Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent uitvoeren van subsidie voor ondersteuning toekomstbestendige werklocaties (HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2020)

Geldend van 03-06-2020 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 16-03-2020

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent uitvoeren van subsidie voor ondersteuning toekomstbestendige werklocaties (HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2020)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat uit het oogpunt van de toekomstbestendigheid van Noord-Hollandse werklocaties regels worden gesteld voor subsidieverstrekking voor duurzame maatregelen, visievorming en de organisatie van beheer op bedrijventerreinen;

Besluiten vast te stellen:

HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2020

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijventerrein: een bedrijventerrein als bedoeld in de Provinciale Ruimtelijke Verordening of diens opvolger: kan eruit;

  • b.

    kantoorlocatie: een kantoorlocatie als bedoeld in de Provinciale Ruimtelijke Verordening;

  • c.

    organisatie voor beheer van een bedrijventerrein: een organisatie waarin de gemeente en eindgebruikers de continuïteit van onderhoud, beheer, kwaliteit en herinvestering van een bedrijventerrein waarborgen;

  • d.

    duurzame maatregelen: het realiseren van voorzieningen op de gebieden energie, water, waterberging, grondstoffen, afval, nutsvoorzieningen, gebouwen, verkeer en vervoer die leiden tot een lagere milieubelasting en/of efficiënter ruimtegebruik, de herbruikbaarheid van grondstoffen, het vergroten van de biodiversiteit of het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven bij de uitwisseling van energie, grondstoffen of bijproducten.

Artikel 2

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a.

    het inrichten van een organisatie voor beheer van een bedrijventerrein;

  • b.

    het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen op een bedrijventerrein;

  • c.

    het opstellen van regionale en lokale visies voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties.

Artikel 3

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 onder a en b wordt verstrekt aan:

    • a.

      gemeenten en openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      ondernemingen en organisaties voor het beheer van een bedrijventerrein voor zover de aanvraag aantoonbaar met een getekende verklaring door de gemeente wordt ondersteund.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 onder c wordt verstrekt aan gemeenten en openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

    • b.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit.

  • 2. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend door middel van het voor deze uitvoeringsregeling op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 5

  • 1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien deze in de periode van 17 maart 2020 vanaf 9:00 uur tot en met 31 december 2020 voor 17:00 uur is ontvangen.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6

Het subsidieplafond bedraagt € 425.000,-.

Artikel 7

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet financieel haalbaar is;

  • b.

    de activiteit betrekking heeft op regulier of achterstallig onderhoud.

Artikel 8

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de kosten van inhuur van externe expertise die noodzakelijk zijn voor en rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor kosten die zijn gemaakt na het indienen van de aanvraag om subsidie.

  • 3. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van eigen personeel en het eigen apparaat van de aanvrager.

Artikel 9

  • 1. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 25.000,-.

  • 2. De subsidie voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 10.000,-.

  • 3. Indien toepassing van het eerste en het tweede lid naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatsteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteiten niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 (de-minimissteun) verstrekt mag worden.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 10

Indien de subsidieontvanger voor dezelfde activiteit bijdragen of subsidie van derden ontvangt, wordt de subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag niet meer bedraagt dan 100% van de kosten van de activiteit.

Artikel 11

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

Artikel 12

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht om uiterlijk één jaar na subsidieverlening met de activiteit te starten.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen in verband met de uitbraak van COVID-19 afwijken van het eerste lid.

Artikel 13

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.

  • 3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2020.

Ondertekening

Haarlem, 11 februari 2020.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk,

voorzitter.

R.M. Bergkamp,

provinciesecretaris

Uitgegeven op *

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp,

provinciesecretaris.