betreft hierbij college behoeft dus in geen enkel geval meer achteraf formeel te worden gelegitimeerd door een beslissing van PS. Zie de MvT bij de Wet dualisering gemeentebestuur (toelichting bij artikel 160, lid 1, dat hetzelfde luidt als artikel 158, lid 1 Provinciewet).

 

onder p

Intrekken van een reeds verleende of vastgestelde subsidie of het ten nadele van de ontvanger wijzigen daarvan kan door de directeur in mandaat gebeuren, als dit op verzoek van de aanvrager gebeurt.

 

onder s

Het gaat hierbij om besluiten tot het uitoefenen van preventief financieel toezicht en het opheffen daarvan, besluiten ter uitvoering van preventief ttoezicht, en mededelingen in het kader van het voortraject.

 

onder t

Vanwege het bijzondere karakter van een weigering van een vergunning of ontheffing op grond van de Flora-en faunawet heeft de provinciesecretaris hiervoor mandaat. Dit volgt uit artikel 2. Op grond van artikel 5 kan hij ondermandaat verlenen.

 

Artikelen 5-11

De artikelen 5-11 hebben betrekking op het verlenen van een ondermandaat, volmacht en machtiging door de provinciesecretaris.

 

Artikel 5 heeft betrekking op de bevoegdheden zonder financiële gevolgen.

eerste lid

Toezichthouders kunnen alleen door de (plv) provinciesecretaris of de portefeuillehouder benoemd worden. Zij hebben niet de bevoegdheid dit in ondermandaat te geven.

Hetzelfde geldt voor het indienen van verweerschriften in hoger beroepszaken (lid 2).

tweede lid

Ondermandaat is niet alleen mogelijk aan provinciale ambtenaren, maar ook aan medewerkers die bij uitzend-of detacheringbureaus zijn ingehuurd en tijdelijk de functie van sectormanager, unitmanager, programmamanager of projectleider vervullen. Voor de duur van hun functievervulling is er immers sprake van materiële ondergeschiktheid aan de mandaatgever en de ondermandaatgever.

 

Artikelen 6-9

De artikelen 6-9 hebben betrekking op bevoegdheden met financiële gevolgen.

 

Artikel 7

Alvorens principebeslissingen tot aanbesteding te nemen, moet worden nagegaan of aanbestedingspakketten moeten worden gebundeld. Bij twijfel of dit het geval is, wordt vooraf juridisch advies ingewonnen.

 

Artikel 11

De provinciesecretaris stelt het gewijzigde ondermandaat, volmacht en machtigingsbesluit vast. Voor de overzichtelijkheid verdient het aanbeveling bij aanvulling en wijziging een complete nieuwe lijst te laten goedkeuren en inschrijven.

 

Artikel 13 besluiten in mandaat door de gedeputeerde genomen.

 

eerste lid

Omdat uit de ondertekening niet blijkt dat het besluit in mandaat genomen is, komt onder elk besluit dat namens GS door een lid van het college is genomen de zin te staan: “Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van het college dat met dit onderwerp is belast.” Daarvoor zijn sjablonen in Word beschikbaar (variant met en zonder bezwaarclausule).

Omdat artikel 2 alle leden van het college gelijkelijk bevoegd maakt, is deze zin altijd bruikbaar, welk lid van het college er ook tekent. Dat neemt niet weg dat er interne afspraken zijn over de portefeuilleverdeling. Daaruit blijkt welk lid van het college als eerste in aanmerking komt om het besluit in mandaat te nemen (via het plaatsen van de paraaf op de minuutomslag) en welk lid als tweede. Is de eerstaangewezen portefeuillehouder er niet en de vervanger evenmin, dan kan elk ander lid van het college het besluit in mandaat nemen.

 

Artikel 14 en 15 Optreden in rechtsgedingen

Deze artikelen gelden zowel wanneer GS appellant of bezwaarde zijn, als wanneer zij verweerder zijn. Vanwege de uitzondering in artikel 1 gelden deze artikelen bovendien ook voor bezwaar en beroep in personeelszaken.

 

Artikel 15

 

lid 2

Schriftelijke machtiging voor personen die niet op de lijst van procesgemachtigden staan

 

De provinciesecretaris heeft de bevoegdheid medewerkers, advocaten en externen van de provincie aan te wijzen die namens Gedeputeerde Staten in rechtsgedingen optreden.

 

Artikel 17

In art 10:6, lid 2 Awb is bepaald dat de gemandateerde aan Gedeputeerde Staten, als mandaatgever, op hun verzoek inlichtingen verschaft. Art 17, lid 1 regelt dat de (onder)gemandateerden dit ook uit eigen beweging moeten doen. Verder geeft het artikel een soortgelijke bepaling als in art 10:6, lid 2 Awb voor de individuele portefeuillehouders.

 

Haarlem, 24 mei 2011.

 

De provinciesecretaris van Noord-Holland,

  

T. Kampstra, wnd. provinciesecretaris.

 

Uitgegeven op 6 juni 2011.