Regeling vervallen per 01-09-2016

Regeling beheer en toezicht BRP Noordoostpolder 2014

Geldend van 20-11-2014 t/m 31-08-2016 met terugwerkende kracht vanaf 06-01-2014

Intitulé

Regeling beheer en toezicht BRP Noordoostpolder 2014

Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

Gelet op artikel 1:11 Wet basisregistratie personen en de Wet bescherming persoonsgegevens;

Gelet op het fungerende strategisch informatie beveiligingsbeleid,

Gelet op de beleidsregels oplegging bestuurlijke boete Wet BRP van de gemeente Noordoostpolder 2014 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 (documentnummer 278991).

Gelet op de aanwijzing door het college van burgemeester en wethouders van de toezichthouders voor de Wet BRP d.d. 11 november 2014 (documentnummer 279028)

Gelet op de aanwijzing door het college van burgemeester en wethouders van de ambtenaren gerechtigd om een verklaring onder eed of belofte af te nemen artikel 2.8, lid 2 onder sub e Wet BRP d.d. 4 oktober 2014 (documentnummer 270766)

Besluit vast te stellen:

Regeling Beheer en Toezicht BRPNoordoostpolder 2014.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

Deze regeling en toelichting verstaat onder:

  • a.

    Wet BRP: de wet basisregistratie personen (Stb. 2013, 315).

  • b.

    gemeentelijke voorziening: de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens over de ingeschrevenen van de gemeente Noordoostpolder waarvoor het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 1.9 van de weet verantwoordelijk is.

  • c.

    gegevensmagazijn: magazijn met persoonsgegevens over personen die zijn ingeschreven in de gemeentelijke voorziening aangevuld met de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens over personen die niet behoren tot de bevolking van de gemeente Noordoostpolder.

  • d.

    ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst als bedoeld in artikel 1 van de wet BRP, in de basisregistratie is opgenomen.

  • e.

    centrale voorzieningen: de (toekomstige) centrale voorzieningen waarmee de minister van BZK uitvoering geeft aan artikel 1.4. van de Wet BRP.

  • f.

    autorisatiebesluit: een besluit als bedoeld in artikel 34.2. eerste lid van de wet BRP betreffende de systematische verstrekking van persoonsgegevens uit de centrale voorzieningen.

  • g.

    informatiebeheerder: de functionaris die namens het college burgemeester en wethouders is belast met de dagelijkse zorg voor de gemeentelijke voorziening, en het beheer van het autorisatiebesluit.

  • h.

    informatiebeheer: het geheel aan activiteiten gericht op beleidsvoorbereiding ter zake de basisregistratie personen, de ontwikkeling van kwaliteitsprocedures, beveiligingsprocedures, verstrekking- en privacy procedures, evenals de coördinatie bij de uitvoering van deze procedures.

  • i.

    Strategisch Informatie Beleid: beleidskaders voor informatiebeveiliging.

  • j.

    Informatiebeveiligingsplan ICT: tactisch informatiebeveiligingsplan gericht op de ICT voorzieningen.

  • k.

    Informatiebeveiligingsplan Gebouwen: tactisch informatiebeveiligingsplan gericht op de gemeentelijke gebouwen.

  • l.

    Informatiebeveilingsplan KCC: operationeel informatiebeveiligingsplan voor de gemeentelijke voorziening BRP, GBA-V, NGR en NRD.

  • m.

    Bac: beveiligingsadvies commissie.

  • n.

    beveiligingsbeheer: het geheel van activiteiten gericht op de inrichting, organisatie en uitvoering van de beveiliging van persoonsinformatievoorziening.

  • o.

    beveiligingscontrol: het geheel van activiteiten gericht op het toezicht op de naleving van de maatregelen en procedures die voortkomen uit het plan informatiebeveiliging.

  • p.

    gegevensbeheer: het geheel van activiteiten gericht op de inhoudelijke kwaliteitszorg betreffende het gegevens verzamelen, de gegevensverwerking en de informatievoorziening.

  • q.

    systeembeheer: het geheel van activiteiten gericht op het onderhouden van de technische aspecten van het toepassingssysteem, waarmee de gemeente uitvoering geeft aan de wet BRP.

  • r.

    applicatiebeheer: het geheel van activiteiten gericht op het ondersteunen van het toepassingssysteem voor de gemeentelijke voorziening en de waarborging van continuïteit aan de gebruikerszijde van de informatievoorziening.

  • s.

    privacybeheer: het geheel van activiteiten gericht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens in de basisregistratie personen en de informatievoorziening daaruit.

  • t.

    gegevensverwerking: het ontlenen van gegevens aan documenten en deze op een voorgeschreven wijze middels het daartoe bestemde toepassingssysteem opnemen in een gegevensbestand.

  • u.

    toezicht: het geheel van activiteiten gericht op de bewerkstelliging dat de burger zijn verplichtingen op grond van de wet BRP nakomt.

  • v.

    HUP: handleiding uitvoeringsprocedures basisadministratie personen.

  • w.

    Baseline informatiebeveiliging: is het normenkader voor de beheersvoorziening.

Artikel 2

Het college van burgemeester en wethouders wijst functionarissen aan die belast worden met het:

  • a.

    informatiebeheer BRP

  • b.

    beveiligingsbeheer BRP

  • c.

    privacybeheer BRP

  • d.

    systeembeheer BRP

  • e.

    toezicht BRP

  • f.

    controle informatiebeveiliging BRP

Artikel 3

De informatiebeheerder BRP wijst functionarissen aan die worden belast met

  • a.

    gegevensbeheer

  • b.

    applicatiebeheer

  • c.

    gegevensverwerking

  • d.

    het namens het college van burgemeester en wethouders afnemen van de in artikel 2.8, lid 2 onder sub e, van de Wet bedoelde verklaring.

Hoofdstuk 2: het informatiebeheer

Artikel 4

De informatiebeheerder beheert functioneel de gemeentelijke voorziening BRP en Autorisatiebesluit BRP.

Artikel 5

De informatiebeheerder BRP voorziet in:

  • a.

    een jaarlijkse planning van de beheeractiviteiten;

  • b.

    een jaarlijkse rapportage over de resultaten die voortvloeien uit de kwaliteitssteekproef (kwaliteitsmonitor);

  • c.

    administratieve beheerprocedure, voor zover hier niet door de Wet in is voorzien;

  • d.

    periodiek overleg tussen hem en op basis van de regeling aangewezen beheerders;

  • e.

    richtlijnen voor de bijhouding van de basisregistratie personen.

Artikel 6

De informatiebeheerder BRP is verantwoordelijk voor:

  • a.

    de uitvoering van het periodieke onderzoek op grond van artikel 4.3. van de Wet naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de basisregistratie, alsmede naar de verwerking van gegevens in de basisadministratie.

  • b.

    de periodieke toezending van een uittreksel van de resultaten van het onderzoek aan het college bescherming persoonsgegevens en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 7

De informatiebeheerder BRP adviseert aan de beveiligingscoördinator. De beveiligingscoördinator rapporteert aan het college over de volgende aspecten:

  • a.

    persoonsinformatievoorziening;

  • b.

    beveiliging;

  • c.

    gegevenskwaliteit;

  • d.

    personeelsaangelegenheden.

Artikel 8

De informatiebeheerder BRP beslist:

  • a.

    over de installatie van nieuwe of gewijzigde versies van het toepassingssysteem voor de gemeentelijke voorziening;

  • b.

    op verzoeken van organen van de gemeente tot het verkrijgen van gegevens uit de basisregistratie personen;

  • c.

    op verzoeken van derden als genoemd in artikel 3.6. van de Wet en als genoemd in de bij Verordening BRP genoemde derden tot het verkrijgen van gegevens uit de basisregistratie personen.

  • d.

    over de wijze van de verstrekking van gegevens met betrekking tot het bepaalde in dit artikel onder b en c.

  • e.

    over de oplegging van de bestuurlijke boete.

Artikel 9

De informatiebeheerder ziet er op toe dat:

  • a.

    de in deze regeling opgenomen bepalingen worden nageleefd.

  • b.

    de behandeling en afhandeling van verzoeken om gegevensverstrekkingen als genoemd in artikel 8 geschiedt volgens de bepalingen uit de Wet, de Verordening basisregistratie personen en Wet bescherming persoonsgegevens

  • c.

    de bij of krachtens de Wet opgelegde verplichtingen ten aanzien van inrichting en bijhouding evenals de beveiliging van de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen worden nageleefd.

  • d.

    de beveiligingsvoorschriften die voortvloeien uit het plan “Informatiebeveiligingsplan KCC” worden nageleefd.

  • e.

    de toezichthouders de voorschriften naleven conform de Wet.

Artikel 10

De informatiebeheerder BRP is lid van de beveiligingsadviescommissie (BAC) en neemt deel aan overleggen betreffende onderwerpen die het beheer van de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen aangaan.

Hoofdstuk 3: het gegevensbeheer

Artikel 11

  • 1. De gegevensbeheerder BRP is verantwoordelijk voor:

    • a.

      de juistheid, actualiteit en betrouwbaarheid van de gegevens die opgenomen zijn of worden in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen;

    • b.

      het beheer van documentatie op het gebied van de Wet en overige regelgeving op het gebied van de basisadministratie personen;

    • c.

      de communicatie met de afnemers en andere houders van voorzieningen voor de basisadministratie personen over gegevensverwerking;

    • d.

      het verwerken van complexe mutaties en correcties met betrekking tot de basisadministratie personen;

    • e.

      het uitzetten van richtlijnen met betrekking tot het actualiseren en corrigeren van persoonsgegevens in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen.

  • 2. De gegevensbeheerder BRP beslist binnen vijf werkdagen op het in behandeling nemen van een melding van een afnemer die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in de gemeentelijke voorziening van de basisregistratie opgenomen (authentiek) gegeven en stelt de afnemer in kennis van deze beslissing.

Artikel 12

De gegevensbeheerder BRP voorziet in:

  • a.

    de behandeling van wijzigingsverzoeken als bedoeld in artikel 2.57, 2.58 en 2.60 van de wet;

  • b.

    controlewerkzaamheden ter waarborging van de kwaliteit van de basisregistratie personen.

Artikel 13

De gegevensbeheerder BRP is bevoegd, in overleg met de applicatiebeheerder BRP, vanuit de in artikel 11 bedoelde verantwoordelijkheid de gegevensverwerkers aanwijzingen te geven betreffende de opname en bijhouding van gegevens in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen.

Artikel 14

  • 1. Periodiek wordt de inhoudelijke kwaliteit van het bestand van persoonslijsten in de basisregistratie personen onderworpen aan een inhoudelijke controle door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2. De gegevensbeheerder voorziet in een doorlopende kwaliteitssteekproef en de uitvoering van de daarmee samenhangende verbetermaatregelen gericht op de handhaving van de kwaliteitsnorm van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3. De gegevensbeheerder voorziet in de uitvoering van het periodiek onderzoek op grond van artikel 4.3. van de Wet, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens in de gemeentelijke BRP voorziening.

Hoofdstuk 4: het systeembeheer

Artikel 15

De manager Informatie is verantwoordelijk voor het technisch onderhoud van het toepassingssysteem en het gegevensmagazijn waarmee de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen wordt gevoerd en beheerd.

Artikel 16

De manager Informatie is geheel verantwoordelijk voor de uitwijkprocessen zoals beschreven in de procedure uitwijk.

Artikel 17

De manager Informatie voorziet in:

  • a.

    de fysieke beveiliging van het toepassingssysteem;

  • b.

    een dagelijkse back-up die wordt ondergebracht in een daartoe uitgeruste en beveiligde ruimte op een andere locatie dan de ruimte waarin de apparatuur voor de gemeentelijke voorziening van de BRP is opgesteld. Conform het tactisch informatiebeveiligingsplan Gebouwen;

  • c.

    de technische installatie van gewijzigde of nieuwe versies van het toepassingssysteem;

  • d.

    de beschikbaarheid van het toepassingssysteem overeenkomstig hetgeen daarover intern en met derden is overeengekomen.

Artikel 18

De manager Informatie is bevoegd:

  • a.

    direct maatregelen te treffen wanneer de continuïteit van het toepassingssysteem of de daarin opgeslagen informatie acuut in het geding is; hij is verplicht achteraf ter zake te rapporteren aan de informatiebeheerder;

  • b.

    aanwijzingen te geven over het beheer van de toepassingssystemen, het beheer van bestanden en de reconstructiemaatregelen.

Artikel 19

De manager Informatie heeft zitting in de Beveiligingsadviescommissie en stelt het Informatiebeveiligsplan Ict op.

Hoofdstuk 5: het applicatiebeheer

Artikel 20

De applicatiebeheerder BRP voorziet in:

  • a.

    een planning van periodieke gegevensverstrekkingen die op basis van het autorisatiebesluit wordt gedaan;

  • b.

    de communicatie bij storingen in hard- en software;

  • c.

    een logboek waarin bijzondere gebeurtenissen worden bijgehouden;

  • d.

    de toekenning van de autorisatieniveaus voor actualiseringen aan de gegevensverwerkers, de gegevensbeheerder, de applicatiebeheerder BRP en de informatiebeheerder op grond van een besluit van de informatiebeheerder;

  • e.

    de bijhouding van een dossier van de autorisaties, die overeenkomstig artikel 7 door de informatiebeheerder zijn toegekend;

  • f.

    het testen en evalueren van nieuwe versies van het toepassingssysteem, alsmede het testen en evalueren van nieuwe apparatuur;

  • g.

    de beoordeling van de gevolgen van de installatie van nieuwe en of gewijzigde versies van het toepassingssysteem;

  • h.

    de bijhouding van een verzameling van alle problemen en klachten, die bij het gebruik van het toepassingssysteem ontstaan;

  • i.

    een oplossing, eventueel door inschakeling van de manager Informatie of een derde, voor de onder 9 genoemde problemen en klachten;

  • j.

    de voorlichting aan de alle in artikel 3 genoemde functionarissen met betrekking tot de gevolgen van een nieuwe of gewijzigde versie van het toepassingssysteem;

  • k.

    de ondersteuning van de werkzaamheden t.a.v. de Brp in geval van uitwijk in overleg met de manager Informatie;

  • l.

    de vormgeving en inhoud van documenten, die rechtstreeks aan de basisregistratie personen worden ontleend;

  • m.

    de afhandeling van verzoeken omtrent managementgegevens;

  • n.

    een zo spoedig mogelijke oplossing in geval van storingen binnen het toepassingssysteem, zonodig door inschakeling van een derde.

Artikel 21

De applicatiebeheerder BRP is verantwoordelijk voor:

  • a.

    de ondersteuning bij het gebruik van het toepassingssysteem BRP;

  • b.

    het tijdig opschonen van de relevante bestanden in de database;

  • c.

    het beheer van de tabellen van de basisregistratie personen;

  • d.

    het beheer van de gebruikersdocumentatie.

Artikel 22

De applicatiebeheerder BRP is bevoegd:

  • a.

    gegevensverwerkers en het personeel van externe afdelingen/diensten die direct toegang hebben tot de basisregistratie personen aanwijzingen te geven over het gebruik van het toepassingssysteem;

  • b.

    over het gebruik van de basisregistratie personen gedragsregels op te stellen.

Artikel 23

De applicatiebeheer BRP is verantwoordelijk voor een gedeeltelijke uitvoering van de uitwijkprocessen voor wat betreft het functioneel beheer van de applicatie.

Artikel 24

De applicatiebeheerder BRP ziet erop toe dat voorgeschreven procedures uit het Informatiebeveiligingsplan KCC worden nageleefd.

Artikel 25

De applicatiebeheerder BRP neemt deel aan het functioneel applicatiebeheerdersoverleg en het externe gebruikersoverleg.

Hoofdstuk 6: het privacybeheer

Artikel 26

De privacybeheerder BRP is verantwoordelijk voor:

  • a.

    de inhoudelijke afhandeling van de verzoeken als bedoeld in artikel 9 van deze beheerregeling,

  • b.

    het dagelijkse toezicht op de naleving van de privacyvoorschriften in relatie tot het gebruik van gegevens uit de BRP die voortvloeien uit de Wet en de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 27

De privacybeheerder BRP adviseert over:

  • a.

    de afhandeling van de verzoeken om inzage in de basisregistratie personen overeenkomstig artikel 2.55 van de Wet respectievelijk artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (inzage);

  • b.

    de behandeling van alle verzoeken om verstrekkingsbeperking (geheimhouding) die op basis van artikel 2.59 van de wet ingediend worden en de eventuele privacytoets als bedoeld in artikel 3.21 lid 2 van de wet;

  • c.

    de afhandeling van verzoeken ingevolge de artikelen 36, 37 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • d.

    de kennisgeving ingevolge artikel 38 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • e.

    de afhandeling van verzoeken om inzage in verstrekkingen uit de basisadministratie aan afnemers en derden.

Artikel 28

De privacybeheerder BRP is bevoegd:

  • a.

    op grond van het in artikel 25, lid 2 genoemde toezicht, alle gebruikers van het toepassingssysteem aanwijzingen te geven;

  • b.

    ongevraagd advies uit te brengen over alle procedures en producten die betrekking hebben op de basisregistratie personen, waarbij de persoonlijke levenssfeer in het geding is.

Artikel 29

De privacybeheerder BRP is betrokken bij alle bezwaarschriftenprocedures die voortvloeien uit genomen beslissingen op grond van de wet en daarbij behorende regelingen,de Wet bescherming persoonsgegevens voor zover hierbij privacyaspecten aan de orde zijn.

Hoofdstuk 7: de gegevensverwerking BRP

Artikel 30

De gegevensverwerkers BRP voorzien in:

  • a.

    het verwerken van de gegevens in de basisregistratie personen overeenkomstig de voorschriften van de krachtens de wet voorgeschreven systeembeschrijving (Logisch Ontwerp GBA) en de handleiding uitvoeringsprocedures (HUP), voor zover daartoe door de applicatiebeheerder geautoriseerd;

  • b.

    het verzamelen van de daarvoor bestemde gegevens;

  • c.

    de archivering van de brondocumenten op grond waarvan de gegevens zijn verwerkt;

  • d.

    de behandeling van mutaties;

  • e.

    de behandeling van het netwerkverkeer;

  • f.

    de behandeling van de foutverslagen, voortvloeiend uit de inkomende netwerkberichten;

  • g.

    de toetsing van de waarde die aan overgelegde brondocumenten kan worden toegekend aan de hand van artikel 2.8. van de wet en ziet erop toe dat geen gegevens worden verwerkt uit documenten waaraan bij of krachtens de Wet geen ontleningstatus is gegeven;

  • h.

    de dagelijkse controle van de in de basisadministratie aangebrachte actualiseringen;

  • i.

    de kennisgeving aan de ingeschrevene voor wat betreft de verwerking van: wijziging van het naamgebruik en vervolginschrijving voor zover het een adreswijziging betreft die leidt tot opname in de basisregistratie personen.

  • j.

    de toezending van de complete persoonslijst aan de ingeschrevene op verzoek van een ingeschrevene in de basisregistratie personen (1e inschrijving in de basisadministratie en een vervolginschrijving uit het buitenland).

  • k.

    De afhandeling van de verzoeken om inzage in de basisregistratie personen overeenkomstig artikel 2.55 van de Wet respectievelijk artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (inzage)

  • l.

    De behandeling van alle verzoeken om verstrekkingsbeperking die op basis van artikel 2.59 van de Wet ingediend worden en de eventuele privacytoets als bedoeld in artikel 3.21 lid 2 van de Wet

  • m.

    De afhandeling van verzoeken ingevolge de artikelen 36, 37 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • n.

    De kennisgeving ingevolge artikel 38 van de wet bescherming persoonsgegevens

  • o.

    De afhandeling van verzoeken om inzage in verstrekkingen uit de basisregistratie personen aan overheidsorganen en derden.

Artikel 31

De gegevensverwerkers BRP:

  • a.

    beslissen op aangiften en verzoekschriften die op grond van de wet worden gedaan met inachtneming van het gestelde in artikel 26 en voor zover hier niet op andere wijze in is voorzien;

  • b.

    beslissen over het verwerken van resultaten van onderzoeken die zijn ingesteld naar aanleiding van een melding van een afnemer;

  • c.

    stellen afnemers in kennis van de beslissing ingevolge tweede lid van dit artikel.

Hoofdstuk 8: Toezicht BRP

Artikel 32

De toezichthouders BRP als bedoeld in artikel 4.2. van de Wet, is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de burger ingevolge hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 5 van de Wet.

Artikel 33

De toezichthouder BRP voorziet in de toetsing van de dossiervorming van de gegevensverwerkers en draagt het complete dossier, inclusief zijn toezichtsdossier voorzien van een voorstel tot toekenen van een boete over aan de informatiebeheerder die beslist conform de regeling bestuurlijke boete.

Hoofdstuk 9 het beveiligingsbeheer

Artikel 34

De beveiligingsbeheerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid op het gebied van de persoonsinformatievoorziening.

De beveiligingsbeheerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het informatiebeveiligingsplan KCC, plant de noodzakelijke activiteiten en toetst de procedures.

Artikel 35

De beveiligingsbeheerder ondersteunt en adviseert de informatiebeheerder op het gebied van informatiebeveiliging op zodanige wijze dat de informatiebeheerder zijn verantwoordelijkheid op grond van de artikelen 6, 7 en 8 van deze regeling deugdelijk kan invullen.

Artikel 36

De beveiligingsbeheerder onderkent en reageert op incidenten en adviseert over de maatregelen die nodig zijn om de gevolgen van een incident te beperken en om herhaling te voorkomen. Hij rapporteert aan zowel de informatiebeheerder als de beveiligingscoordinator.

Artikel 37

De beveiligingsbeheerder neemt deel aan de werkgroep informatiebeveiliging en stelt mede het informatiebeveiligingsplan KCC op.

Artikel 38

De beveiligingscoördinator is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van de beveiligingsmaatregelen en –procedures zoals uitgewerkt in het Strategisch Informatiebeveiligingsplan.

Hoofdstuk 10 controle informatie beveiliging

Artikel 39

De controller informatiebeveiliging is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van beveiligingsmaatregelen en –procedures zoals uitgewerkt in het plan informatiebeveiliging KCC en met inachtneming van de voor de gemeente vastgestelde baseline informatiebeveiliging gemeenten.

Artikel 40

De controller informatiebeveiliging is bevoegd om het management van het team klant contact centrum en andere afnemers van gegevens uit de basisregistratie personen dwingende adviezen te geven ten aanzien van de naleving van de beveiligingsvoorschriften, die voortvloeien uit de Wet en het plan informatiebeveiliging.

Artikel 41

De controller informatiebeveiliging ziet er op toe dat de beveiligingsvoorschriften die voortvloeien uit de wet en het plan informatiebeveiliging worden nageleefd en de in deze regeling opgenomen bepalingen inzake beveiliging worden nageleefd

Artikel 42

De controller informatiebeveiliging stelt een risico inventarisatie op en rapporteert rechtstreeks aan de informatiebeheerder en/of beveiligingscoördinator.

Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 43

Medewerkers zijn voor meerdere functies uit deze beheer- en toezicht regeling aangewezen. Functiescheiding is een organisatorisch instrument om te zorgen dat het proces integer plaatsvindt. Een medewerker mag nooit verschillende rollen uitoefenen in één en dezelfde taak. Op taakniveau wordt het onderscheid in rollen gemaakt en afgetekend.

Artikel 44

De in deze regeling opgenomen bepalingen gelden voor de gemeentelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 1.2. juncto 1.4. van de Wet evenals voor de in de gemeentelijke voorziening genoemde aangehaakte gegevens en voor de basisgegevens uit de BRP in het gegevensmagazijn.

Artikel 45 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekend gemaakt en werkt terug tot 6 januari 2014.

Artikel 46 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling Beheer en Toezicht BRP Noordoostpolder 2014

Artikel 47 Intrekking oude regeling

De Beheerregeling Basisregistratie Personen (BRP) gemeente Noordoostpolder zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder op 16 oktober 2012 wordt ingetrokken

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 11 november 2014
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris de burgemeester,

Bijlage 1: Aanwijzing van beheerfunctionarissen door de informatiebeheerder

Op grond van artikel 3, lid 2 van de Beheerregeling basisregistratie personen zijn de navolgende beheerfunctionarissen aangewezen:

Gegevensbeheer

Als gegevensbeheerder is aangewezen: alle medewerkers van het KCC met als taakveld burgerzaken

Applicatiebeheer

Als applicatiebeheerder is aangewezen : alle medewerkers van het bedrijfsbureau Publieksdiensten

Gegevensverwerker

Als gegevensverwerkers is aangewezen : alle medewerkers van het KCC met als taakveld burgerzaken

Naast de gegevensbeheerder zijn tevens belast met het berichtenverkeer:

Alle medewerkers van het KCC met als taakveld burgerzaken.

Het namens het college van burgemeester en wethouders afnemen van de in artikel 2.8, lid 2 onder sub e, van de Wet bedoelde verklaring

  • 1.

    Alle medewerkers van het KCC met als taakveld burgerzaken en een beëdiging als ambtenaar van de burgerlijke stand

  • 2.

    Medewerkers van detacheringsbureau die gespecialiseerd zijn in de aard van deze werkzaamheden.

Noordoostpolder, 11 november 2014

Francien van Golen

Toelichting op Regeling Beheer en Toezicht BRP Noordoostpolder 2014

Inleiding

Sinds 1 januari 2010 geldt voor de hele overheid, en dus ook binnen gemeenten, de verplichting om bij de uitvoering van taken gebruik te maken van persoonsgegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA), thans basisregistratie personen (BRP). Organisatieonderdelen (volgens de wet "organen") van de gemeente (voorheen gemeentelijke afnemers) dienen gegevens over de personen met wie ze zaken doen te betrekken uit de BRP.

Op grond van artikel 4.15 van de Wet BRP mag de gemeente tot aan het moment dat ze overgaat op het gebruik van een nieuwe ‘BRP-voorziening’, gebruik blijven maken van het GBA-systeem waarmee ze werkte tot aan het moment van inwerkingtreding van de Wet BRP. In aansluiting op artikel 4.15 van de Wet BRP, wordt in deze regeling de term "oude gemeentelijke voorziening voor de uitvoering van de BRP" gebruikt, in deze toelichting afgekort tot GV. In de GV registreert de gemeente gegevens over haar inwoners.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is op grond van artikel 1.0 Wet BRP verantwoordelijk voor de centrale voorzieningen waarmee de Wet BRP wordt uitgevoerd. De centrale voorzieningen (afgekort CV) zullen gegevens gaan bevatten over alle personen die in Nederland woonachtig zijn (ingezetenen) en over personen die niet in Nederland wonen maar wel een relatie hebben met de Nederlandse overheid (niet-ingezetenen). Vooralsnog zal de minister van de Wet BRP uitvoering geven met behulp van de reeds bestaande landelijke voorziening voor de GBA, de GBA-V, en met een voorziening voor registratie voor de niet-ingezetenen (RNI). Het feitelijk gebruik van de RNI is inmiddels voorzien.

Figuur 1: distributie BRP-gegevens

Voor het gebruik van persoonsgegevens uit de GV (gemeentelijke voorziening) kunnen nadere regels worden gesteld bij of krachtens Verordening. De verkrijging van gegevens uit de BRP is gebaseerd op een autorisatiebesluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

In de praktijk vindt distributie van persoonsgegevens doorgaans niet (meer) rechtstreeks vanuit de BRP plaats, maar vanuit een specifiek daarvoor ingericht gegevensmagazijn. Dat gegevensmagazijn wordt gevoed zowel vanuit de GV (inwoners) als vanuit de (toekomstige) centrale voorziening (voor niet inwoners en niet ingezetenen) Het hiervoor beschrevene wordt geïllustreerd met figuur 1.

Beheer en toezicht

Uit oogpunt van privacy, beveiliging en beheer en toezicht is het noodzakelijk voor de GV een aantal taken te benoemen en vast te leggen in een regeling waarin de hoofdlijnen van het beheer van en toezicht op de GV is geregeld. Los van de noodzaak verplicht ook de wetgever het college van burgemeester en wethouders via artikel 1.11 Wet BRP, zich te houden aan de nadere regels van de systeembeschrijving (vooralsnog Logisch Ontwerp GBA). Het logisch ontwerp schrijft in hoofdstuk 8 de aanwijzing door burgemeester en wethouders voor van functionarissen die een aantal beheertaken uitvoeren.

De regeling is formeel gezien bedoeld voor de gegevensverwerking in de GV. Op de gegevens van inwoners en niet-inwoners in het gegevensmagazijn is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. De verwerking van de uit de BRP afkomstige gegevens met behulp van het gegevensmagazijn dient te worden gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens (Cbp), maar de Wbp schrijft geen vergelijkbare regeling voor.

Desondanks is het van belang om uit oogpunt van eenheid van persoonsinformatie- en privacy beleid en beheersbaarheid van de informatiestromen ook de voor het gegevensmagazijn relevante beheeraspecten onder te brengen respectievelijk te integreren in de regeling voor de GV. Daarmee ontstaat een “regeling voor informatievoorziening basisgegevens BRP" die zowel betrekking heeft op het beheer van de GV als op het gegevens magazijn.

Naast de aanwijzing door burgemeester en wethouders van functionarissen die een aantal beheertaken uitvoeren, schrijft de wet basisregistratie personen artikel 4.17 ook voor dat het college ambtenaren dient aan te wijzen die toezien op de verplichtingen van de burger ingevolge hoofdstuk 2, artikel 1 paragraaf 5. Het college heeft de mogelijkheid om bij overtreding van de in artikel 4.17 van de genoemde artikelen een bestuurlijke boete op te legen.

Verdeling beheer– en toezichtrollen

Deze regeling onderkent naast een aantal beheerrollen, te weten informatiebeheer, gegevensbeheer, applicatiebeheer, technisch beheer, beveiligingsbeheer en privacybeheer ook de rol van de gegevensverwerker, toezichthouder en controller informatiebeveiliging. Inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de basisgegevens van personen die niet tot de bevolking van de gemeente worden gerekend, ligt namelijk bij de beheerder van de GV’s van de andere gemeenten en bij de beheerder van de centrale voorzieningen, de Minister van BZK.

De verdeling van de beheer- en toezichtrollen is mede afhankelijk van de inrichting van de (persoons-) informatiehuishouding en het informatie0 en beveiligingsbeleid van de gemeente. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden per rol en de bijbehorend competenties zijn richtinggevend voor de plaats in de organisatie waar deze belegd worden.

Beveiligingsbeheer en beveiligingscontrol

De inhoud van de rol van de beveiligingsbeheerder had onder het regime van de GBA vooral betrekking op toezichtsaspecten (beveiligingscontrol). Voor een correcte uitvoering van beveiligingsbeheer en –toezicht (en tevens aansluiting op de baseline informatiebeveiliging gemeenten) is het noodzakelijk gebleken om de inhoud van beheer en toezicht in aparte rollen onder te brengen. De regeling bevat nu in hoofdstuk 9 het beveiligingsbeheer en in hoofdstuk 10 het beveiligingstoezicht (control).

Privacybeheer

De privacybeheerder BRP heeft als rol de informatiebeheerder te adviseren over alle privacyvraagstukken aangaande de persoonsgegevensverwerking waarvoor de informatiebeheerder verantwoordelijk is. Daarnaast adviseert de privacybeheerder degenen die belast zijn met de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de Wet en Verordening BRP.

De taken van de privacybeheerder beperken zich in deze regeling niet tot de verwerking van persoonsgegevens uit de GV. Verzoeken uit de organisatie om gegevens uit de GV zowel als uit de centrale voorzieningen dienen door de privacybeheerder getoetst te worden op doelbinding, rechtmatigheid, proportionaliteit, et cetera. Daaronder valt ook de advisering over wijze van verstrekking van gegevens uit de BRP en over koppelingen tussen het gegevensmagazijn en de verschillende systemen van de gebruikers in de organisatie. De privacybeheerder adviseert de informatiebeheerder, die moet beslissen op dergelijke verzoeken. Een verzoek kan inhouden gebruik te maken van de bestaande ministeriele autorisatie, maar ook uitbreiding van de autorisatie in verband met de uitvoering van een taak die nog niet in het autorisatiebesluit is voorzien.