Regeling vervallen per 18-05-2018

Reglement van Orde berhorend bij de referendumverordening voor de Provincie Noord-Holland

Geldend van 01-08-1996 t/m 17-05-2018

Intitulé

Reglement van Orde berhorend bij de referendumverordening voor de Provincie Noord-Holland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

de verordening

Referendumverordening voor de Provincie Noord-Holland (Provinciaal Blad 1995, 18);

referendum

een volksstemming onder de kiezers van Noord-Holland over een besluit van provinciale staten;

kiezer

de inwoner van de provincie Noord-Holland die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd is voor provinciale staten op de dag waarop provinciale staten een besluit nemen al bedoeld in artikel 4, lid 1, van de verordening;

provinciale staten

Provinciale Staten van Noord-Holland;

gedeputeerde staten

Gedeputeerde Staten van Noord-Holalnd.

Artikel 2

Gedeputeerde staten regelen de bestuurlijke coördinatie en de griffier regelt de ambtelijke coördinatie van het referendum.

Hoofdstuk 2 Kennisgeving, verzoeken, beslissing

Artikel 3

  • 1. De kennisgeving aan provinciale staten als bedoeld in artikel 4 van de verordening dient schriftelijk en gedateerd te worden ingediend bij de voorzitter van provinciale staten, onder vermelding van het te nemen besluit waarop de kennisgeving betrekking heeft.

  • 2. Het inleidende, alsmede het definitieve verzoek dient schriftelijk en gedateerd, te worden ingediend, onder vermelding van het besluit waarop het verzoek betrekking heeft, respectievelijk bij gedeputeerde staten en provinciale staten.

Artikel 4

  • 1. De handtekeningen voor de kennisgeving, het inleidende en het definitieve verzoek kunnen uitsluitend worden ingezameld op daarvoor door de provincie uit te geven lijsten.

  • 2. Deze lijsten worden kosteloos beschikbaar gesteld.

  • 3. Op de lijst staat het te nemen, dan wel het genomen besluit van provinciale staten vermeld.

  • 4. Naast de handtekening dient op de lijst opgegeven te worden de naam, het adres inclusief postcode, de geboortedatum en het geslacht van de kiezer.

Artikel 5

  • 1. De handtekeningen voor de kennisgeving tellen niet mee voor het aantal vereiste handtekeningen voor het inleidende en het definitieve verzoek.

  • 2. De handtekeningen die zijn ingezameld voor het inleidende verzoek tellen mee voor het aantal vereiste handtekeningen voor het definitieve verzoek.

  • 3. De toetsing van het vereiste aantal en het kiesgerechtigd zijn van de verzoekers zal voor wat betreft het inleidend en het definitieve verzoek steekproefsgewijs geschieden door een onafhankelijke instantie in te stellen door gedeputeerde staten.

Artikel 6

Gedeputeerde staten en provinciale staten maken hun beslissing op respectievelijk het inleidend en het definitieve verzoek bekend op de wijze als omschreven in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen

Artikel 7

  • 1. De stemgerechtigdheid van de inwoners van de provincie Noord-Holland voor het referendum wordt vastgesteld aan de hand van de gegevens in de bevolkingsregisters van de in de provincie gelegen gemeenten.

  • 2. Een stemgerechtigde voor een referendum krijgt hiervoor een oproepkaart.

  • 3. Deelname aan een referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk.

Artikel 8

  • 1. De stemming vindt zoveel mogelijk plaats in stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen.

  • 2. Aan de stemgerechtigden voor het referendum wordt een stembiljet uitgereikt. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister.

  • 3. Het besluit van provinciale staten wordt op een voor de kiezers begrijpelijke wijze op het stembiljet geformuleerd.

  • 4. Door gedeputeerde staten wordt een externe commissie ingesteld die hen adviseert over de formulering als bedoeld in het voorgaande lid.

  • 5. De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, minimaal twee leden en een secretaris.

  • 6. Leden van provinciale staten van Noord-Holland en personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van het provinciaal bestuur van Noord-Holland zijn uitgesloten van het lidmaatschap van de commissie.

  • 7. Deelname aan het referendum geschiedt door de voorkeur aan te geven op het stembiljet en het stembiljet in de stembus te werpen.

  • 8. Het stembureau houdt aantekening van het deponeren van het stembiljet in de stembus.

Artikel 9

  • 1. Het stembureau stelt na de sluiting van het stemlokaal vast hoeveel stembiljetten zich in de stembus bevinden en telt vervolgens het aantal voor- en tegenstemmen.

  • 2. Niet of onduidelijk ingevulde biljetten worden als ongeldig aangemerkt.

  • 3. Ongeldig uitgebrachte stemmen tellen mee voor het totaal aantal uitgebrachte stemmen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van de verordening.

  • 4. Van de uitkomst van de telling wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5. Na de telling worden de stembiljetten in verzegelde bakken bewaard.

  • 6. De uitslag wordt bekend gemaakt op de wijze als omschreven in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10

Indien in dit reglement in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet van overeenkomstige toepassing voorzover het daarin bepaalde niet in strijd is met de verordening.

Ondertekening

Haarlem, 16 juli 1996.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
J.P.J. Lagrand, voorzitter.
C.J.N. Versteden, griffier.

Toelichting

Met dit Reglement van Orde wordt voldaan aan het vereiste van artikel 7, lid 1, van de Referendumverordening voor de provincie Noord-Holland. In dit artikellid staat immers vermeld dat een referendum wordt gehouden volgens een door gedeputeerde staten vast te stellen procedureregeling. In het reglement wordt met name voorzien in een praktische uitwerking van de verordening. Zo worden er regels gesteld ten aanzien van de in te zamelen handtekeningen en wordt de procedure van de stemming zelf kort beschreven. Voor de bepaling van de inhoud van het reglement is onder meer aansluiting gezocht bij vergelijkbare referendumverordeningen van gemeenten - met name die van Amsterdam - die gedetailleerder zijn uitgewerkt dan de onze. Verder is aansluiting gezocht bij hetgeen over het reglement is opgemerkt in de voordracht voor de verordening.

Bovendien zijn enkele bepalingen opgenomen naar aanleiding van de ervaringen van de gemeente Amsterdam met hun referendumverordening. Wat er in deze verordening met name werd gemist, was een regeling voor ongeldig uitgebrachte stemmen. Onderstaand volgt een artikelgewijze toelichting op die bepalingen van het reglement die toelichting behoeven.

Artikel 2

Het verdient aanbeveling dat voor wat betreft de ambtelijke begeleiding van het referendum een werkgroep wordt ingesteld. Verder kan de werkgroep klachten van burgers of organisaties in behandeling nemen. Voor de samenstelling van de werkgroep valt te denken aan een afgevaardigde van de afdeling Toezicht en Bestuur, twee afgevaardigden van de afdeling Bestuuurszaken te weten een van bureau Juridische zaken en een van bureau Communicatie, en een ambtenaar afkomstig van de desbetreffende vakinhoudelijke dienst. De werkgroep zou ingesteld kunnen worden na inwerkingtreding van het reglement van orde maar pas actief worden op het moment dat een referendum concreet in zicht komt. De werkgroep leidt dus een 'slapend' bestaan totdat de procedure tot het houden van een referendum in werking wordt gezet door een ingediende kennisgeving of indien op andere wijze blijkt dat een referendum op handen zou kunnen zijn.

Artikel 3

De vormvoorschriften verbonden aan de kennisgeving en beide verzoeken zijn opgenomen om er voor te zorgen dat duidelijk is op welk besluit de kennisgeving of de verzoeken betrekking hebben en om vast te kunnen stellen of deze tijdig zijn ingediend.

Artikel 4

Om te voorkomen dat handtekeningen worden ingediend die al eens zijn ingezameld voor een ander doel, is in dit artikel opgenomen dat de handtekeningen slechts kunnen worden ingezameld op door de provincie uit te geven lijsten, waarop het besluit staat vermeld.

Door het nummeren van de lijsten kan eenvoudig gecontroleerd worden of bepaalde lijsten dubbel zijn ingekomen en kan een overzicht bijgehouden worden van de uitgegeven lijsten en de retour ontvangen lijsten.

De in lid 4 vermelde gegevens zijn van belang om in het bevolkingsregister na te kunnen gaan of de handtekeningen afkomstig zijn van kiesgerechtigde Noordhollanders.

Artikel 5

De handtekeningen voor de kennisgeving tellen niet mee voor het aantal handtekeningen van het inleidend en definitieve verzoek, omdat deze handtekeningen zijn ingezameld voordat het besluit is genomen. Een referendum kan immers slechts aangevraagd worden over een besluit. De toetsing van de handtekeningen - benodigd is een aantal van ca 460 - kan geschieden door de werkgroep, bedoeld in de toelichting op artikel 2. De toetsing van de handtekeningen voor het inleidend en het definitieve verzoek wordt opgedragen aan een onafhankelijke organisatie. Deze organisatie dient door middel van een representatieve steekproef vast te stellen of is voldaan aan het vereiste aantal handtekeningen van kiesgerechtigde Noordhollanders. Het inschakelen van een onafhankelijke organisatie waarborgt bovendien de objectiviteit. Bij de keuze voor een onafhankelijke organisatie kan gedacht worden aan een organisatie als het Amsterdams bureau voor Onderzoek en Statistiek, dat ook de handtekeningen voor het Amsterdamse referendum heeft gecontroleerd.

Artikel 6

Voor wat betreft de bekendmaking van de beslissing op het inleidend en het definitieve verzoek wordt aansluiting gezocht bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens dit artikel geschiedt bekendmaking door kennisgeving in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

De beslissing van provinciale staten als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de verordening, de afwijzing van het inleidend verzoek door gedeputeerde staten en de afwijzing van het definitieve verzoek door provinciale staten zijn aan te merken als een voor bezwaar vatbare beslissing, waarop de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Na de bezwaarprocedure staat beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Ook tegen het niet nemen van een besluit staan rechtsmiddelen open. Indien bezwaar is gemaakt kan bovendien een voorlopige voorziening worden gevraagd bij de president van de bevoegde rechtbank.

Artikel 7 tot en met 11

In deze artikelen wordt kort de procedure beschreven, die zoveel mogelijk aansluit bij de procedure van de Kieswet. De leden 4, 5 en 6 van artikel 8 regelen het instellen van een adviescommissie voor de vraagstelling van het referendum. In het pre-advies van gedeputeerde staten over het aangepaste initiatiefvoorstel inzake de referendumverordening wordt er al op gewezen dat een duidelijke vraag aan de kiezers moet worden voorgelegd. Verder wordt in dit pre-advies aangekondigd dat hier in de nadere vormvoorschriften aandacht aan besteed zal worden. Een onafhankelijke commissie zal ertoe kunnen bijdragen dat een duidelijke vraag wordt voorgelegd. Deze commissie zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit een journalist, een communicatiedeskundige, een lid van een actiecomité en een deskundige op het gebied van het staats- en bestuursrecht.

Voor het stemmen met volmacht of in een ander stemlokaal dan waarin men is opgeroepen (artikel 7, lid 3) is een regeling getroffen in de Kieswet. Deze regeling kan analoog worden toegepast.

Artikel 9, lid 3 bepaalt dat ongeldig uitgebrachte stemmen meetellen voor het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Dit betekent dat deze meetellen voor de opkomstdrempel. Een ongeldig uitgebrachte stem is immers ook een uitgebrachte stem. In de verordening is niet de restrictie opgenomen dat de opkomst wordt vastgesteld aan de hand van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

Voor wat betreft de bekendmaking van de uitslag van het referendum wordt aansluiting gezocht bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens dit artikel vindt bekendmaking plaats door kennisgeving in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op andere geschikte wijze.