Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening Stedelijke Vernieuwing Noord-Holland 2010

Geldend van 19-04-2013 t/m 31-12-2010

Intitulé

Stedelijke Vernieuwing Noord-Holland 2010

Provinciale Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat er een verordening voor stedelijke vernieuwing voor het investeringstijdvlak 2010-2014 dient te komen;

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten;

Gelet op artikel 6 Lid 4 van de Wet stedelijke vernieuwing;

Besluiten vast te stellen de Verordening Stedelijke Vernieuwing Noord-Holland 2010.

1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Stedelijke vernieuwing: op het in Noord-Holland stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leef baarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, versterking van culturele kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijk gebied;

  • b.

    Programmagemeente: een door gedeputeerde staten aangewezen gemeente in Noord-Holland waarvan gelet op de aard en omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave een ontwikkelingsprogramma wordt verlangd om in aanmerking te komen voor een investeringsbudget;

  • c.

    Notitiegemeente: een gemeente in Noord-Holland die niet door gedeputeerde staten is aangewezen als programmagemeente, met uitzondering van de gemeenten Haarlem, Amsterdam, Alkmaar en Zaanstad;

  • d.

    Ontwikkelingsprogramma: programma voor de periode 2010-2014 als bedoeld in artikel 7, eerste Lid van de wet;

  • e.

    Spoedlocatie: locatie als bedoeld in artikel 37 van de Wet bodembescherming;

  • f.

    Wet: Wet stedelijke vernieuwing.

Artikel 2 Investeringsbudget

Gedeputeerde staten nemen bij het verstrekken van investeringsbudgetten op grond van artikel 5, vierde Lid van de Wet, de volgende bepalingen in acht.

2 Verdeelsysteem

Artikel 3 Verdeelsysteem

  • 1. Gedeputeerde staten stellen voor de verdeling vanhet totale budget voor stedelijke vernieuwing een verdeelsleutel vast.

  • 2. Op grond van het verdeelsysteem wordt berekend:

    • a.

      het investeringsbudget voor programmagemeenten;

    • b.

      de reservering van het totale investeringbudget voor notitiegemeenten.

3 Programmagemeenten

Artikel 4 Procedure

  • 1. Een programmagemeente dient bij gedeputeerde staten een ontwikkelingsprogramma in.

  • 2. De besteding van het investeringsbudget bedraagt niet meer dan:

    • a.

      25% van de geraamde kosten voor onderzoek naar en uitvoering van bodemsanering;

    • b.

      50% van de geraamde kosten voor onderzoek en sanering van een spoedlocatie;

    • c.

      100% van de geraamde kosten voor historisch onderzoek en oriënterend onderzoek nieuwe stijl van mogelijke spoedlocaties;

    • d.

      50% van de geraamde kosten voor het aanpassen en het onderhouden van bodeminformatiesystemen;

    • e.

      100% van de geraamde kosten voor nazorg en beheer op basis van een overeenkomst met betrekking tot een bodemsaneringsproject, tussen de Provincie Noord-Holland en de gemeente;

    • f.

      100% van de geraamde kosten voor geluidssanering van woningen, die op 1 juli 1987 een geluidsbelasting vanwege een weg ondervonden van ten minste 65 dB(a), dan wel tenminste 60 dB(a) indien zij deel uit- maakten van een verzameling woningen waarvan ten minste één woning een geluidsbelasting vanwege een weg ondervond van ten minste 65 dB(a), met uitzondering van locaties die zijn gelegen nabij Rijks- of spoorwegen (A-lijst), bedraagt het investeringsbudget 100% van de totale geraamde kosten;

    • g.

      1/12e deel van de geraamde kosten voor overige stedelijke vernieuwing in de gemeenten Beverwijk, Den Helder, Enkhuizen, Heemskerk, Hoorn, Velsen;

    • h.

      1/15e deel van de geraamde kosten voor overige stedelijke vernieuwing.

  • 3. De kosten die op grond van de Wet bodembescherming te verhalen zijn worden op de in het tweede Lid, onder a en b, genoemde percentages in mindering gebracht.

Artikel 5 Voortgang

Op verzoek van gedeputeerde staten dient een programmagemeente bij Gedeputeerde Staten een voortgangsrapportage in.

Artikel 6 Vaststelling

Gedeputeerde staten kunnen regels met betrekking tot de verantwoording vanaf 1 januari 2011 vaststellen.

Artikel 7 Verplichting

Een programmagemeente is verplicht uiterlijk 31 december 2014 te starten met de uitvoering van de activiteiten zoals opgenomen in het ontwikkelingsprogramma.

4 Notitiegemeenten

Artikel 8 Procedure

  • 1. Een notitiegemeente kan bij gedeputeerde staten een lijst met de voorgenomen stedelijke vernieuwingsactiviteiten indienen.

Artikel 9 Aanvraag investeringsbudget

  • 1. Een notitiegemeente kan bij gedeputeerde staten per project een aanvraag, als bedoeld in artikel 7 vijfde Lid van de Wet, indienen.

  • 2. De aanvraag moet zijn ingediend voordat met het project is gestart.

  • 3. In afwijking van het tweede Lid dient een aanvraag die betrekking heeft op meerwerk, voor een bodemsaneringsproject waarvoor reeds een investeringsbudget is verleend, te zijn ingediend voordat het project is uitgevoerd.

Artikel 10 Investeringsbudget voor bodemsanering

  • 1. Voor onderzoek naar en uitvoering van bodemsanering bedraagt het investeringsbudget 25% van de totale geraamde kosten.

  • 2. Voor onderzoek en sanering van een spoedlocatie bedraagt het investeringsbudget 50% van de totale geraamde kosten.

  • 3. De kosten die op grond van de Wet bodembescherming te verhalen zijn worden op de in het eerste en tweede Lid genoemde investeringsbudgetten in mindering gebracht.

  • 4. Voor historisch onderzoek en oriënterend onderzoek nieuwe stijl van mogelijke spoedlocaties bedraagt het investeringsbudget 100% van de geraamde kosten.

  • 5. Voor het aanpassen en het onderhouden van bodeminformatiesystemen bedraagt het investeringsbudget 50% van de geraamde kosten.

  • 6. Voor nazorg en beheer op basis van een overeenkomst met betrekking tot een bodemsaneringsproject, tussen de provincie Noord-Holland en de gemeente bedraagt het investeringsbudget 100% van de geraamde kosten.

Artikel 11 Investeringsbudget voor geluidssanering

Voor geluidssanering van woningen, die op 1 juli 1987 een geluidsbelasting vanwege een weg ondervonden van ten minste 65 dB(a), dan wel tenminste 60 dB(a) indien zij deel uitmaakten van een verzameling woningen waarvan ten minste één woning een geluidsbelasting vanwege een weg ondervond van ten minste 65 dB(a), met uitzondering van locaties die zijn gelegen nabij Rijks- of spoorwegen (A-lijst), bedraagt het investeringsbudget 100% van de totale geraamde kosten.

Artikel 12 Investeringsbudget voor overige stedelijke vernieuwing

  • 1. Voor de gemeenten Andijk, Anna Paulowna, Drechterland, Harenkarspel, Koggenland, Medemblik, Niedorp, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Wervershoof, Wieringen, Wieringermeer en Zijpe bedraagt het investeringsbudget voor overige stedelijke vernieuwing 1/12e deel van de totale geraamde projectkosten.

  • 2. Het investeringsbudget voor overige stedelijke vernieuwing bedraagt 1/15e deel van de totale geraamde projectkosten.

Artikel 13 Verplichting

Een notitiegemeente is verplicht uiterlijk 31 december 2014 te starten met de uitvoering van de projecten waarvoor een investeringsbudget is verleend.

Artikel 14 Herijking

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen de reservering bedoeld in artikel 10, tweede Lid, vanaf januari 2014 wijzigen en herverdelen over de notitiegemeenten, indien blijkt dat de voorgenomen activiteiten niet binnen het investeringstijdvak gerealiseerd kunnen worden.

  • 2. Alvorens tot herverdeling over te gaan geven gedeputeerde staten een notitiegemeente, bedoeld in het eerste Lid de mogelijkheid om, binnen een door gedeputeerde staten te bepalen termijn, aan te tonen dat het resterende gereserveerde budget voor 31 december 2014 aangevraagd zal worden.

Artikel 15 Verantwoording

Gedeputeerde staten kunnen regels met betrekking tot de financiële verantwoording vanaf 1 januari 2011 vaststellen.

5 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kunnen gedeputeerde staten afwijken van één of meer bepalingen van deze verordening.

Artikel 17

Deze verordening wordt aangehaald als Stedelijke Vernieuwing Noord-Holland 2010.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Ondertekening

Haarlem, 16 november 2009.
Provinciale Staten voornoemd,
mr. H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
I.J.M. Speekenbrink, statengriffier.