Regeling vervallen per 30-11-2023

Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder

Geldend van 01-01-2022 t/m 29-11-2023

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang (Wko) en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 tweede lid van de Algemene subsidieverordening;

overwegende;

dat de subsidieregeling betrekking heeft op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang;

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle aanbieders van kinderopvang in de gemeente Noordoostpolder een subsidie aan te vragen om peuteropvang voor peuters van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslagen voor voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters;

B E S L U I T,

vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • -

      geregistreerd kindercentrum;

    • -

      houder;

    • -

      kinderopvangtoeslag;

    • -

      ouder;

    • -

      voorschoolse educatie;

      dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • 2. In deze regeling wordt verder verstaan onder:

    • -

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • -

      peuter: in de gemeente Noordoostpolder in de Basisregistratie Personen ingeschreven kind van twee tot vier jaar

    • -

      doelgroeppeuter: peuter van 2 tot 4 jaar oud met een indicatie voorschoolse educatie;

    • -

      indicatie voorschoolse educatie: indicatie opgesteld door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) om gebruik te kunnen maken van het aanbod voorschoolse educatie.

    • -

      ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke bedrag dat als eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft als doel ouders zo laagdrempelig mogelijk, te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken, om een doorgaande ontwikkelingslijn van voorschool naar basisonderwijs te bewerkstelligen en taalachterstanden tegen te gaan.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verleend per bezette kindplaats aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie wordt verleend voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum van een peuter waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag:

    • a.

      voor zover de opvang van de peuter een omvang heeft van minimaal twee dagdelen, voor maximaal 8 uur per week voor maximaal 40 weken per kalenderjaar;

    • b.

      voor zover de opvang van een doelgroeppeuter een omvang heeft van gemiddeld 16 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar (minimaal 960 uur over 1,5 jaar bij een peuter van 2,5 tot 4 jaar).

  • 2. Subsidie wordt verleend voor instandhouding van een locatie voor opvang aan doelgroeppeuters indien die locatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      gelegen is in een dorp met minder dan 1500 inwoners , peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • b.

      minimaal vier peuters in de opvanggroep aanwezig zijn;

    • c.

      in het dorp één geregistreerd kindcentrum actief is en deze maximaal 16 uur per week geopend is;

    • d.

      aantoonbaar tekort is aan financiële middelen voor instandhouding van die locatie.

      Deze subsidie bedraagt maximaal € 10.000 per locatie per jaar.

  • 3. Niet subsidiabel ingevolge deze regeling is de opvang van peuters of kinderen die verblijven op het Asielzoekerscentrum (AZC).

Artikel 5 Omvang en looptijd subsidie

  • 1. De subsidie per kindplaats bedraagt :

  • het aantal uren dat peuteropvang dan wel het aantal uren dat voorschoolse educatie wordt afgenomen vermenigvuldigd met het landelijk uurtarief dan wel het uurtarief van de houder wanneer dit lager is, verminderd met de ouderbijdrage.

  • 2. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

Artikel 6 Hoogte van tarieven en de ouderbijdrage

  • 1. Het college stelt jaarlijks de hoogte vast van:

  • a.

    het maximum uurtarief peuteropvang,;

  • b.

    het maximum uurtarief voor opvang van doelgroeppeuters;

  • c.

    de ouderbijdrage waarbij de adviestabel ouderbijdragen peuterwerk van de VNG gebruikt wordt. Ouders die in een schuldhulpverleningstraject zitten of rondkomen van een bijstandsuitkering betalen geen ouderbijdrage.

  • 2. Voor de subsidiabele activiteiten voor doelgroeppeuters worden de helft van de uren (maximaal 8 uur) volledig gesubsidieerd.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling

  • 1. De raad stelt voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2. Als het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over het aantal aanvragen totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2. In afwijking van artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder wordt de aanvraag om verlening van subsidie uiterlijk ingediend op 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. In afwijking van artikel 5 Algemene subsidieverordening Noordoostpolder overlegt de houder bij de aanvraag om verlening van subsidie:

    • a.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • b.

      een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar, uitgesplitst naar het verwachte aantal peuters en doelgroeppeuters en de verwachte kosten per groep;

    • c.

      een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:

      • 1°.

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • 2°.

        wijze waarop er verbinding wordt gelegd met zorg, wanneer er zorgvragen zijn bij een peuter;

      • 3°.

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • 4°.

        informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool, en

      • 5°.

        samenwerking met andere organisaties.

  • 4. Voor de aanvraag kan gebruik worden gemaakt door het door de gemeente opgestelde aanvraagformulier.

Artikel 9 Beslistermijn

In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder beslissen burgemeester en wethouders uiterlijk voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de aanvraag om verlening van subsidie is ingediend.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

  • 1. Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2. Bij voorschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van het door het Nederlands Jeugdinstituut erkende programma Startblokken.

  • 3. Voor 1 augustus in het lopende subsidiejaar wordt een tussentijdse rapportage ingediend, waarin in ieder geval het volgende terugkomt:

    • a.

      aantal kinderen die tot en met juni gebruik hebben gemaakt van de subsidiabele activiteiten, uitgesplitst in peuters en doelgroeppeuters;

    • b.

      aantal peuters en doelgroeppeuters die voor de subsidiabele activiteiten in aanmerking zijn gekomen, weergegeven per inkomenscategorie;

    • c.

      het totale subsidiebedrag dat tot en met juni gebruikt;

    • d.

      uiteenzetting of het tweede half jaar gedekt kan worden uit het restantbedrag van de verleningsbeschikking,

  • 4. De houder legt een dossier per peuter aan die in ieder geval de volgende informatie bevat:

    • a.

      startdatum van opvang;

    • b.

      aantal uren opvang per maand;

    • c.

      uurtarief en ouderbijdrage;

    • d.

      geboortedatum kind;

    • e.

      indien van toepassing, de wijzigingen of einddatum van de opvang.

    • f.

      aanvraagformulier;

    • g.

      ondertekende overeenkomst;

    • h.

      inkomensverklaringen van de ouders of overige documenten waaruit opgemaakt kan worden hoe de berekening voor de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • i.

      de indicatie voorschoolse educatie;

    • j.

      de datum beëindiging van peuteropvang.

  • 5. Het Convenant Resultaatafspraken vve gemeente Noordoostpolder is ondertekend.

Artikel 11 Verantwoording en vaststelling

  • 1. De subsidie wordt achteraf vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk ingediend op 1 april van het jaar volgend op dat waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 3. In afwijking van artikelen 12, 13 en 14 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder bevat de aanvraag:

    • a.

      een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan

    • b.

      een overzicht van:

      • totaal aantal peuters die in het subsidiejaar voor de subsidiabele activiteiten gebruik hebben gemaakt van opvang, uitgesplitst in peuters en doelgroeppeuters;

      • totaal aantal peuters die voor de subsidiabele activiteiten in aanmerking komen weergegeven per inkomenscategorie;

      • subsidiebedrag dat in het subsidiejaar gebruikt is voor de bekostiging van de subsidiabele activiteiten.

  • 4. In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 12 Bevoorschotting en betaling

Per kwartaal of per maand wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van een vierde of een twaalfde deel van de verleende subsidie. De verleningsbeschikking vermeldt de bevoorschottingseenheid.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 22 januari 2020 en werkt terug tot 1 januari 2020.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening Subsidiëring peuteropvang gemeente Noordoostpolder 2017 blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd, totdat die subsidies zijn uitgewerkt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang gemeente Noordoostpolder.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 14 januari 2020

de secretaris,

de burgemeester

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het eerste lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen 'kinderopvang', 'peuter', 'doelgroeppeuter', 'indicatie voorschoolse educatie' en 'ouderbijdrage' afzonderlijk gedefinieerd.

Waar in deze regeling gesproken wordt van 'kinderopvang', wordt slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Omdat deze regeling alleen van toepassing is op peuters die gebruik maken van voorschools aanbod.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

In het eerste lid van dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt. De subsidie wordt verstrekt voor de opvang van kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. De opvang moet plaatsvinden in een in het register, bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de wet ingeschreven kindercentrum. Om te garanderen dat alleen die ouders subsidie ontvangen die structureel gebruik maken van kinderopvang, moet de opvang moet gedurende ten minste 40 weken per jaar, voor ten minste het aantal uur of aangegeven dagdelen zoals omschreven in het artikel.

In het tweede lid van dit artikel wordt geregistreerde kindcentra de mogelijkheid geboden om subsidie aan te vragen wanneer zij opvang aan doelgroeppeuters aanbieden in een kleine kern. Deze mogelijkheid wordt geboden om voorschoolse educatie in stand te houden in de kernen waar kinderopvang niet rendabel is. Vanwege het in stand houden van de leefbaarheid in de kleine kernen en de doorstroom naar het lokale basisonderwijs te bevorderen, is het mogelijk subsidie aan te vragen voor deze activiteit. In het derde lid wordt geregeld dat onder deze regeling geen subsidie verleend wordt voor de opvang van peuters en doelgroeppeuters die verblijven op het AZC. Reden voor deze uitsluiting is de snel wisselend samenstelling van de kinderen op de opvanglocatie.

De subsidie voor opvang op het AZC wordt onder de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder behandeld en dient via een aparte aanvraag ingediend te worden.

Artikel 5. Omvang en looptijd subsidie

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8. Aanvraag

Burgemeester en wethouders moeten over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. In afwijking van de gegevens die op grond van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder overlegd moeten worden, verstrekt de aanvrager daarom in ieder geval de gegevens genoemd onder het derde lid van artikel 8. Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, kan deze worden ingediend met behulp van het daartoe door de gemeente opgestelde formulier (vierde lid).

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

Gemeente Noordoostpolder kiest zelf voor een aantal aanvullende verplichtingen waar een geregistreerd kindcentrum aan moet voldoen. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk eerste lid).

Zoals in het tweede lid staat omschreven, vraagt de gemeente om het werken met het programma Startblokken. Er is voor eenzelfde programma voor alle aanbieders gekozen om de overdracht naar het basisonderwijs vanuit de verschillende aanbieders zo eenduidig mogelijk te maken.

Verder geldt als aanvullende verplichting dat er voor 1 augustus in het lopende subsidiejaar een tussentijdse rapportage ingediend dient te worden. Op basis van deze rapportage kan tussentijds een inzicht gegeven worden in toereikend zijn van het aangevraagde subsidiebedrag en de daadwerkelijk gemaakte kosten door het geregistreerde kindcentrum. Als er blijkt dat een aanbieder veel meer kosten moet maken dan van te voren ingeschat, kan hier tijdig op geanticipeerd worden (derde lid). Daarnaast legt de houder een dossier aan per peuter waarin de informatie wordt weergegeven zoals omschreven in het vierder lid van artikel 11. Deze gegevens dienen bijgehouden te worden vanwege de steekproefsgewijze controle die de accountant van de gemeente kan uitvoeren, ter controle van de rechtvaardigheid van de uitgaven aan subsidiabele activiteiten. De gemeente is verplicht deze controle te laten uitvoeren.

In het vijfde lid wordt het convenant Resultaatafspraken we aangehaald. De houder zal zich aasn deze afspraken moeten conformeren om aanspraak te kunnen doen op de subsidie.

Artikel 11. Verantwoording en vaststelling

Op grond van het derde lid bevat de aanvraag om de subsidie vast te kunnen stellen een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie, in afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening

Noordoostpolder vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling (vierde lid).

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

Op grond van artikel 4:42 van de Awb wordt in de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag van de subsidie vastgesteld, waarmee aanspraak bestaat op betaling van het vastgestelde bedrag. Op grond van artikel 4:29 Awb kan voorafgaand aan de vaststelling de subsidie worden verleend; dat is op grond van dit model het geval. Ingevolge artikel 5, tweede lid, wordt de subsidie verleend voor het tijdvak van een jaar. Omdat de subsidie op grond van artikel 12, eerste lid, achteraf wordt vastgesteld, worden er per maand of per kwartaal voorschotten verstrekt. Deze voorschotten hebben een beloop van een twaalfde of vierde deel van het subsidiebedrag dat is verleend. De verleningsbeschikking vermeldt of er per kwartaal of per maand wordt bevoorschot.

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het eerste lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen ‘kinderopvang’, ‘peuter’, ‘doelgroeppeuter’, ‘indicatie voorschoolse educatie’ en ‘ouderbijdrage’ afzonderlijk gedefinieerd.

Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Omdat deze regeling alleen van toepassing is op peuters die gebruik maken van voorschools aanbod.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

In het eerste lid van dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt. De subsidie wordt verstrekt voor de opvang van kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. De opvang moet plaatsvinden in een in het register, bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de wet ingeschreven kindercentrum. Om te garanderen dat alleen die ouders subsidie ontvangen die structureel gebruik maken van kinderopvang, moet de opvang moet gedurende ten minste 40 weken per jaar, voor ten minste het aantal uur of aangegeven dagdelen zoals omschreven in het artikel.

In het tweede lid van dit artikel wordt geregistreerde kindcentra de mogelijkheid geboden om subsidie aan te vragen wanneer zij opvang aan doelgroeppeuters aanbieden in een kleine kern. Deze mogelijkheid wordt geboden om voorschoolse educatie in stand te houden in de kernen waar kinderopvang niet rendabel is. Vanwege het in stand houden van de leefbaarheid in de kleine kernen en de doorstroom naar het lokale basisonderwijs te bevorderen, is het mogelijk subsidie aan te vragen voor deze activiteit.

In het derde lid wordt geregeld dat onder deze regeling geen subsidie verleend wordt voor de opvang van peuters en doelgroeppeuters die verblijven op het AZC. Reden voor deze uitsluiting is de snel wisselend samenstelling van de kinderen op de opvanglocatie.

De subsidie voor opvang op het AZC wordt onder de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder behandeld en dient via een aparte aanvraag ingediend te worden.

Artikel 5. Omvang en looptijd subsidie

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8. Aanvraag

Burgemeester en wethouders moeten over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. In afwijking van de gegevens die op grond van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder overlegd moeten worden, verstrekt de aanvrager daarom in ieder geval de gegevens genoemd onder het derde lid van artikel 8. Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, kan deze worden ingediend met behulp van het daartoe door de gemeente opgestelde formulier (vierde lid).

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

Gemeente Noordoostpolder kiest zelf voor een aantal aanvullende verplichtingen waar een geregistreerd kindcentrum aan moet voldoen. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk eerste lid).

Zoals in het tweede lid staat omschreven, vraagt de gemeente om het werken met het programma Startblokken. Er is voor eenzelfde programma voor alle aanbieders gekozen om de overdracht naar het basisonderwijs vanuit de verschillende aanbieders zo eenduidig mogelijk te maken.

Verder geldt als aanvullende verplichting dat er voor 1 augustus in het lopende subsidiejaar een tussentijdse rapportage ingediend dient te worden. Op basis van deze rapportage kan tussentijds een inzicht gegeven worden in toereikend zijn van het aangevraagde subsidiebedrag en de daadwerkelijk gemaakte kosten door het geregistreerde kindcentrum. Als er blijkt dat een aanbieder veel meer kosten moet maken dan van te voren ingeschat, kan hier tijdig op geanticipeerd worden (derde lid). Daarnaast legt de houder een dossier aan per peuter waarin de informatie wordt weergegeven zoals omschreven in het vierder lid van artikel 11. Deze gegevens dienen bijgehouden te worden vanwege de steekproefsgewijze controle die de accountant van de gemeente kan uitvoeren, ter controle van de rechtvaardigheid van de uitgaven aan subsidiabele activiteiten. De gemeente is verplicht deze controle te laten uitvoeren.

In het vijfde lid wordt het convenant Resultaatafspraken vve aangehaald. De houder zal zich aasn deze afspraken moeten conformeren om aanspraak te kunnen doen op de subsidie.

Artikel 11. Verantwoording en vaststelling

Op grond van het derde lid bevat de aanvraag om de subsidie vast te kunnen stellen een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie, in afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling (vierde lid).

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

Op grond van artikel 4:42 van de Awb wordt in de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag van de subsidie vastgesteld, waarmee aanspraak bestaat op betaling van het vastgestelde bedrag. Op grond van artikel 4:29 Awb kan voorafgaand aan de vaststelling de subsidie worden verleend; dat is op grond van dit model het geval. Ingevolge artikel 5, tweede lid, wordt de subsidie verleend voor het tijdvak van een jaar. Omdat de subsidie op grond van artikel 12, eerste lid, achteraf wordt vastgesteld, worden er per maand of per kwartaal voorschotten verstrekt. Deze voorschotten hebben een beloop van een twaalfde of vierde deel van het subsidiebedrag dat is verleend. De verleningsbeschikking vermeldt of er per kwartaal of per maand wordt bevoorschot.