Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening op de raadscommissie

Geldend van 01-04-2004 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening op de raadscommissie

Verordening regelende de instelling, samenstelling en bevoegdheden van de raadscommissie

De Raad van de gemeente Noordenveld;

gelezen het voorstel van het presidium van 26 februari 2004;

gelet op de Gemeentewet, in het bijzonder artikel 82 van de Gemeentewet;

BESLUIT: de verordening op de raadscommissie vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie: de raadscommissie

  • b.

    voorzitter: de voorzitter van de raadscommissie of diens vervanger

  • c.

    griffier: de griffier van de raadscommissie of diens plaatsvervanger

  • d.

    vergadering: de vergadering van de raadscommissie

  • e.

    presidium: het presidium van de Raad

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissie

  • 1. De Raad stelt de raadscommissie in.

  • 2. De raadscommissie adviseert en overlegt over alle zaken de gemeentelijke huishouding betreffende, met uitzondering van die zaken waarvoor een aparte raadscommissie is ingesteld.

Artikel 3 Taken

  • 1. De raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de Raad over voorstellen die betrekking hebben op het in artikel 2, lid 2, vermelde;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de Raad uit eigener beweging;

    • c.

      voeren van overleg met het College of de burgemeester over in ieder geval door het College of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van het in artikel 2, lid 2, vermelde.

  • 2. Voordat het College of de burgemeester een voorstel of onderwerp aan de Raad voorlegt, leggen zij het voorstel of onderwerp voor aan de raadscommissie. Een voorstel aan de Raad wordt vergezeld van het advies van de raadscommissie.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De raadscommissie bestaat uit de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Een raadslid kan zich in de commissie laten vervangen door een plaatsvervangend lid, geen raadslid zijnde. De Raad benoemt op voordracht van de fractie de desbetreffende plaatsvervangende leden.

  • 3. De in het voorgaande lid bedoelde te benoemen plaatsvervangende leden dienen tijdens de laatste verkiezingen van de Raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden en plaatsvervangende leden van de raadscommissie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter van de raadscommissie en diens plaatsvervanger worden door de gemeenteraad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van de leden en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de Raad.

  • 2. Een lid en een plaatsvervangend lid houden op lid te zijn van de raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, lid 3, gestelde eisen.

  • 3. De Raad kan een plaatsvervangend lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het plaatsvervangend lid is benoemd.

  • 4. De Raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid dat ontslag neemt als raadslid houdt op het moment van beëindiging van het raadslidmaatschap eveneens op lid te zijn van de raadscommissie.

  • 6. De plaatsvervangende leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de Raad. Hun ontslag gaat in een maand na de schriftelijke mededeling of zoveel eerder als hun opvolger schriftelijk is benoemd.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de Raad niet langer vertegenwoordigd is in de Raad, vervalt het lidmaatschap van de plaatsvervangende leden, die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1. De griffier ondersteunt de raadscommissie in haar werkzaamheden.

  • 2. De griffier is in de vergadering van de raadscommissie aanwezig.

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening deelnemen.

Hoofdstuk 3 Verhouding tot het College

Artikel 8 Burgemeester en Wethouders

De burgemeester en de wethouders worden geacht in de vergadering van de raadscommissie aanwezig te zijn en desgevraagd aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het College verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.a.

    in de regel vinden de vergaderingen plaats in het gemeentehuis op de tweede woensdag van de maand om 20.00 uur.

    • b.

      De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of van tenminste drie leden besluiten de vergadering te verdagen als er in redelijkheid niet voldoende tijd blijkt te zijn om de nog te behandelen onderwerpen, die de orde van de dag uitmaken, naar behoren te behandelen. Als regel zal de vergadering dan verdaagd worden naar de volgende dag, donderdag.

  • 2.

    De raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met het presidium.

Artikel 11 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de raadscommissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De vergadering beslist of er achter gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 12 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt tenminste veertien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoelt in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 13 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stellen de voorzitter en de griffier de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij het begin van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of een voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het College of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadcommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 15. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raadscommissie inzage.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 16 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 17 Opening vergadering, quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

  • 1. Tijdens de commissievergadering worden belanghebbenden of hun vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld het woord te voeren over onderwerpen, die voorkomen op de agenda van de vergadering.

  • 2. Het woord kan niet worden gevoerd over:

    • a.

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • b.

      Een gedraging waarover een klacht ex. Art. 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. De belanghebbende of diens vertegenwoordiger die het woord wenst te voeren dient dit uiterlijk aan het begin van de vergadering aan te geven bij de voorzitter van de commissie, onder vermelding van het onderwerp waarover gesproken gaat worden. De volgorde van sprekers wordt bepaald aan de hand van de gedane aanmeldingen.

  • 4. Bij de behandeling van het desbetreffende agendapunt geeft, alvorens de leden van de commissie het woord voeren, de voorzitter het woord aan de toehoorders die zich hebben aangemeld.

  • 5. De spreektijd in eerste termijn bedraagt per agendapunt ten hoogste vijf minuten per spreker of verwante groep van sprekers, met dien verstande dat de totale spreektijd per agendapunt maximaal vijftien minuten bedraagt. Melden zich per agendapunt meer dan drie sprekers aan, dan wordt de spreektijd naar evenredigheid verdeeld over het aantal spreektijd verlangende personen.

  • 6. Na de behandeling van het agendapunt door de commissie in de eerste termijn geeft de voorzitter opnieuw het woord aan de toehoorders die het woord hebben gevoerd over het desbetreffende agendapunt. De toekenning van spreektijd in de tweede termijn vindt plaats met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in het vorige lid.

  • 7. In daarvoor in aanmerking komende gevallen kan de voorzitter een van de vorige leden afwijkende regeling van de spreektijd hanteren.

  • 8. Degene die het woord voert dient zich te wenden tot de voorzitter en dient zicht te beperken tot zaken, die rechtstreeks verband houden met het aan de orde zijnde agendapunt. Treedt hij buiten de orde, dan kan de voorzitter hem het woord ontnemen.

Artikel 19 Notulen

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor de vaststelling van de notulen bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben; afzonderlijk wordt vermeld welke leden aanwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies van de raadscommissie;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raadscommissie ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het College of de burgemeester aan de raadscommissie, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raadscommissie toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Op verzoek van een lid van de Raad kan een ingekomen stuk in het Presidium worden behandeld. Het betreffende stuk wordt door de griffier op de agenda van het Presidium geplaatst.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1. De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders, de griffier en de secretaris spreken vanaf hun zitplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een ander plaats spreken.

Artikel 22 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier en de secretaris voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

  • 3. Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 24 Spreektijd

Een lid van de raadscommissie kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 25 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zjinde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 26 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het College of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raadscommissie, de burgemeester, de wethouders, de secretaris, de griffier en de voorzitter mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt.

Artikel 28 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de Raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de Raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 29 Rondvraag

Op de agenda van de vergadering van de raadscommissie wordt een rondvraag vermeld direct voorafgaand aan de sluiting.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 30 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 31 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 32 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 33 Opheffing geheimhouding

Indien de Raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 34 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op de andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 35 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 36 Verbod gebruik van mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 37 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2004.

Ondertekening

Roden, 25 maart 2004
De Raad van de gemeente Noordenveld,
voorzitter, griffier,