Regeling vervallen per 31-12-2013

Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2010

Geldend van 21-12-2011 t/m 30-12-2013

Intitulé

Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2010

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

overwegende dat het gewenst is de Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2010 op enkele onderdelen te actualiseren;

 

gelet op artikel 1, derde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

 

besluiten:

  • 1.

    de Uitvoeringsregeling Omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2010 vast te stellen;

  • 2.

    de Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2009 in te trekken met terugwerkende kracht per 1-1-2010.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening 2092/91: Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (Pb EG 1991, L 198);

  • b.

    Landbouwkwaliteitsbesluit 2007: Besluit van 19 september 2007, houdende regels inzake de kwaliteit van landbouwproducten (Stb. 2007,344);

  • c.

    Verordening 1857/2006: Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 (Pb EU 2006, L 358/3);

  • d.

    Aanbeveling 2003/361/EG: Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (Pb EU 2003, L 124/36);

  • e.

    Middelgrote onderneming: een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan € 43 miljoen als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/ EG;

  • f.

    Kleine onderneming: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan € 10 miljoen als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG;

  • g.

    Skal: door het ministerie van LNV aangewezen als toezichthouder op de naleving van de regels voor de biologische productiemethode in Nederland

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan kleine en middelgrote ondernemingen of een samenwerkingsverband van deze ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van de in Bijlage I van het EG-Verdrag vermelde landbouwproducten, die nog niet of nog niet volledig biologisch produceren conform Verordening 2092/91.

Artikel 2a

Wij verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

Artikel 2b

Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor extra investeringen in landbouwbedrijven als bedoeld in artikel 2 voor omschakeling van het landbouwbedrijf naar de biologische productiemethode als bedoeld in Verordening 2092/91 en het landbouwkwaliteitsbesluit 2007.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager voor de omschakeling, waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling, de uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2009 of de deelverordening omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2008;

  • b.

    met de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ingediend;

  • c.

    verstrekking van subsidie leidt tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag, dat wil zeggen steun die naar ons oordeel niet kan worden verstrekt op grond van artikel 4 van Verordening 1857/2006;

  • d.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in paragraaf 2.1 van de Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun (Pb EU 2004, C 244);

  • e.

    de activiteit verband houdt met uitsluitend de uitvoer;

  • f.

    de aanvrager niet kan aantonen dat er voldoende afzetmogelijkheden zijn voor het betreffende biologische landbouwproduct;

  • g.

    de activiteit buiten Noord-Holland plaatsvindt;

  • h.

    de activiteit niet is aangemeld bij Skal;

  • i.

    de activiteit niet plaatsvindt in de jaren waarvoor een aanvraagperiode als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is vastgesteld;

  • j.

    er minder dan 5 hectares worden omgeschakeld.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1. Wij kunnen een periode vaststellen waarin aanvragen om subsidie op grond van deze regeling moeten zijn ontvangen en stellen per periode een subsidieplafond vast. De besluiten daartoe maken wij bekend in het Provinciaal blad.

  • 2. Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, dient één van de deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. De subsidie wordt verstrekt aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.

  • 3. Een aanvraag om vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteiten.

  • 4. Wij beslissen over de ingediende aanvraag binnen 10 weken na de perioden als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. Wij beslissen over aanvraag om vaststelling binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag daartoe.

Artikel 6 Subsidiale kosten

Voor subsidie op grond van deze regeling komen in aanmerking de volgende extra kosten in verband met de omschakeling naar de biologische productiemethode die niet een stijging van de productiecapaciteit tot gevolg hebben:

  • a.

    de bouw, verwerving of verbetering van onroerende goederen;

  • b.

    de aankoop van grond ten behoeve van extensivering tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten;

  • c.

    de koop of huurkoop van machines en materieel, met inbegrip van computer- programmatuur, tot maximaal de marktwaarde van de activa; of

  • d.

    kosten voor omschakelplannen, adviseurs en opleidingen.

Artikel 7 Niet-subsidiale kosten

Geen subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    de pacht van grond;

  • b.

    de aankoop van productierechten, dieren en eenjarige gewassen;

  • c.

    de aanplant van eenjarige gewassen;

  • d.

    draineerwerkzaamheden en irrigatie-apparatuur en irrigatiewerkzaamheden, tenzij dergelijke investeringen leiden tot een daling van het waterverbruik met ten minste 25%;

  • e.

    de productie of afzet van producten die melk- en zuivelproducten imiteren of vervangen;

  • f.

    gewone vervangingsinvesteringen;

  • g.

    activiteiten die uitsluitend verband houden met de uitvoer;

  • h.

    de kosten verbonden aan deelname aan een voedselkwaliteitsregeling met inbegrip van de kosten voor controles die zijn verbonden aan de deelname;

  • i.

    kosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag is ingediend, met uitzondering van de kosten voor omschakelplannen als bedoeld in artikel 6 onder d;

  • j.

    de aankoop van veevoer;

  • k.

    inkomstenderving.

Artikel 8 Berekening van de subsidie en wijze van betaling

  • 1. Een subsidie op grond van deze regeling bedraagt 40% van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 6. De subsidie bedraagt niet meer dan € 400.000,– per onderneming over een periode van drie belastingjaren.

  • 2. Indien de activiteit gedeeltelijk uit anderen hoofde wordt gesubsidieerd, wordt in afwijking van het eerste lid het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van Verordening 1857/2006 verstrekt mag worden.

Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Wij rangschikken de aanvragen, die voor subsidie in aanmerking komen, op een prioriteitenlijst. De volgorde waarin de aanvragen op de prioriteitenlijst worden gerangschikt, wordt in af lopend gewicht bepaald door:

    • a.

      het aantal hectares waarop de omschakeling betrekking heeft;

    • b.

      de productgeroep waarop de omschakeling betrekking heeft, waarbij in aflopende mate prioriteit wordt gegeven aan

      1°  vollegrondsgroente;

      2°  akkerbouw;

      3°  veehouderij of melkveehouderij;

      4°  glastuinbouw;

      5°  fruit;

  • 2. Wij verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om binnen 1 jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te starten met de activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht de gedane investeringen gedurende vijf jaren na de datum van vaststelling van de subsidie geen belangrijke wijziging te doen ondergaan die de aard van de investering raakt.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking 30 dagen na publicatie in het provinciaal blad.

  • 2. Deze regeling vervalt op 31 december 2013.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw Noord-Holland 2010.

Ondertekening

Haarlem, 9 maart 2010.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
S. Baggerman, wnd. voorzitter.
H.W.M Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.