Regeling vervallen per 31-03-2008

Kiesreglement hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2002

Geldend van 01-01-2003 t/m 30-03-2008

Intitulé

Kiesreglement hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2002

Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 21 oktober 2002, van Utrecht van 7 oktober 2002 en van Zuid-Holland van 16 oktober 2002 tot vaststelling van het Kiesreglement hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2002.

Provinciale staten van Noord-Holland, van Utrecht en van Zuid-Holland;

Op het voorstel van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 17 september 2002, nr. 2002-29472, van Utrecht van 27 augustus 2002, nr. 2002WEM002720i, en van Zuid-Holland van 3 september 2002, nr. 5219;

Gelet op artikel 6 van de Waterschapswet;

besluiten:

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1

  • 1. In elk kiesdistrict, bedoeld in artikel 8 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht1, vindt voor iedere belangencategorie, genoemd in artikel 5 van dat reglement, een afzonderlijke verkiezing plaats.

  • 2. Indien een gemeente in meer dan één kiesdistrict is gelegen, kan het dagelijks bestuur bepalen dat de desbetreffende gemeente geacht wordt in haar geheel te behoren tot een door het dagelijks bestuur aan te wijzen kiesdistrict.

Artikel 2

Het uitbrengen van een stem voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt schriftelijk.

Artikel 3

Met inachtneming van de artikelen 16, 18 en 25 van de Waterschapswet geldt dat de ondertekening van een opgave tot kandidaatstelling, respectievelijk de deelname aan de stemming voor de categorieën ongebouwd en gebouwd plaatsvindt in het kiesdistrict waar de bevoegde tot kandidaatstelling, respectievelijk de stemgerechtigde, voor het genot van onroerende zaken voor het betreffende jaar voor het grootste bedrag aan het waterschap belastingplichtig is.

Artikel 4

Vervallen.

Artikel 5

Ten aanzien van onroerende zaken waarvan de eigenaar, bezitter of beperkt gerechtigde een rechtspersoon is, kunnen de bevoegdheid tot kandidaatstelling en het stemrecht alleen worden uitgeoefend door één van degenen die tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegd zijn.

Hoofdstuk 2 Registratie van stemgerechtigdheid

Artikel 6

Van degenen die in het register, bedoeld in artikel 29 van de Waterschapswet, zijn opgenomen, worden voor ieder kiesdistrict afzonderlijk in het register vermeld:

  • a.

    de geslachtsnamen, de beginletters van de voornamen en de adressen van natuurlijke personen en de namen en adressen van rechtspersonen en van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid;

  • b.

    de belangencategorieën waarvoor stemrecht geldt.

Artikel 7

  • 1. Uiterlijk vier weken voor de periode van de kandidaatstelling draagt het dagelijks bestuur er zorg voor dat ter openbare kennis wordt gebracht dat eenieder:

    • a.

      op verzoek kosteloos uit het register, bedoeld in artikel 6, inlichtingen kan krijgen waaruit deze kan opmaken of hijzelf daarin al dan niet of niet behoorlijk is opgenomen;

    • b.

      tegen betaling van de kosten een uittreksel uit het register kan krijgen;

    • c.

      uiterlijk tot het begin van de periode van kandidaatstelling om verbetering van het register kan verzoeken overeenkomstig artikel 30 van de Waterschapswet.

  • 2. Op de verzoeken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, wordt uiterlijk op de zevende dag na ontvangst van het verzoek door het dagelijks bestuur beslist. Indien de verzoeker niet als stemgerechtigde is geregistreerd, deelt het dagelijks bestuur hem de redenen daarvan mee.

Hoofdstuk 3 Het stembureau

Artikel 8

  • 1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur van het waterschap een stembureau in. Het stembureau is gevestigd in een door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen gemeente.

  • 2. Het stembureau bestaat uit ten minste drie leden, van wie er één voorzitter is en één plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De dijkgraaf is voorzitter van het stembureau. De andere leden en een door het dagelijks bestuur te bepalen aantal plaatsvervangend leden van het stembureau worden door het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen.

  • 4. De benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Hij die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou hebben moeten aftreden.

  • 5. Het dagelijks bestuur stelt de vergoedingen vast van de leden van het stembureau, niet zijnde een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 9

Voor het houden van de zittingen van het stembureau wijst het dagelijks bestuur een of meer geschikte ruimten aan.

Artikel 10

  • 1. Gedurende de zittingen zijn steeds de voorzitter en twee andere leden of plaatsvervangende leden van het stembureau aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter treedt de plaatsvervangend voorzitter en bij diens verhindering of ontstentenis een ander, door of vanwege het dagelijks bestuur aan te wijzen lid als voorzitter op.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van een lid treedt een door of vanwege het dagelijks bestuur aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 4. Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het procesverbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van vervanging.

Artikel 11

  • 1. De voorzitter van het stembureau draagt er zorg voor dat de openbare zittingen van het stembureau tijdig ter openbare kennis worden gebracht.

  • 2. De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

Artikel 12

Van iedere zitting van het stembureau wordt onmiddellijk procesverbaal opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur opgemaakt model.

De bij de openbare zittingen van het stembureau aanwezige stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren inbrengen tegen de gang van zaken tijdens de zitting. Van de ingebrachte bezwaren wordt melding gemaakt in het procesverbaal.

Het procesverbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend.

De voorzitter van het waterschap legt een afschrift van het procesverbaal van het stembureau op het waterschapskantoor voor een ieder ter inzage. Hij geeft tegelijkertijd openbaar kennis van de terinzagelegging. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Hoofdstuk 4 kandidaatstelling

Artikel 13

  • 1. De periode van kandidaatstelling bedraagt twee dagen. Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop deze periode begint.

  • 2. Tijdens de periode van kandidaatstelling kunnen tussen 8.00 en 19.00 uur bij de voorzitter van het stembureau of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau op het kantoor van het waterschap of op een andere door de voorzitter van het stembureau aangewezen plaats opgaven van kandidaten worden ingeleverd.

  • 3. De opgave geschiedt op een daartoe door het waterschap verstrekt formulier. De formulieren voor de opgave zijn kosteloos op het kantoor van het waterschap verkrijgbaar of kunnen op verzoek worden toegezonden.

  • 4. Ten minste drie weken voor de aanvang van de periode van kandidaatstelling brengt de dijkgraaf het in het tweede en derde lid bepaalde ter openbare kennis. In de kennisgeving wordt eveneens melding gemaakt van de vereisten voor kandidaatstelling en de plaats, de dag en het tijdstip van de in artikel 20 bedoelde zitting.

Artikel 14

  • 1. De opgave tot kandidaatstelling moet zijn ondertekend door ten minste tien personen, niet zijnde de op de opgave vermelde kandidaat zelf, die binnen het kiesdistrict waarvoor de opgave geldt bevoegd zijn tot kandidaatstelling krachtens artikel 18 van de Waterschapswet en artikel 3 van dit reglement.

  • 2. Niemand mag per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave ondertekenen.

  • 3. Niemand kan kandidaat gesteld worden voor meer dan één categorie van belanghebbenden.

  • 4. Niemand kan kandidaat gesteld worden in meer dan één kiesdistrict.

  • 5. Een ondertekening kan niet worden ingetrokken nadat de opgave is ingeleverd.

Artikel 15

De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een opgave, indien de kandidaat bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt of indien hij krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten.

Artikel 16

  • 1. Bij de opgave worden overgelegd een schriftelijke verklaring van de daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling.

  • 2. De verklaring van instemming wordt gesteld op een daartoe door het waterschap verstrekt formulier. De formulieren voor de verklaring van instemming zijn kosteloos verkrijgbaar op het kantoor van het waterschap of kunnen op verzoek worden toegezonden vanaf het in artikel 13, vierde lid, bedoelde tijdstip.

  • 3. Een verklaring van instemming kan na de zitting, bedoeld in artikel 18, niet worden ingetrokken.

Artikel 17

  • 1. De inlevering van de opgave geschiedt persoonlijk door de kandidaat of één van de ondertekenaars. Degene die de opgave inlevert dient zich daarbij te kunnen legitimeren.

  • 2. Degene die de opgave heeft ingeleverd, ontvangt van de voorzitter van het stembureau of van het door deze aangewezen lid van het stembureau een gedagtekend ontvangstbewijs.

Hoofdstuk 5 Onderzoek en openbaarmaking van de opgaven van de kandidaten

Artikel 18

  • 1. Uiterlijk op de vierde dag na de laatste dag van kandidaatstelling houdt het stembureau een zitting tot het onderzoeken van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 2. Onmiddellijk na de zitting, bedoeld in het eerste lid, legt de voorzitter van het stembureau de opgaven tot kandidaatstelling ter inzage.

Artikel 19

  • 1. Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de opgave heeft ingeleverd, dat:

    • a.

      de opgave niet is ondertekend overeenkomstig artikel 14, eerste en tweede lid. Bij de vaststelling van het aantal ondertekenaars blijft buiten beschouwing de ondertekenaar die per belangencategorie meer dan één opgave heeft ondertekend;

    • b.

      de opgave niet op het in artikel 13, derde lid, bedoelde formulier is gedaan;

    • c.

      niet eenduidig kan worden vastgesteld wie kandidaat wordt gesteld;

    • d.

      de opgave meer namen bevat dan die van één kandidaat voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur;

    • e.

      de verklaring van een kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling ontbreekt of deze verklaring niet is gesteld op het in artikel 16, tweede lid, bedoelde formulier;

    • f.

      de opgave niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars.

  • 2. Uiterlijk op de derde dag na de zitting, bedoeld in artikel 18, kan degene die de opgave heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het kantoor van het waterschap van 8.00-19.00 uur.

  • 3. In het geval, bedoeld in het eerste lid onder f, kan één van de tot inlevering bevoegden door persoonlijke verschijning op het kantoor van het waterschap zich alsnog in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij wordt dan geacht de opgave persoonlijk te hebben ingeleverd.

Artikel 20

  • 1. Op de vierde dag na de dag van de zitting, bedoeld in artikel 18 beslist het stembureau, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21, in een openbare zitting over de geldigheid van de opgaven.

  • 2. De dag, het tijdstip en de plaats van de zitting worden vermeld in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 13, vierde lid.

Artikel 21

Ongeldig is de opgave:

  • a.

    die niet vóór 19.00 uur op de laatste dag van de kandidaatstelling bij de voorzitter van het stembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd;

  • b.

    die niet overeenkomstig artikel 14, eerste lid, is ondertekend. Bij de vaststelling van het aantal ondertekenaars blijft buiten beschouwing de ondertekenaar die per belangencategorie meer dan één opgave heeft ondertekend;

  • c.

    waaruit niet eenduidig blijkt wie kandidaat wordt gesteld;

  • d.

    die niet is gedaan op het daartoe bestemde formulier;

  • e.

    die niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars van de opgave;

  • f.

    waarbij de verklaring van de kandidaat ontbreekt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling of deze verklaring niet is gesteld op het in artikel 16, tweede lid, bedoelde formulier;

  • g.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die bij aanvang van de zittingsperiode de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;

  • h.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven voorkomt, en de kandidaat daarmee heeft ingestemd;

  • i.

    die meer namen bevat dan die van één kandidaat voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur;

  • j.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd;

  • k.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die krachtens artikel B5 van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten.

Artikel 22

  • 1. Zodra een beslissing als bedoeld in artikel 20 onherroepelijk is geworden maakt de voorzitter van het stembureau de opgaven onverwijld openbaar.

  • 2. De openbaarmaking geschiedt door de opgaven voor eenieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de terinzagelegging wordt tegelijkertijd door de voorzitter van het stembureau openbaar kennis gegeven.

Artikel 23

  • 1. Artikel 17, eerste lid, van de Waterschapswet is van toepassing per kiesdistrict.

  • 2. Een besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Waterschapswet wordt uiterlijk op de vierentwintigste dag na de laatste dag van kandidaatstelling genomen.

  • 3. Van de daartoe te houden stemmingen wordt staande de vergadering een procesverbaal opgemaakt, dat door de voorzitter van het waterschap en de secretaris wordt getekend.

  • 4. Het bepaalde in artikel 22 ten aanzien van de openbaarmaking is van overeenkomstige toepassing op het besluit tot kandidaatstelling door het algemeen bestuur en op het procesverbaal, bedoeld in het tweede onderscheidenlijk derde lid.

Artikel 24

Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Waterschapswet, wordt dat vermeld in het procesverbaal, bedoeld in artikel 46.

Hoofdstuk 6 De stemming

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 25

  • 1. De stemming eindigt op een door het dagelijks bestuur vastgestelde dag om 12.00 uur. Deze dag is uiterlijk twaalf weken na de laatste dag van kandidaatstelling, bedoeld in artikel 13.

  • 2. De dijkgraaf brengt de dag, bedoeld in het eerste lid, ten minste drie weken tevoren ter openbare kennis. Hij brengt daarbij tevens het gestelde in artikel 31, eerste lid, in artikel 32, tweede lid, en in artikel 43, tweede lid, ter openbare kennis.

Artikel 26

De stemming geschiedt over de kandidaten van wie de namen voorkomen op de geldig verklaarde opgaven tot kandidaatstelling.

Artikel 27

Het stembureau draagt er zorg voor dat in één of meer exemplaren van het register van stemgerechtigden, bedoeld in artikel 29 van de Waterschapswet, en in één of meer lijsten van degenen die voorkomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in artikel 21 van de Waterschapswet, en in één of meer lijsten van de stemgerechtigde leden van de Kamers van Koophandel, bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Waterschapswet, voor de naam van iedere stemgerechtigde een code wordt geplaatst, te beginnen op een willekeurige plaats.

Afdeling 2 Toezending stembescheiden

Artikel 28

  • 1. De dijkgraaf verzendt ten minste twee weken voor de dag, bedoeld in artikel 25, eerste lid, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde:

    • a.

      per belangencategorie een stembiljet;

    • b.

      per belangencategorie een kandidatenlijst;

    • c.

      een handleiding voor de stemgerechtigde, waarin in ieder geval melding wordt gemaakt van de wijzen van retourneren van het stembiljet, aangegeven in de artikelen 30 en 31.

  • 2. Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze waarop de stembiljetten worden teruggezonden.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt de vorm en afmeting van de bij de stemming te gebruiken stembiljetten vast. Op het stembiljet dienen in ieder geval te zijn afgedrukt:

    • a.

      de namen van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. De namen van de kandidaten worden in een door het lot bepaalde volgorde geplaatst en zo nodig van een nummer voorzien. De loting geschiedt door het stembureau in de in artikel 20 bedoelde zitting;

    • b.

      de belangencategorie waarvoor de verkiezing geldt;

    • c.

      een aanduiding van het kiesdistrict;

    • d.

      de code van de stemgerechtigde als bedoeld in artikel 27.

  • 4. De in het derde lid onder sub a, bedoelde loting van de volgorde, waarin de namen van de kandidaten op het stembiljet worden afgedrukt, kan op twee manieren plaatsvinden. Enerzijds kan door middel van loting eenmalig de beginletter worden bepaald, waarna de namen van de kandidaten met inachtneming van die beginletter in alfabetische volgorde worden afgedrukt. Anderzijds kan door middel van loting worden bepaald welke naam als eerste op het stembiljet wordt afgedrukt, waarna vervolgens door middel van loting wordt bepaald welke naam als tweede op het stembiljet wordt afgedrukt en zo verder. Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze van loting.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het derde lid, onder a, kunnen de kandidaten op het stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt op de kandidatenlijst, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aangegeven welk nummer bij welke kandidaat hoort.

  • 6. In geval meer dan één natuurlijke of rechtspersoon is gerechtigd tot een of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden.

Artikel 29

  • 1. Een stemgerechtigde kan het stembureau verzoeken om een duplicaat van het stembiljet, indien hij dit niet heeft ontvangen of indien het in het ongerede is geraakt. Het verzoek om een duplicaat van het stembiljet kan worden gedaan tot één week voor de dag, bedoeld in artikel 25, eerste lid.

  • 2. Het stembureau verstrekt het als duplicaat gewaarmerkte stembiljet en houdt daarvan aantekening in de registers en lijsten, bedoeld in artikel 27.

  • 3. Per stemgerechtigde kan per belangencategorie éénmaal een duplicaat worden verstrekt.

Afdeling 3 Het uitbrengen van de stem

Artikel 30

  • 1. De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door het stemvak, geplaatst bij de naam of het nummer van de kandidaat van zijn keuze, zo in te vullen dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is op welke kandidaat hij zijn stem heeft uitgebracht.

  • 2. De stemgerechtigde verzendt het stembiljet op de wijze die door het dagelijks bestuur is bepaald.

  • 3. Stembiljetten die na het in artikel 25, eerste lid, bedoelde tijdstip door het stembureau worden ontvangen, worden verder buiten beschouwing gelaten.

Artikel 31

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 30, tweede lid, kan het te retourneren stembiljet tot het tijdstip, bedoeld in artikel 25, eerste lid, worden gedeponeerd in een bus die het stembureau daartoe in het kantoor van het waterschap heeft geplaatst.

  • 2. Het stembureau overtuigt zich ervan dat de in het eerste lid bedoelde bus leeg is op het moment dat deze wordt geplaatst.

Hoofdstuk 7 De stemopneming

Afdeling 1 Het verwerken van de stembiljetten

Artikel 32

  • 1. Voor het opnemen van de stemmen houdt het stembureau zo spoedig mogelijk na het in artikel 25, eerste lid, bedoelde tijdstip een openbare zitting.

  • 2. De dag, het tijdstip en de plaats van de zitting worden vermeld in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 25, tweede lid.

Artikel 33

De bus, bedoeld in artikel 31, eerste lid, wordt zo spoedig mogelijk na het verstrijken van het tijdstip, bedoeld in artikel 25, eerste lid, overgebracht naar de ruimte dan wel ruimten waarin de stemopneming plaatsvindt. Vervolgens worden de in deze bus gedeponeerde stembiljetten gevoegd bij de per post ontvangen stembiljetten.

Artikel 34

Vervallen

Artikel 35

Vervallen

Artikel 36

  • 1. Het tellen van de stembiljetten kan zowel handmatig als machinaal geschieden.

  • 2. Het stembureau kan zich bij deze werkzaamheden doen bijstaan door vervangende leden en door andere personen, daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen.

  • 3. Met de werkzaamheden, bedoeld, in het eerste lid en, in het geval er machinaal wordt geteld, die betreffende het invoeren van de stembiljetten in de machine, kan worden aangevangen voordat de stemming is beëindigd onder de voorwaarden dat:

    • a.

      in de ruimte dan wel ruimten waarin deze werkzaamheden plaatsvinden, het stemgeheim is gewaarborgd en er tussentijds geen mededelingen worden gedaan omtrent de uitgebrachte stemmen;

    • b.

      de beslissing omtrent de ongeldigheid van stembiljetten wordt opgeschort tot de zitting, bedoeld in artikel 32.

  • 4. Teneinde te waarborgen dat bij het uitvoeren van de werkzaamheden genoemd in deze afdeling wordt voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden, stelt het dagelijks bestuur een protocol op. Dit wordt ten minste drie weken voor de dag waarop de stemming eindigt toegezonden aan gedeputeerde staten van Noord-Holland en Utrecht.

Artikel 37

Ongeldig zijn stembiljetten:

  • a.

    waarop de stemgerechtigde niet, door het geheel of gedeeltelijk invullen van het stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt;

  • b.

    die niet zijn teruggezonden op de, op grond van artikel 30, tweede lid, door het dagelijks bestuur voorgeschreven wijze of op de in artikel 31, eerste lid, genoemde wijze;

  • c.

    indien de code op het stembiljet onleesbaar is. Voorts is ongeldig het als tweede ontvangen stembiljet indien zowel het origineel als het duplicaat zijn ontvangen.

Artikel 38

  • 1. Het stembureau beslist met inachtneming van artikel 37 over de geldigheid van stembiljetten.

  • 2. De voorzitter van het stembureau maakt de reden van ongeldigverklaring onmiddellijk bekend. Indien één van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet het biljet worden getoond.

Artikel 39

  • 1. De ongeldig verklaarde stembiljetten worden in pakken gedaan die worden verzegeld. Op ieder pak wordt vermeld:

    • a.

      de aanduiding van de categorie en het kiesdistrict;

    • b.

      dat de stembiljetten ongeldig zijn verklaard;

    • c.

      het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

  • 2. De verzegelde pakken worden door de voorzitter van het stembureau of een door hem aan te wijzen ander lid van het stembureau overgedragen aan de dijkgraaf of een door deze aangewezen ambtenaar.

Afdeling 2 Vaststelling van het aantal uitgebrachte stemmen

Artikel 40

  • 1. Het stembureau stelt per belangencategorie vast:

    • a.

      het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

    • b.

      de som van de aantallen, bedoeld onder a;

    • c.

      het aantal ongeldige stemmen.

  • 2. Vervolgens deelt de voorzitter van het stembureau ten aanzien van iedere belangencategorie mede, zowel het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen als het gezamenlijke aantal uitgebrachte stemmen. Tevens deelt hij het aantal ongeldige stemmen mede.

Artikel 41

  • 1. De geldige stembiljetten worden, gerangschikt per belangencategorie, in een of meer pakken gedaan die worden verzegeld.

  • 2. Op ieder pak, in het eerste lid bedoeld, wordt vermeld:

    • a.

      de aanduiding van het kiesdistrict;

    • b.

      het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

  • 3. De verzegelde pakken geldige stembiljetten worden overgedragen aan de dijkgraaf of een door deze aangewezen ambtenaar.

Artikel 42

Het procesverbaal van de zitting, bedoeld in dit hoofdstuk, vermeldt:

  • a.

    de aantallen geldig uitgebrachte stemmen, bedoeld in artikel 40;

  • b.

    de aantallen op grond van artikel 37 ongeldig verklaarde stembiljetten en de redenen van ongeldigverklaring.

Hoofdstuk 8 Vaststelling van de verkiezingsuitslag

Artikel 43

  • 1. Het stembureau houdt uiterlijk op de tiende dag na de dag, bedoeld in artikel 25, eerste lid, om tien uur een openbare zitting ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing.

  • 2. De dag, het tijdstip en de plaats van de zitting worden vermeld in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 25, tweede lid.

Artikel 44

  • 1. Het stembureau kan op de in artikel 43 bedoelde zitting hetzij ambtshalve hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer stemgerechtigden, tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat bij de stemopneming fouten zijn gemaakt.

  • 2. Het stembureau is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met het procesverbaal.

Artikel 45

  • 1. Het stembureau stelt per kiesdistrict per belangencategorie het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vast.

  • 2. In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn evenveel kandidaten gekozen als het aantal vacante plaatsen bedraagt. Indien voor de laatste vacante plaats meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is.

  • 3. De voorzitter van het stembureau maakt de aldus verkregen uitkomsten bekend.

  • 4. Het stembureau stelt ten behoeve van de opvolging, bedoeld in artikel 64, de volgorde van nietgekozen leden vast aan de hand van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen. Indien meer nietgekozen kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot welke plaats zij in de volgorde innemen.

  • 5. Door de stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren worden ingebracht tegen de vaststelling van de verkiezingsuitslag.

Artikel 46

Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan terstond procesverbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal worden de uitslag van de verkiezing en alle ingebrachte bezwaren vermeld.

Artikel 47

  • 1. De voorzitter van het stembureau maakt de uitslag van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk openbaar door het procesverbaal voor eenieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de terinzagelegging wordt tegelijkertijd openbare kennisgeving gedaan door de dijkgraaf. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

  • 2. de voorzitter van het stembureau doet het procesverbaal van de zitting van het stembureau toekomen aan het algemeen bestuur.

Artikel 48

  • 1. De dijkgraaf of een door deze aangewezen ambtenaar draagt zorg voor de bewaring van de verzegelde pakken met stembiljetten die overeenkomstig de artikelen 39 en 41 aan hem zijn overgedragen. Hij vernietigt deze pakken nadat over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

  • 2. Van de vernietiging bedoeld in het eerste lid wordt procesverbaal opgemaakt.

Hoofdstuk 9 Begin Lidmaatschap algemeen bestuur

Artikel 49

  • 1. De voorzitter van het stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk op de derde dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemdverklaring, bedoeld in artikel 64, aangetekend toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

  • 2. Indien de benoemde een gevolmachtigde heeft aangewezen, geschiedt de toezending of uitreiking aan die gevolmachtigde.

  • 3. De voorzitter van het stembureau geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief.

Artikel 50

  • 1. De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag of bij een benoeming in een tussentijds opengevallen plaats de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving van de benoeming het algemeen bestuur van hem, onderscheidenlijk de gevolmachtigde, schriftelijk mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt.

  • 2. Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen.

  • 3. Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij of zijn gevolmachtigde daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het algemeen bestuur.

  • 4. Zolang niet onherroepelijk tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, onderscheidenlijk zijn gevolmachtigde, schriftelijk aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op het aannemen van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen.

Artikel 51

  • 1. Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, onderscheidenlijk zijn gevolmachtigde, aan het algemeen bestuur een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende alle functies die de benoemde bekleedt.

  • 2. Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid van het algemeen bestuur was, legt hij tevens een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens over, waaruit zijn woonplaats, datum en plaats van de geboorte blijken.

Artikel 52

  • 1. Het algemeen bestuur onderzoekt de geloofsbrief en beslist of de benoemde als lid wordt toegelaten. Daarbij gaat het na of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult en beslist het over de geschillen die met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde vóór de eerste samenkomst van het nieuw gekozen algemeen bestuur de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmee bij het nemen van de beslissing rekening gehouden.

  • 2. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de opgaven van de kandidaten.

  • 3. Betreft het de toelating van degene die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot de punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen.

  • 4. Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het algemeen bestuur tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten. De dijkgraaf laat deze stembiljetten op verzoek van het algemeen bestuur onverwijld naar dat orgaan overbrengen. Na ontvangst van de stembiljetten gaat het algemeen bestuur onmiddellijk tot de opneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processenverbaal van het stembureau. Bij deze opneming zijn de hoofdstukken 7 en 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 53

De ongeldigheid van de stemming in een of meer kiesdistricten of een onjuistheid in de vaststelling van de uitslag van de verkiezing staat niet in de weg aan de toelating van de leden op wier verkiezing de ongeldigheid of onjuistheid geen invloed kan hebben gehad en, in geval van ongeldigheid van de stemming, de nieuwe stemming geen invloed kan hebben.

Artikel 54

  • 1. Indien het algemeen bestuur besluit tot niettoelating van een of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming, geeft de dijkgraaf daarvan onverwijld kennis aan het dagelijks bestuur van het waterschap.

  • 2. Uiterlijk op de zestigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt in de in artikel 53 bedoelde kiesdistricten een nieuwe stemmingplaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag van de stemming wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij deze vaststelling blijft degene die reeds als lid is toegelaten gekozen verklaard, ook indien mocht blijken dat dit ten onrechte is geschied. Tegenover hem valt dan af de kandidaat die, indien de toegelatene niet verkozen was verklaard, gekozen zou zijn.

Artikel 55

  • 1. Aan de in artikel 54 bedoelde stemming zijn de stemgerechtigden bevoegd deel te nemen wier namen voorkomen in het register, bedoeld in artikel 29 van de Waterschapswet, uit de lijsten van de stemgerechtigde leden van de Kamers van Koophandel, bedoeld in artikel 27 van dit reglement, en in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in artikel 21 van de Waterschapswet.

  • 2. Personen ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat hun naam ten onrechte ontbreekt dan wel ten onrechte voorkomt in het register onderscheidenlijk de lijsten, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd, onderscheidenlijk niet bevoegd, aan de in artikel 54 bedoelde stemming deel te nemen. Het register onderscheidenlijk de lijsten worden daartoe aangepast.

Artikel 56

Indien het algemeen bestuur heeft besloten om een of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, wordt daarvan door de dijkgraaf onverwijld kennis gegeven aan het stembureau.

Artikel 57

  • 1. Uiterlijk op de veertiende dag nadat de kennisgeving, bedoeld in artikel 56 is ontvangen, houdt het stembureau een openbare zitting en stelt het met inachtneming van de in artikel 56 bedoelde beslissing de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast.

  • 2. De voorzitter van het stembureau brengt deze zitting tijdig ter openbare kennis.

  • 3. De artikelen 45 tot en met 47 vinden overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot de punten die het verloop van de verkiezing raken.

Artikel 58

Indien het algemeen bestuur heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, geeft de dijkgraaf daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau.

Artikel 59

De beslissing betreffende de toelating van de bij een verkiezing benoemde leden van het algemeen bestuur wordt genomen uiterlijk op de zevenentwintigste dag na de stemming, of, indien dit niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna. Betreft het de toelating van gekozenen ter vervulling van buiten die tijd opengevallen plaatsen dan wordt de beslissing in de eerstvolgende vergadering genomen.

Artikel 60

  • 1. Elke beslissing betreffende de toelating van de tot lid van het algemeen bestuur benoemden wordt door het dagelijks bestuur terstond aan de benoemde bekendgemaakt.

  • 2. Aan de niettoegelatene worden de redenen van de beslissing medegedeeld.

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien door het algemeen bestuur wegens herhaalde staking van stemmen of wegens staking van stemmen in een voltallige vergadering over een voorstel omtrent toelating geen beslissing is genomen.

Artikel 61

  • 1. Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van het algemeen bestuur niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van het aantal leden onherroepelijk is geworden, houden de leden van het algemeen bestuur zitting totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezingen gekozen leden hun functie niet uit.

  • 2. Een plaats die openvalt na het tijdstip van periodieke aftreding wordt vervuld op dezelfde wijze als zou zijn geschied, indien zij voor dat tijdstip is opengevallen.

Artikel 62

De artikelen 54, 56 en 58 vinden eerst toepassing wanneer het besluit van het algemeen bestuur onherroepelijk is geworden.

Artikel 63

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur vangt aan zodra de toelating onherroepelijk is geworden.

Hoofdstuk 10 Plaatsvervanging

Artikel 64

  • 1. Wanneer, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen plaats van het algemeen bestuur moet worden voorzien, verklaart de voorzitter van het stembureau aan de hand van de in artikel 45, vierde lid, bepaalde volgorde bij een met redenen omkleed besluit, uiterlijk op de veertiende dag nadat dit te zijner kennis is gekomen, de daarvoor in aanmerking komende kandidaat benoemd. Indien het lid in wiens plaats moet worden voorzien, ontslag heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip, vangt de termijn van twee weken aan op dat tijdstip.

  • 2. Indien bij toepassing van het eerste lid geen kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt, beslist het stembureau dat geen opvolger kan worden benoemd.

Artikel 65

Bij de toepassing van artikel 64 wordt buiten rekening gelaten de kandidaat van wie door de voorzitter van het stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor de benoeming in aanmerking wenst te komen.

Artikel 66

  • 1. Iedere benoeming die met toepassing van artikel 64 geschiedt, wordt terstond bekendgemaakt op de in het waterschap gebruikelijke wijze.

  • 2. De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het benoemingsbesluit toekomen aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 11 Einde lidmaatschap algemeen bestuur

Artikel 67

  • 1. Zodra is komen vast te staan dat een lid van het algemeen bestuur niet voldoet aan één van de in artikel 31, eerste lid, van de Waterschapswet bedoelde vereisten of een in het tweede lid van dat artikel bedoelde betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2. De dijkgraaf geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau.

  • 3. Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats indien door het overlijden van een lid een plaats in het algemeen bestuur is opengevallen.

Artikel 68

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij bericht dit schriftelijk aan de dijkgraaf.

  • 2. De dijkgraaf geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het stembureau.

  • 3. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen.

Artikel 69

Een lid van het algemeen bestuur dat zijn ontslag heeft ingezonden behoudt, ook indien hij ontslag heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip, zijn lidmaatschap totdat de goedkeuring van de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk is geworden of totdat het stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.

Hoofdstuk 12 Beroepschriften

Artikel 70

  • 1. Als besluiten in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet worden aangewezen:

    • a.

      het besluit van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van de Waterschapswet;

    • b.

      het besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling, bedoeld in artikel 20, eerste lid;

    • c.

      het besluit van het stembureau over de ongeldigheid van de stembiljetten, bedoeld in artikel 38, eerste lid;

    • d.

      het besluit van het algemeen bestuur over de toelating van een benoemde als lid van het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 52, eerste lid.

  • 2. Beroepschriften tegen besluiten, bedoeld in het eerste lid, worden ingediend uiterlijk op de vierde dag nadat zij zijn genomen of geacht worden te zijn geweigerd.

Hoofdstuk 13 Strafbepalingen

Artikel 71

Degene die stembiljetten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 72

Degene die opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 73

Degene die stelselmatig personen aanspreekt teneinde hen te bewegen hun stembiljet af te geven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 74

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Kiesreglement hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2002 wordt het Kiesreglement voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ingetrokken.

Artikel 75

Dit reglement treedt in werking op een door gedeputeerde staten van Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland bij gemeenschappelijk besluit te bepalen tijdstip en wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 30b van de Waterschapswet.

Artikel 76

Dit reglement wordt aangehaald als: Kiesreglement hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2002.

Ondertekening

Haarlem, 21 oktober 2002
Provinciale Staten van Noord-Holland,
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
H.W.M. Oppenhuis de Jong, griffier.
Utrecht, 7 oktober 2002
Provinciale Staten van Utrecht,
B.Staal, voorzitter.
H.H. Sietsma, griffier.
Den Haag, 16 oktober 2002
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J.Franssen, voorzitter.
M.H.J. van Wieringen-Wagenaar, griffier.