Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsverordening 1998

Geldend van 22-10-2014 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2014

Intitulé

Bezoldigingsverordening 1998

Bezoldigingsverordening

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    ambtenaar:

    • 1

      de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onder a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR);

    • 2

      de werknemer zoals bedoeld in artikel 2:5 van de CAR, respectievelijk artikel 2:5:1 van de Noordenveldse Uitwerkingsovereenkomst (NUWO);

  • b

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, in welk geval het salaris gelijk is aan het verlaagde bedrag;

  • c

    salaris per uur:het 1/156ste deel van het salaris bij een gemiddeld 36-urige werkweek;

  • d

    salarisschaal: de voor een betrekking of een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van de diensttijduitloop;

  • e

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal of een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;

  • f

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal behorend bij een salarisnummer dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhogingen;

  • g

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen- niet zijn de onkostenvergoedingen als omschreven in deze bezoldigingsverordening alsmede het bedrag van de persoonlijke toelage en de waarnemingstoelage.

  • h

    functie:het samenstel der werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten.

  • i

    aanloopschaal: de salarisschaal direct voorafgaand aan de functieschaal.

  • j

    uitloopschaal: de salarisschaal direct volgend op de voor de betrekking geldende salarisschaal.

Artikel 2 Ingang, uitbetaling en einde bezoldiging

Lid 1

Het recht op bezoldiging vangt aan op de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan op de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

Lid 2

De bezoldiging wordt per maand uitbetaald.

Lid 3

Het recht op de bezoldiging eindigt op de dag van ontslag uit de functie of op de dag na de dag van het overlijden van de ambtenaar.

Artikel 3 Berekening over gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris, een emolument of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen per maand.

Artikel 4 Vaststelling salarisniveau

Lid 1

Het college bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

Lid 2

De salarissen van de ambtenaren, waarvan het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen genoemd in bijlage IIa van de CAR of, indien voor zijn deelbetrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage A.

Lid 3

Het salaris voor de functie van gemeentesecretaris wordt door het college vastgesteld met dien verstande dat inschaling ten hoogste kan plaatsvinden één schaal beneden de schaal van de burgemeester.

Artikel 5 Salaris bij aanstelling

Lid 1

Bij aanstelling kent het college de ambtenaar een salaris toe zoals vermeld in de voor hem geldende salarisschaal achter salarisregel 0 in bijlage IIa van de CAR.

Lid 2

Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, indien daarvoor naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

Lid 3

Wanneer een ambtenaar niet aan de functie-eisen voldoet of nog geen juist beeld is verkregen over zijn wijze van functioneren, kan hij worden aangesteld in de aanloopschaal.

Artikel 6 Periodieke verhoging van het salaris

Lid 1

Het salaris van de ambtenaar wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

Lid 2

De periodieke verhogingen worden toegekend:

  • a

    wanneer de ambtenaar jonger dan 21 jaar is, met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn verjaardag valt;

  • b

    wanneer de ambtenaar 21 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt en wel telkens per 1 januari van het jaar volgende op dat, waarin hij in dienst is getreden.

Artikel 7 Extra salarisverhoging

Lid 1

Het college kan aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver op grond van de resultaten van een beoordelingsgesprek.

Lid 2

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 6 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 8 Niet toekennen periodieke verhoging

Lid 1

Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver van de ambtenaar kan het college op grond van de resultaten van een beoordelingsgesprek bepalen dat ten aanzien van hem salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 6, achterwege worden gelaten.

Lid 2

Het college kan nadien bepalen dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

Lid 3

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk doch in ieder geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 9 Salaristoekenning bij hogere schaal

Lid 1

Wanneer voor de ambtenaar als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a van de CAR/NUWO, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumbedrag, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.

Lid 2

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt het salaris als bedoeld in lid 1, in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodat het salaris in de nieuwe schaal te allen tijde uitgaat boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.

Lid 3

Aan de ambtenaar als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de CAR/NUWO, die wordt bevorderd naar een hogere schaal, wordt het salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. In het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar een nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen en het bedrag van zijn oude salaris wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Artikel 10 Salarisbepaling bij deeltijdarbeid

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.

Artikel 11 Persoonlijke toelage

Lid 1

Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, en die naar het oordeel van het college blijk heeft gegeven van langdurige bijzondere uitoefening van de functie, kan een toelage worden toegekend.

Lid 2

De in het vorige lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande, dat de som van het salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

Artikel 12 Tijdelijke salarisverhoging

Lid 1

Aan de ambtenaar die naar het oordeel van het college bijzondere prestaties in de functie heeft geleverd, kan een tijdelijke toelage worden toegekend.

Lid 2

De in het vorige lid bedoelde toelage wordt ineens en ten hoogste eenmaal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd. Een ambtenaar kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren voor een tijdelijke toelage in aanmerking komen.

Lid 3

De tijdelijke toelage bedraagt maximaal het voor de ambtenaar geldende salarisbedrag per maand.

Artikel 13 Arbeidsmarkttoelage

Lid 1

De ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

Lid 2

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

Lid 3

De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 1 salarisschaal boven de betreffende functieschaal.

Lid 4

De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd, nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 14 Toekenning uitloopschaal

De ambtenaren waarvoor de functieschalen 1 tot en met 5 van toepassing zijn hebben, mits is voldaan aan de criteria opgenomen in bijlage B, het vooruitzicht op een uitloopschaal.

Artikel 15 Minimum-inkomen

Aan de ambtenaar wordt een toelage toegekend voor zover het salaris minder bedraagt dan het minimum-uurloon.

Artikel 16 Toelage onregelmatige dienst

Lid 1

Aan de ambtenaar, als bedoeld in artikel 4:3 van de Car-Nuwo, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, en die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur wordt door het college een toelage toegekend.

Lid 2

De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

  • a

    20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

  • b

    40% voor de uren op zaterdag en de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

  • c

    65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:1:1, derde lid, van de NUWO;

Lid 3

Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt slechts een toelage toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7.00 uur, res¬pec¬tievelijk is geëindigd na 19.00 uur.

Lid 4

In bijzondere gevallen kan het college een regeling treffen, welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 17 Toelage vuil- en zwaar werk

Aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaar wordt een toelage toegekend voor het verrichten van vuil/zwaar werk zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende bijlage A.

Artikel 18 Schouw- en consignatievergoeding gladheidsbestrijding

Aan ambtenaren die op grond van een aanwijzing van het college beschikbaar moeten zijn:

  • a

    om na waarschuwing binnen een half uur deel te kunnen nemen aan de gladheidsbestrijding;

  • b

    om bij gevaar voor gladheid van tijd tot tijd de toestand van de wegen in ogenschouw te nemen;

  • c

    voor het houden van telefonisch overleg met de schouwer (lid b) en om binnen een uur aanwezig te zijn wordt een vergoeding toegekend zoals aangegeven in de bij deze verordening gehorende bijlage A.

Artikel 19 Vergoeding dienstreizen

Het college vergoedt de reis- en verblijfkosten ten behoeve van dienstreizen. De hoogte en aard van de vergoeding is opgenomen in de regeling dienstreizen.

Artikel 20 EHBO/BHV-toelage

Lid 1

Aan de door het college aangewezen ambtenaren in het bezit van een geldig BHV-diploma, die belast zijn met BHV-taken wordt maandelijks een toelage toegekend zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende bijlage A.

Lid 2

Met ingang van de datum van aanwijzing van de BHV-ers vervalt de EHBO-toelage.

Artikel 21 Calamiteitenvergoeding

Aan ambtenaren die op grond van een aanwijzing van het college beschikbaar moeten zijn om na een oproep maatregelen te treffen in geval van calamiteiten zoals vermeld in bijlage A wordt een vergoeding toegekend zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende bijlage A.

Artikel 22 Flexibele beloning

Lid 1

Medewerkers die een bovenmatige prestatie hebben geleverd die uitstijgt boven de normale functie-invulling kunnen in aanmerking komen voor een extra beloning. Het kan in deze handelen om een individuele medewerker dan wel een groep medewerkers.

Lid 2

De extra beloning is variabel en kan variëren van een bos bloemen tot maximaal 1 bruto maandsalaris.

Lid 3

Of een medewerker in aanmerking komt voor een extra beloning is in eerste instantie afhankelijk van het oordeel van de leidinggevende. Hij/zij heeft de mogelijkheid om medewerker(s) twee keer per jaar voor te dragen voor een extra beloning. De voordracht dient gepaard te gaan met een duidelijke motivatie en te worden voorgelegd aan de directie.

Lid 4

De directie bepaalt de prioriteit van de aanvragen op basis van de motivatie en houdt rekening met het beschikbare budget.

Lid 5

Jaarlijks zal aan de ondernemingsraad worden gerapporteerd welke medewerkers in aanmerking zijn gekomen voor een extra beloning.

Artikel 23 Betaling variabele vergoedingen

Alle variabele vergoedingen worden op declaratiebasis betaald. De betaling vindt plaats uiterlijk 2 maanden na het indienen van de declaratie.

Artikel 24 Overgangsbepalingen

Lid 1

Ambtenaren die op 31 december 1997 het vooruitzicht hadden op een uitloopschaal behouden dat vooruitzicht.

Lid 2

Wanneer een ambtenaar een functie gaat vervullen met een hogere salarisschaal, zal dit niet tot gevolg hebben dat er ook recht bestaat op een hogere uitloopschaal. De uitloopschaal die op 31 december 1997 gold voor een ambtenaar wordt gegarandeerd, met inachtneming van het verder bepaalde in deze verordening.

Artikel 25 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het college een bijzondere regeling.

Artikel 26 Nadere uitvoeringsregels

Het college kan in overleg met het Georganiseerd Overleg nadere regels stellen voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 27 Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening 1998" en treedt in werking op 1 januari 1998.

Bijlage A behorende bij de Bezoldigingsverordening van de gemeente Noordenveld per 1 januari 2012

I Deelbetrekkingen

Avondverzorging (School voor Praktische Vorming ‘De Brink’)

Met ingang van 1 oktober 2014

schaal 10a, regel 9

Ambtenaren burgerlijke stand

Met ingang van 1 oktober 2014

€ 86,75

Met ingang van 1 januari 2015

opgenomen in de Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

Stagevergoeding

€ 250 bruto per maand bij een fulltime stage

II Vergoedingen/toelagen

Schouw- en consignatie- en calamiteitenregeling

  • a

    De vergoeding genoemd in artikel 18 bedraagt per gewerkte week € 96,85 per 1 oktober 2014 en € 98,59 per 1 april 2015.

  • b

    De vergoeding genoemd in artikel 21 bedraagt per gewerkte week€ 113,90 per 1 oktober 2014 en € 115,95 per 1 april 2015.

  • c

    Wanneer de medewerker minder dan een volledige week wordt ingezet, wordt de hoogte van de vergoeding onder a en b naar rato berekend.

  • d

    Deze vergoedingen wordt aangepast aan de generieke salarismutaties.

Onder calamiteiten wordt verstaan:

  • -

    storing in riool- op persgemalen;

  • -

    rioolverstopping;

  • -

    rioollekkage waardoor een gat in de verharding is ontstaan;

  • -

    kapot of verdwenen put- of kolkdeksel;

  • -

    wateroverlast door diverse oorzaken;

  • -

    wegversperring door om- of afgewaaid hout;

  • -

    vervuiling van het wegdek door olie en/of modder;

  • -

    uit orde geraakte wegafzetting;

  • -

    schade door waterleidingbreuk;

  • -

    diverse problemen en schades aan gemeentelijke gebouwen.

Vuil- en zwaar werktoelage (per gewerkt uur) 12% van het op de ambtenaar van toepassing zijnde uurloon

Hieronder te begrijpen:

  • -

    het verrichten van werkzaamheden aan huisafvoerleidingen;

  • -

    het verrichten van werkzaamheden in de door huisafvoerleidingen vervuilde en, door het college aangewezen, sloten;

  • -

    het schoonmaken en verrichten van werkzaamheden aan rioolputten en rioolpompen;

  • -

    het verrichten van werkzaamheden bij het afhalen van grof vuil, huisvuil en chemisch afval;

  • -

    het werken met toxische stoffen in de chemische onkruidbestrijding en de ongediertebestrijding.

BHV vergoeding

Per 1 oktober 2014

€ 187,13 per jaar

Per 1 april 2015

€ 189,75 per jaar

Opslagpercentage oproepOproepkrachten ontvangen met ingang van 1 januari 2012 over extra gewerkte uren een toeslag van 15,0% in verband met compensatie van niet genoten vakantie- en feestdagen.

Bijlage B Criteria voor toekenning uitloopschalen

Toekenning van salaris volgens de uitloopschaal vindt plaats wanneer:

  • a

    de functieschalen 1, 2, 3, 4 en 5 van toepassing zijn;

  • b

    de medewerker 5 jaar op het maximum van zijn functieschaal zit;

  • c

    op basis van een beoordelingsgesprek is gebleken dat de medewerker volledig voldoet aan de normaal aan de functievervulling te stellen eisen.

Bijlage C Nadere regeling vaste toelage onregelmatige dienst

  • 1

    In afwijking van het bepaalde in artikel 16 van de bezoldigingsverordening worden voor de Brinkhof en de Hullen een vast percentage ORT toegekend over het gehele salaris.

  • 2

    Dit percentage wordt voor een periode van 5 jaar vastgesteld aan de hand van de in het voorafgaande jaar feitelijk verrichte ORT-werkzaamheden met de daarbij behorende percentages.

  • 3

    Het percentage wordt één keer in de vijf jaar opnieuw vastgesteld aan de hand van de in het voorafgaande jaar feitelijk verrichte ORT-werkzaamheden met de daarbij behorende percentages.

  • 4

    Indien de ambtenaar om andere redenen dan ziekte geen onregelmatige diensten verricht eindigt de vaste toelage met onmiddellijke ingang.