Regeling vervallen per 01-01-2017

Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015

Geldend van 07-05-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015.

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beoogd gebruik: het beoogde gebruik van de locatie na sanering van de bodem als bedoeld in het saneringsplan of als bedoeld in artikel 39b van de wet;

  • b.

    sanering: maatregelen waardoor de verontreiniging van de bodem wordt verminderd, verplaatst of weggenomen;

  • c.

    stortplaats: een terrein, niet zijnde baggerdepot, slootdemping of erfverharding met opgebracht puin, waar voor 1 september 1996 afvalstoffen zijn gestort en waar sinds 1 september 1996 geen afvalstoffen meer gestort zijn en waar tenminste 25m3 steekvast stortmateriaal aanwezig is dat bodemvreemd is voor meer dan 50% van het volume;

  • d.

    saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 39 van de wet;

  • e.

    wet: Wet bodembescherming.

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient door gedeputeerde staten te zijn ontvangen voordat met de uitvoering van de sanering is gestart.

  • 2. In afwijking van het eerste lid dient een aanvraag voor meerwerk voor een sanering waarvoor reeds subsidie is verleend, te zijn ontvangen voordat de sanering is voltooid.

  • 3. Een aanvraag om vaststelling van de subsidie dient door gedeputeerde staten te zijn ontvangen binnen 13 weken na afloop van de sanering.

  • 4. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de sanering is voltooid, ingediend.

  • 5. Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het vierde lid een formulier vast.

  • 6. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de in de eerste vier leden genoemde aanvragen.

Artikel 3

  • 1. Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 2. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 4

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan degene voor wiens rekening en risico de sanering wordt uitgevoerd.

§ 2 Sanering van landbodems

Artikel 5

Subsidie kan worden verstrekt voor het saneren van landbodems op:

  • a.

    locaties waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de wet noodzakelijk is en gebaseerd is op het huidig gebruik;

  • b.

    stortplaatsen.

Artikel 6

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • a.

      een sanering als bedoeld in artikel 5, onder a, en gedeputeerde staten niet hebben ingestemd met het saneringsplan;

    • b.

      een sanering als bedoeld in artikel 5, onder b, en de sanering niet is gemeld, als bedoeld in artikel 28 van de wet of gedeputeerde staten niet hebben ingestemd met het saneringsplan.

  • 2.

    Subsidie wordt eveneens geweigerd indien:

    • a.

      de sanering onder het convenant NS valt;

    • b.

      de sanering onder het convenant BOSATEX valt;

    • c.

      de subsidieaanvrager en de sanering in aanmerking komen voor een budget op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

    • d.

      sanering binnen het grond gebied van een gemeente, genoemd in artikel 88 van de wet of genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming plaats heeft;

    • e.

      de subsidieaanvrager een gemeente is, genoemd in artikel 88 van de wet of genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten gebaseerd op deze wet; of

    • f.

      het een spoedlocatie betreft die is opgenomen in een ISV-programma van een gemeente.

Artikel 7

  • 1. Subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 5, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt voor de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten om de negatieve effecten van de ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 en 37 van de wet, weg te nemen zodat de locatie geschikt wordt voor het huidig gebruik.

  • 2. Subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt voor het wegnemen van de verontreiniging zodat de locatie geschikt wordt voor huidig gebruik.

Artikel 8

De subsidie bedraagt voor de sanering van:

  • a.

    een locatie als bedoeld in artikel 5, onderdeel a, 95% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,-;

  • b.

    een stortplaats als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000,-.

§ 3 Sanering van waterbodems

Artikel 9

Subsidie kan worden verstrekt voor het saneren van:

  • a.

    waterbodems waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de wet noodzakelijk is en voor zover de bodemverontreiniging de oorzaak is van het niet bereiken van de beoogde waterkwaliteit;

  • b.

    bodems en oevers van oppervlaktewaterlichamen als bedoeld in artikel 1 van de Waterwet, zodat de waterkwaliteit voldoet aan de in het nationaal waterplan als bedoeld in artikel 4.1 van de Waterwet, of voldoet aan de in het regionaal waterplan als bedoeld in artikel 4.4 van de Waterwet of voldoet aan het beheersplan van artikel 4.6 van de Waterwet, opgenomen functies of doelstellingen.

Artikel 10

Subsidie wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op een sanering als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, en gedeputeerde staten niet hebben ingestemd met het saneringsplan.

Artikel 11

  • 1. Subsidie voor saneringen als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt voor de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten om de actuele risico’s als bedoeld in artikel 29 en 37 van de wet, weg te nemen zodat de locatie geschikt wordt voor het huidig of beoogd gebruik.

  • 2. Subsidie voor saneringen als bedoeld in artikel 9, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt voor de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten voor het wegnemen of het ongedaan maken van de verontreiniging, zodat de waterkwaliteit kan voldoen aan de huidige of beoogde functie.

Artikel 12

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000,-.§ 4 Slotbepalingen

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1. Gedeputeerde staten stellen per activiteit subsidieplafonds vast.

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 3. Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 14

Indien toepassing van artikel 5 en artikel 9 zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van artikel 8 en artikel 12 zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

Artikel 15

In de beschikking tot subsidieverlening kan worden bepaald dat subsidie op grond van deze regeling slechts wordt verstrekt onder voorwaarde dat, binnen een in de beschikking tot subsidieverlening genoemde termijn, een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesloten, waarin in ieder geval wordt geregeld:

  • a.

    de verrekening van de op de veroorzaker te verhalen kosten;

  • b.

    de verrekening van de waardevermeerdering van de grond;

  • c.

    de mogelijkheid om kosten te verhalen op de eigenaar van de grond;

  • d.

    de toekomstige exploitatie van de grond;

  • e.

    de verrekening van de kosten van de met de sanering samenlopende werkzaamheden.

Artikel 16

  • 1. na de beschikking tot subsidieverlening dan wel na het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst te starten met de uitvoering van de sanering binnen:

    • a.

      3 maanden indien de subsidie betrekking heeft op saneringen als bedoeld in artikel 4;

    • b.

      12 maanden indien de subsidie betrekking heeft op saneringen als bedoeld in artikel 8;

  • 2. De subsidieontvanger plaatst het logo en de naam van de provincie op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 17

  • 1. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze uitvoeringsregeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.

  • 3. Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015.

Ondertekening

Haarlem, 21 april 2015.
Provinciale Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.