Regeling vervallen per 01-01-2014

Uitvoeringsregeling versterken bestuurskracht Noord-Holland 2012

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013

Intitulé

Uitvoeringsregeling versterken bestuurskracht Noord-Holland 2012

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling versterken bestuurskracht Noord-Holland 2012

Paragraaf 1: Doelgroep en subsidiabele activiteiten

Artikel 1

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a.

    het laten uitvoeren van een bestuurskrachtonderzoek;

  • b.

    externe ondersteuning ten behoeve van onderzoek in verband met gemeentelijke samenvoeging of samenwerking;

  • c.

    externe ondersteuning bij een samenvoegings of samenwerkingsproces;

  • d.

    het organiseren van een regionale bijeenkomst voor raadsleden ten behoeve van het opstellen van een regionale samenwerkingsagenda of een regionale visie op de toekomstige bestuurlijke organisatie.

Artikel 2

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden verstrekt aan Noord-Hollandse gemeenten.

Artikel 3

  • 1. Voor de activiteit genoemd in artikel 1, onderdeel a, bedraagt de subsidie per gemeente eens per vier jaar ten hoogste 50% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijke kosten met een maximum van€ 30.000,–.

  • 2. Voor de activiteit genoemd in artikel 1, onderdeel b, bedraagt de subsidie per gemeente jaarlijks ten hoogste 50% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijke kosten met een maximum van € 50.000,–.

  • 3. Voor de activiteit genoemd in artikel 1, onderdeel c, bedraagt de subsidie gedurende de looptijd van deze regeling eenmalig ten hoogste 50% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijke kosten vaneen samenvoegings of samenwerkingsproces met een maximum van € 50.000,–.

  • 4. Voor de activiteit genoemd in artikel 1,onderdeel d, bedraagt de subsidie per regio jaarlijks ten hoogste 75% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijke kosten met een maximum van € 10.000,–.

  • 5. De volgende kosten worden in elk geval niet aangemerkt als subsidiabele kosten:

    • a.

      door de aanvrager verrekenbare BTW;

    • b.

      kosten voor de inzet van ambtenaren in dienst van de betrokken gemeenten.

Artikel 4

Subsidie wordt in elk geval geweigerd indien de beoogde activiteiten naar het oordeel van gedeputeerde staten niet bijdragen aan een zorgvuldige afweging van mogelijkheden om een bestuurskrachtversterking te realiseren of naar het oordeel van gedeputeerde staten in strijd zijn meteen ander provinciaal beleidsdoel.

Artikel 5

Subsidies van minder dan € 5.000,– worden niet verstrekt.

Artikel 6

Bij subsidies tot en met € 10.000,– gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Paragraaf 2: Procedurebepalingen

Artikel 7

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt niet behandeld indien de activiteiten volledig zijn afgerond.

  • 2. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.

  • 3. Bij de aanvraag van activiteiten genoemd in artikel 1, onderdeel a, dient in plaats van het onder lid 2, onderdeel c, gestelde, een offerte voor het onderzoek te worden meegezonden.

  • 4. Subsidies voor activiteiten genoemd in artikel1, onderdelen b, c en d, worden door één gemeente aangevraagd namens alle betrokken gemeenten.

Artikel 8

Gedeputeerde staten stellen jaarlijks een subsidieplafond en een indieningstermijn vast.

Artikel 8 a

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag binnen de indieningstermijnals bedoeld in artikel 8 is ontvangen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die buiten de indieningstermijn is ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 9

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld opvolgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 10

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteiten waarvoor subsidie is verkregen.

  • 2. Gedeputeerde staten besluiten op aanvragen om vaststelling van een subsidie binnen13 weken na ontvangst van deze aanvragen.

Paragraaf 3: Overige bepalingen

Artikel 11

  • 1. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, dient bij de aanvraag tot vaststelling een exemplaar van het bestuurskrachtonderzoek in en geeft daarbij tevens aan op welke wijze ontvanger op volging zal geven aan de aanbevelingen uit het bestuurskrachtonderzoek.

  • 2. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, dient bij de aanvraag tot vaststelling een exemplaar van het rapport in dat over de gesubsidieerde activiteiten wordt uitgebracht.

  • 3. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, dient bij de aanvraag tot vaststelling een verslag in van de activiteiten die met behulp van de subsidie tot stand zijn gekomen.

  • 4. Bij een gesubsidieerde activiteit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, dient de provincie Noord-Holland uitgenodigd te worden om minimaal op ambtelijk niveau aanwezig te zijn.

Artikel 12

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2015.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling versterken bestuurskracht Noord-Holland 2012.

Ondertekening

Haarlem, 11 september 2012.
Gedeputeerde Staten van NoordHolland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.