Verordening van de gemeenteraad van gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent inspraak Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder

Geldend van 24-06-2017 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017, no. 480174;

gelet op artikel 149 en 150 Gemeentewet

B E S L U I T:

  • I.

    De Inspraakverordening 2010 in te trekken en

  • II.

    de navolgende verordening vast te stellen:

De Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of het wijzigen van het beleid;

  • d.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij het voorbereiden van het beleid.

Artikel 3 Onderwerpen voor inspraak

  • 1. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet of een verordening daartoe verplicht.

  • 2. Inspraak kan worden verleend ten aanzien van beleidsvoornemens waarbij dat niet wettelijk verplicht is.

  • 3. Op basis van deze verordening wordt in ieder geval geen inspraak verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor de gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      over een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • h.

      over een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaatsgevonden;

    • i.

      indien bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit of beleidsvoornemen van toepassing is;

  • 4. In afwijking van het in het derde lid gestelde kan het college besluiten om in bijzondere situaties inspraak toe te staan.

Artikel 4 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden en ingezetenen van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 5 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat anders dan genoemd in artikel 3:16, eerste lid, de termijn geen zes maar vier weken bedraagt.

  • 2. het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 6 Verslaglegging inspraak

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Deze verplichting geldt niet indien niet of niet tijdig zienswijzen kenbaar zijn gemaakt.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven of al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Artikel 7 Overgangsrecht

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is besloten inspraak te verlenen dan gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Inspraakverordening 2010.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 juni 2017
De griffier, de voorzitter,

Toelichting bij de Inspraakverordening Noordoostpolder

Algemeen

Inleidend kan opgemerkt worden dat de verordening hoofdzakelijk aansluit bij de modelverordening van de VNG die dateert uit 2012, behalve voor wat betreft het bieden van participatie. Dat is in deze gemeente al in andere regelingen als de

de verordening clientenparticipatie sociaal domein en het reglement inzake procedure overleg huisvesting onderwijs vastgelegd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. Inspraak.

Hiervoor is aangesloten bij artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is onderdeel van de voorbereiding van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel, te weten belanghebbenden de mogelijkheid te bieden om hun mening te geven over een beleidsvoornemen en de gemeente de gelegenheid te bieden om hun mening te geven over een beleidsvoornemen.

b. Inspraakprocedure.

De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 Gemeentewet bij de raad.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

Elk bestuursorgaan bepaalt ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In sommige gevallen kan het doelmatiger zijn dat inspraak plaats vindt door middel van spreekrecht bij bijvoorbeeld commissie- of raadsvergaderingen. Om die reden blijft de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt gehanteerd.

Artikel 3 Onderwerp van inspraak

Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen betreft een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

In het eerste lid is bepaald dat altijd inspraak wordt verleend ingeval de wet daartoe verplicht. In de navolgende gevallen is het bieden van inspraak verplicht:

  • -

    de voorbereiding van een verordening in het belang van de archeologische monumentenzorg (Monumentenwet 1988, i.c. artikel 38, derde lid);

  • -

    de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (Wet stedelijke vernieuwing i.c. artikel 7, derde lid);

  • -

    de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (Wet milieubeheer, i.c. artikel 4.17, derde lid);

  • -

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 Wet milieubeheer (Wet milieubeheer i.c. artikel 10.26, tweede lid).

 

In het derde lid zijn de gevallen aangegeven waarin geen inspraak wordt verleend. Het betreft:

  • a.

    ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid.

    Het is niet zinvol inspraak te verlenen indien het gemeentelijk beleid niet of slechts in beperkte mate wordt herzien.

  • b.

    indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, dan wel indien en voor zover bij of krachtens wettelijk voorschrift andere vormen van inspraak zijn voorgeschreven.

    In dit geval biedt de wet geen ruimte voor inspraak dan wel wordt een andere vorm van inspraak wettelijk voorgeschreven.

  • c.

    indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    Aangezien het bestuursorgaan in deze gevallen geen beleidsvrijheid heeft is het niet zinvol inspraak te bieden.

  • d.

    d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    Het gaat hier om de financiële kernbevoegdheden van de gemeenteraad die zich niet lenen voor inspraak.

  • e.

    indien de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    Het gaat hier om een afweging tussen enerzijds de urgentie van de besluitvorming en anderzijds de belangen van betrokkenen, waarbij de urgentie het primaat heeft.

  • f.

    indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    Het betreft hier een belangenafweging tussen kwetsbare groepen in de samenleving enerzijds en de belangen van derde belanghebbenden anderzijds. In bepaalde gevallen kan dit er in resulteren dat het belang van de kwetsbare groep prevaleert.

  • g.

    een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    Gezien het feit dat het om interne/ organisatorische beleidsvoornemens gaat is inspraak hierbij niet doelmatig.

  • h.

    een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaats gevonden;

    Inspraak op inspraak is niet doelmatig.

  • i.

    indien bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit of beleidsvoornemen van toepassing is;

 

Besluiten waar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure al gevolgd wordt, als bestemmingsplannen, worden uitgezonderd van inspraak. In de praktijk is de meerwaarde vaak gering. Omdat er wel situaties kunnen optreden waar dat anders ligt – bijvoorbeeld bestemmingsplannen voor (woning)bouwplannen buiten de bebouwde kom en bestemmingsplannen die als “politiek of maatschappelijk gevoelig” kunnen worden aangemerkt, blijft het college bevoegd op grond van het vierde lid van artikel 3 om inspraak in te zetten.

 

Op grond van het vierde lid is het college bevoegd om in afwijking van het derde lid te besluiten tot inspraak.

 

Artikel 4 Inspraakgerechtigden

In artikel 150 van de Gemeentewet is omschreven wie onder inspraakgerechtigden vallen. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2, eerste lid van de Awb gedefinieerd als: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

 

De verantwoordelijkheid voor de keuze van de bij de inspraak te betrekken personen ligt bij het betrokken bestuursorgaan te weten, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Dit alles afhankelijk van de bevoegdheid met betrekking tot het betrokken onderwerp. In concrete gevallen vraagt dit om een bewuste afweging, rekening houdend met onder andere de aard, schaal en reikwijdte van het onderwerp.

 

Artikel 5 Inspraakprocedure

In het eerste lid van artikel 5 is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de inspraak. In de artikelen 3:11 tot en met 3.17 Awb is de inspraakprocedure weergegeven. Na bekendmaking en terinzagelegging van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende een termijn van vier, in plaats van de gebruikelijke zes weken, schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. Ook kan op basis van lid 2 van dit artikel de inspraakprocedure worden aangepast bijvoorbeeld in verband met een vakantieperiode.

 

Artikel 6 Verslaglegging inspraak

Hierin dient aangegeven te worden hoe de procedure is verlopen. Wanneer is het beleidsvoornemen gepubliceerd en waarin. Ook dient aangegeven te worden wanneer het beleidsvoornemen ter inzage is gelegd.

In het verslag dient een overzicht opgenomen te worden van alle mondeling en schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen. Van de ingebrachte zienswijzen kan een korte weergave worden opgenomen in het verslag. De schriftelijk ingediende zienswijzen kunnen worden toegevoegd aan het verslag. In het verslag dient melding gemaakt te worden van de gemotiveerde besluitvorming ten aanzien van de ingediende zienswijzen.

 

In het derde lid is aangegeven dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om aan degenen die een inspraakreactie naar voren hebben gebracht een exemplaar van het eindverslag te zenden. Ingeval het aantal insprekers erg groot is dan kan, zo nodig, worden volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk bij de start van het proces reeds aan te geven hoe er gecommuniceerd zal worden.

 

Artikel 7 Overgangsrecht

Voor inspraakprocedures die reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn gestart geldt dat de bepalingen van de Inspraakverordening 2010 van toepassing blijven.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.