Regeling vervalt per 01-01-2026

Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017

Geldend van 23-11-2023 t/m 31-12-2025

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat het wenselijk is om meer waterbewustzijn te creëren in de agrarische sector en daarmee te zorgen voor een dusdanig veranderde bedrijfsvoering en inrichting dat deze bijdragen aan een veerkrachtig en klimaatrobuust watersysteem;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L327/1);

  • b.

    Landbouw De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

  • c.

    landbouwbedrijf: eenheid die grond, gebouwen en voorzieningen omvat die beroepsmatig voor primaire landbouwproductie worden gebruikt

  • d.

    MKB-onderneming: kleine en middelgrote en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Algemene groepsvrijstellingsverordening en artikel 2, onder 52 van de Landbouwvrijstellingsverordening;

  • e.

    MKB-verklaring: verklaring waarmee aanvrager verklaart een MKB-onderneming te zijn;

  • f.

    onderneming: entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd

  • g.

    landbouwonderneming: onderneming die een landbouwbedrijf uitoefent

  • h.

    primaire landbouwproductie: productie van de in bijlage I bij het Verdrag betreffende de Europese Unie vermelde producten van de bodem en veehouderij die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van deze producten wijzigt.

Artikel 2

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op voorlichting aan agrariërs en kennisdeling en kennisontwikkeling met agrariërs, alsmede gebiedsprocessen met agrariërs, die bijdragen aan het verbeteren van water- en bodemkwaliteit of het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast op agrarisch grondgebied;

  • 2.

    Subsidie kan slechts worden verstrekt indien de in het eerste lid genoemde activiteiten schriftelijk zijn goedgekeurd door het bevoegde waterschap in het gebied waarin de gronden gelegen zijn van de agrariërs, tot wie de in het eerste lid genoemde activiteiten gericht zijn.

Artikel 3

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 wordt verstrekt aan samenwerkingsverbanden tussen één of meer landbouwondernemingen en ten minste één waterschap.

Artikel 4

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

    • d.

      een begroting en financieringsplan per waterschapsgebied, indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op werkgebieden van meerdere waterschappen;

    • e.

      een goedkeurende verklaring van het waterschap, of waterschappen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het eerste lid een formulier vast.

Artikel 5

De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de activiteit niet financieel haalbaar is.

Artikel 6

Subsidies van minder dan € 5.000,- worden niet verstrekt.

Artikel 7

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verstrekt voor de noodzakelijke, rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen kosten.

Artikel 8

  • 1.

    De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Indien voor dezelfde activiteiten subsidie of overheidsbijdragen uit andere bronnen worden verstrekt, wordt, in afwijking van het eerste lid, de subsidie zodanig bepaald dat de totale financiering met overheidsmiddelen niet meer bedraagt dan 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 9

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast, alsmede de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor het einde van de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

  • 3.

    Een aanvraag die buiten de in het eerste en tweede lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 10

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het op grond van artikel 9 eerste lid toepasselijke subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat de projectkosten van de aanvragen even hoog zijn, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 11

De subsidieontvanger plaatst het logo of de naam van de provincie en het betrokken waterschap of de betrokken waterschappen op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 12

  • 1.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het tweede lid een formulier vast.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017.

Haarlem, 3 oktober 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Uitgegeven op 11 oktober 2017

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

TOELICHTING

bij Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017

Inleiding

De Uitvoeringsregeling subsidie Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017 (hierna: uitvoeringsregeling) is een onderdeel van het programma Bodem & Water waarin de provincie samenwerkt met de drie Noord-Hollandse waterschappen (hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, hoogheemraadschap Rijnland en waterschap Amstel, Gooi en Vecht), LTO Noord en de agrarische natuurverenigingen in Noord-Holland.

Het doel van het programma Bodem en Water is om meer waterbewustzijn te creëren in de agrarische sector en te zorgen voor het verbeteren van water- en bodemkwaliteit en het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast op agrarisch grondgebied. Dit draagt bij aan een veerkrachtig en klimaatrobuust watersysteem.

Voor wat betreft het verbeteren van de waterkwaliteit wordt met name gestreefd naar een afname van de uitspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen vanuit de landbouw naar het water. Voor wat betreft het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast wordt onder andere gestreefd naar een voor zoetwater meer zelfvoorzienende landbouw, waardoor deze minder afhankelijk wordt van het watersysteem.

Deze uitvoeringsregeling zet in op voorlichting aan agrariërs en kennisdeling en kennisontwikkeling met agrariërs. Het ligt in de bedoeling om in een later stadium een uitvoeringsregeling te maken waarmee concrete maatregelen op het agrarisch bedrijf kunnen worden gesubsidieerd.

Juridisch kader

De regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011 (Asn) zijn op deze uitvoeringsregeling van toepassing. De Asn is een kaderverordening en bevat procedurevoorschriften. Voorts passen Gedeputeerde Staten bij het verstrekken van subsidies de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking Noord-Holland toe (www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies).

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder volgt, voor zover nodig, een artikelsgewijze toelichting.

Artikel 2 (subsidiabele activiteiten)

Bij subsidiabele activiteiten kan gedacht worden aan het organiseren van studiegroepen (bijvoorbeeld voor kringlooplandbouw), het uitvoeren van erfscans en erfbezoeken en het geven van demonstraties over goede landbouwpraktijk of nieuwe machines.

Om de kennis over het watersysteem mee te nemen in het project is goedkeuring van het waterschap in wiens beheergebied het project plaatsvindt een voorwaarde. Dit kunnen meerdere waterschappen zijn.

Artikel 3 (doelgroep)

De subsidie is beperkt tot agrarische verenigingen, belangenverenigingen voor agrariërs en aan deze laatste verenigingen gelieerde rechtspersonen. De laatste categorie is toegevoegd omdat sommige belangenverenigingen extern gefinancierde projecten door een aparte, aan de vereniging verbonden stichting laten uitvoeren.

De activiteiten zijn bedoeld voor agrariërs. Om er zeker van te zijn dat de aan te bieden voorlichting en kennis daadwerkelijk aansluit bij de agrarische behoeften, is besloten om alleen groepen die daadwerkelijk agrariërs vertegenwoordigen als subsidiebegunstigden aan te wijzen.

Artikel 4 (subsidieaanvraag)

Omdat er per waterschap een subsidieplafond is vastgesteld is het van belang te weten welk deel van de kosten in welk waterschapsgebied valt. Daarom wordt de aanvrager gevraagd om bij plannen die in werkgebieden van meerdere waterschappen liggen aan te geven welk bedrag wordt aangevraagd voor welk gebied. Er kan daardoor volstaan worden met één aanvraag.

Artikel 7 (subsidiabele kosten)

De kosten die in aanmerking komen voor subsidie moeten rechtstreeks gerelateerd zijn aan de subsidiabele activiteit. Bij de subsidieaanvraag zal een duidelijk overzicht gegeven moeten worden van de te maken kosten.

Bij personeelskosten moet aangegeven worden waar deze kostenpost uit bestaat. Bestaat een kostenpost uit te maken uren dan dient in de subsidieaanvraag het aantal uren en het tarief inzichtelijk gemaakt te worden. Duidelijk moet zijn aan welke activiteiten de uren zijn toe te schrijven.

Ondertekening