Regeling vervallen per 05-04-2013

Uitvoeringsregeling subsidiëring bodemsanering Noord-Holland 2010

Geldend van 05-04-2013 t/m 04-04-2013

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidiëring bodemsanering Noord-Holland 2010

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

overwegende dat het wenselijk is te investeren in verbetering van de kwaliteit van de bodem alsmede het wegnemen van risico’s ten gevolge van bodemverontreiniging, ten einde de gebruiksmogelijkheden van de bodem te herstellen;

gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009;

besluiten vast te stellen de Uitvoeringsregeling subsidiëring bodemsanering Noord-Holland 2010

1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beoogd gebruik: het beoogde gebruik van de locatie na sanering van de bodem als bedoeld in het saneringsplan of als bedoeld in artikel 39b van de wet;

  • b.

    sanering: maatregelen waardoor de verontreiniging van de bodem wordt verminderd, verplaatst of weggenomen;

  • c.

    stortplaats: een terrein, niet zijnde baggerdepot, slootdemping of erfverharding met opgebracht puin, waar voor 1september 1996 afvalstoffen zijn gestort en waar sinds 1 september 1996 geen afvalstoffen meer gestort zijn en waar tenminste 25m3 steekvast stortmateriaal aanwezig is dat bodemvreemd is voor meer dan 50% van het volume;

  • d.

    saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 39 van de wet;

  • e.

    wet: Wet bodembescherming.

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient door ons te zijn ontvangen voordat met de uitvoering van de sanering is gestart.

  • 2. In afwijking van het eerste lid dient een aanvraag voor meerwerk, voor een sanering waarvoor reeds subsidie is verleend, te zijn ontvangen voordat de sanering is voltooid.

  • 3. Een aanvraag om vaststelling van de subsidie dient door ons te zijn ontvangen binnen 13 weken na afloop van de sanering.

  • 4. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de sanering is voltooid, ingediend.

  • 5. Wij stellen voor de aanvraag als bedoeld in het vierde lid een formulier vast.

  • 6. Wij beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de in de eerste vier leden genoemde aanvragen.

Artikel 2a

Wij verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

Artikel 2b

Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 3

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan degene voor wiens rekening en risico de sanering wordt uitgevoerd.

2 Sanering van landbodems

Artikel 4

Subsidie kan worden verstrekt voor het saneren van landbodems op:

  • a.

    locaties waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de wet noodzakelijk is;

  • b.

    stortplaatsen;

  • c.

    locaties waar Ecologische Hoofdstructuur of een Recreatie om de stad project, als bedoeld in het Uitvoeringsprogramma ILG Noord- Holland, gerealiseerd wordt en waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en dat een spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de wet niet noodzakelijk is.

Artikel 5

  • 1. Subsidie wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • a.

      een sanering als bedoeld in artikel 4, onder a., en wij niet hebben ingestemd met het saneringsplan;

    • b.

      een sanering als bedoeld in artikel 4 onder b. of onder c., en de sanering niet is gemeld, als bedoeld in artikel 28 van de wet of wij niet hebben ingestemd met het saneringsplan.

  • 2. Subsidie wordt eveneens geweigerd indien de sanering:

    • a.

      onder het convenant NS valt;

    • b.

      onder het convenant BOSATEX valt;

    • c.

      in aanmerking komt voor subsidie op grond van de Regeling Financiële bepalingen bodemsanering 2005;

    • d.

      binnen de bebouwde kom, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet, plaats heeft;

    • e.

      indien de subsidieaanvrager een rechtstreekse gemeente is, genoemd in artikel 88 van de wet of genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming.

Artikel 6

  • 1. Subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 4 onder a. wordt uitsluitend verstrekt voor de door ons noodzakelijk geachte kosten om de negatieve effecten van de ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 en 37 van de wet, weg te nemen zodat de locatie geschikt wordt voor het huidig of beoogd gebruik.

  • 2. Subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 4 onder b. of onder c. wordt uitsluitend verstrekt voor het wegnemen van de verontreiniging zodat de locatie geschikt wordt voor huidig of beoogd gebruik.

Artikel 7

De subsidie bedraagt voor de sanering van:

  • a.

    een locatie als bedoeld in artikel 4, onder a., 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,–;

  • b.

    een stortplaats 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000,–;

  • c.

    een locatie als bedoeld in artikel 4, onder c., 25% van de subsidiabele kosten tot een maxi- mum van € 250.000,–.

3 Sanering van waterbodems

Artikel 8

Subsidie kan worden verstrekt voor het saneren van:

  • a.

    waterbodems waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de wet noodzakelijk is en voor zover de bodemverontreiniging de oorzaak is van het niet bereiken van de beoogde waterkwaliteit;

  • b.

    bodems en oevers van oppervlaktewaterlichamen als bedoeld in artikel 1 van de Waterwet, zodat de waterkwaliteit voldoet aan de in het nationaal waterplan als bedoeld in artikel 4.1 van de Waterwet, of voldoet aan de in het regionaal waterplan als bedoeld in artikel 4.4 van de Waterwet of voldoet aan het beheersplan van artikel 4.6 van de Waterwet, opgenomen functies of doelstellingen.

Artikel 9

  • 1. Subsidie wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op een sanering als bedoeld in artikel 8, onder a., en wij niet hebben ingestemd met het saneringsplan.

Artikel 10

  • 1. Subsidie voor saneringen als bedoeld in artikel 8, onder a., wordt uitsluitend verstrekt voor de door ons noodzakelijk geachte kosten om de actuele risico’s als bedoeld in artikel 29 en 37 van de wet, weg te nemen zodat de locatie geschikt wordt voor het huidig of beoogd gebruik.

  • 2. Subsidie voor saneringen als bedoeld in artikel 8, onder b., wordt uitsluitend verstrekt voor de door ons noodzakelijk geachte kosten voor het wegnemen of het ongedaan maken van de verontreiniging, zodat de waterkwaliteit kan voldoen aan de huidige of beoogde functie.

Artikel 11

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000,–.

4 Slotbepalingen

Artikel 12

  • 1. Wij stellen per activiteit subsidieplafonds vast.

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 3. Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 13

Indien toepassing van artikel 7 en artikel 11 zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van artikel 7 en artikel 11 zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

Artikel 14

Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt onder voorwaarde dat, binnen 9 maanden na ontvangst van de subsidieverlening, een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht wordt afgesloten waarin in ieder geval wordt geregeld:

  • a.

    de verrekening van de op de veroorzaker te verhalen kosten;

  • b.

    de verrekening van de waardevermeerdering van de grond;

  • c.

    de mogelijkheid om kosten te verhalen op de eigenaar van de grond;

  • d.

    de toekomstige exploitatie van de grond;

  • e.

    de verrekening van de kosten van de met de sanering samenlopende werkzaamheden.

Artikel 15

De subsidieontvanger is verplicht binnen 3 maanden na het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 14 te starten met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 16

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17

Deze uitvoeringsregeling vervalt op 31 december 2014.

Artikel 18

Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidiëring bodemsanering Noord-Holland 2010.

Ondertekening

Haarlem, 16 november 2010.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.