Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder)

Geldend van 01-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder)

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T E N :

Vast te stellen de volgende verordening

Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

  • c.

    wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl, 1992, 315) houdende algemene regels bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).

HOOFDSTUK 2. DE BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN

Paragraaf 1. de commissie

Artikel 2. Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      gemeentelijke belastingverordeningen;

    • b.

      de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2a

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en een genoegzaam aantal vice-voorzitters, leden en plaatsvervangende leden. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 2. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de commissie maken geen deel uit van, of zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Noordoostpolder.

  • 3. De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

Artikel 3. Behandeling in kamers

  • 1. De commissie bestaat uit twee kamers, te weten een kamer Algemene zaken en een kamer Sociaal domein en welke belast zijn met de voorbereiding van beslissingen op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet.

  • 2. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:.

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 van de wet, zijnde de voorzitter of één van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      en minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden;

  • 3. De kamer Sociaal domein is belast met bezwaarschriften op het gebied van sociaal maatschappelijke aangelegenheden zoals de Participatiewet, de Wet maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Verordening leerlingenvervoer.

  • 4. [vervallen]

  • 5. De kamer Algemene zaken is belast met bezwaarschriften over de overige onderwerpen.

  • 6. In geval van twijfel beslissen de commissievoorzitters in onderling overleg over de toedeling aan een kamer.

  • 7. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie en haar kamers is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie worden voor een periode van maximaal vier jaar benoemd.

  • 2. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie kunnen één keer worden herbenoemd.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden en plaatsvervangende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2. procedure

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over de bezwaren zal adviseren.

Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 8. Mediation

Door de secretaris, de intern mediator en gespreksbegeleiders wordt bezien of het ingediende bezwaarschrift zich leent voor een informeel gesprek met de belanghebbenden waarbij onderzocht wordt of het bezwaar in der minne kan worden bijgelegd en daartoe kunnen de nodige handelingen worden verricht.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4. Verzoeken om telefonisch of op een gelijkwaardige wijze  te worden gehoord, kunnen door de voorzitter worden geweigerd met het oog op het belang van een overzichtelijk en zorgvuldig verloop van het horen van belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 10a Horen minderjarige belanghebbende

  • 1. Bij een bezwaarschrift in het kader van de Jeugdwet stelt de voorzitter de minderjarige belanghebbende van twaalf jaar en ouder in de gelegenheid zijn mening mondeling of schriftelijk kenbaar te maken. De voorzitter kan besluiten een minderjarige jonger dan twaalf jaar te doen horen.

  • 2. De minderjarige wordt in beginsel voorafgaand aan de hoorzitting afzonderlijk gehoord door een commissielid in aanwezigheid van het verwerend orgaan. Van dit horen wordt geen verslag gemaakt. Het commissielid kan zich laten bijstaan door een deskundige.

  • 3. Tijdens de hoorzitting geeft het commissielid kort en zakelijk weer wat de minderjarige mondeling dan wel schriftelijk heeft verklaard.

  • 4. In afwijking van lid 2 en 3 kan de voorzitter beslissen om een minderjarige uit te nodigen voor een hoorzitting van de commissie. De voorzitter zendt hiertoe een op de minderjarige aangepaste uitnodiging.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tien dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De zitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van wetgeving met betrekking tot het sociaal domein.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 19. Intrekking oude regelingen

De Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder, vastgesteld op 24 janurari 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2010.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Noordoostpolder.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2010
De voorzitter, De griffier,
De burgemeester, De secretaris,
De burgemeester,