Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omrent schulddienstverlening (Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Noordoostpolder)

Geldend van 01-07-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omrent schulddienstverlening (Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Noordoostpolder)

Het college van burgemeester en wethouders

gelet op:

  • -

    de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    de Beleidsnota: Voorkomen staat voorop! Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juni 2019.

  • -

    titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de navolgende:

Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Noordoostpolder 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

    • b.

      inwoner: ingezetene die op grond van de Basisregistratie Personen (BRP) bij de gemeente Noordoostpolder is ingeschreven;

    • c.

      NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening;

    • d.

      ondersteuningsvraag: een vraag waarmee de inwoner een beroep doet op schulddienstverlening;

    • e.

      Plan van aanpak: een door het college in samenspraak met de inwoner opgesteld plan waarin staat wat de inwoner nodig heeft in het kader van schuldhulpverlening en wat van de inwoner verwacht wordt;

    • f.

      schulddienstverlening: een totaalpakket van activiteiten/diensten dat de inwoner ondersteunt bij financiële vragen of problematiek én hen helpt schulden adequaat op te lossen en beheersbaar te maken. Het is een sluitende ketenaanpak bestaande uit de volgende onderdelen: preventie, vroegsignalering, ondersteuning en begeleiding, passende hulpverlening bij (problematische) schulden en nazorg. Indien sprake is van samenhangende (psychosociale) problematiek wordt de inwoner warm doorverwezen naar de juiste organisatie;

    • g.

      schuldhulpverlening: ondersteuning bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

    • h.

      verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

    • i.

      wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2. Alle begrippen die in deze Beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden toegelicht hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Doelgroep schuldhulpverlening

1. De doelgroep bestaat uit inwoners van 18 jaar en ouder.

2. Ondernemers als bedoeld in het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 met een actieve onderneming zijn uitgesloten van schulddienstverlening, tenzij de schulden enkel betrekking hebben op de privépersoon van de ondernemer.

Artikel 3 De procedure Artikel 3.1 Toegang

1. De inwoner kan met zijn ondersteuningsvraag terecht bij het college.

2. Het college onderzoekt de ondersteuningsvraag en adviseert de inwoner over de mogelijkheden. Gezamenlijk wordt bepaald welke vorm van schulddienstverlening nodig is.

3. In geval van problematische schulden kan de verzoeker worden aangemeld voor een intakegesprek bij een organisatie die schuldhulpverlening namens het college uitvoert.

Artikel 3.2 Aanvraag

Een aanvraag om schuldhulpverlening door een verzoeker wordt gedaan op een daarvoor bestemd aanvraagformulier.

Artikel 3.3 Soorten schuldhulpverlening

  • 1.

    De schuldhulpverlening kan bestaan uit alle modules die de NVVK aanbiedt, waaronder in ieder geval:

    • a.

      crisisinterventie;

    • b.

      evenwicht brengen en behouden van inkomsten en uitgaven door de stabilisatiefase en budgetbeheer;

    • c.

      het opstellen van een regeling voor aflossing van de volledige schuld of een regeling tegen finale kwijting, alsmede begeleiding tijdens de looptijd van die regeling;

    • d.

      toeleiding naar schuldsanering als bedoeld in titel III van de Faillissementswet;

    • e.

      nazorg.

  • 2.

    De vorm waarin schuldhulpverlening wordt aangeboden, is in ieder geval afhankelijk van:

    • a.

      aard, zwaarte of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie van de verzoeker;

    • c.

      houding en gedrag van de verzoeker, en

    • d.

      de mate van zelfredzaamheid en de financiële vaardigheden van de verzoeker.

Artikel 4 Verplichtingen Artikel 4.1 Inlichtingenplicht

Onder de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 van de wet wordt in ieder geval verstaan wijzigingen in de:

  • a.

    gezinssamenstelling;

  • b.

    burgerlijke staat of woonsituatie, of

  • c.

    inkomsten, uitgaven, bezittingen en schulden.

Artikel 4.2 Medewerkingsplicht

Onder het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    meewerken aan stabilisatie van inkomsten en uitgaven;

  • b.

    het aantoonbaar vergroten van het inkomen of de aflossingscapaciteit;

  • c.

    het in voldoende mate bereid zijn tot het inzetten van de maximale afloscapaciteit voor de aflossing van de schulden;

  • d.

    geen nieuwe schulden aangaan in de periode tussen het doen van de aanvraag en het eindigen van de schuldhulpverlening;

  • e.

    de vaste lasten met voorrang en tijdig te betalen;

  • f.

    naleving van de overeenkomst die verzoeker gesloten heeft met de organisatie die de schuldhulpverlening namens het college uitvoert;

  • g.

    naleving van schriftelijk opgelegde nadere individuele verplichtingen, of

  • h.

    zich niet misdragen jegens ambtenaren of medewerkers die belast zijn met de uitvoering van de schuldhulpverlening.

Artikel 5 Weigering en beëindiging schuldhulpverlening Artikel 5.1 Weigering en beëindiging

Het college kan de aanvraag om schuldhulpverlening weigeren of beëindigen indien:

  • a.

    de verzoeker één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 6 of artikel 7, eerste lid, van wet niet of onvoldoende nakomt;

  • b.

    er een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan die betrekking heeft op een periode van vier jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldhulpverlening en de verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke boete is opgelegd.

  • a.

    Artikel 5.2 Overige weigerings- of beëindigingsgronden

  • b.

    Het college kan de aanvraag om schuldhulpverlening in ieder geval weigeren of beëindigen indien:

  • a.

    de schuldhulpverlening succesvol is afgerond;

  • b.

    verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren, of

  • c.

    de verzoeker geen inwoner meer is van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 5.3 Herhaalde aanvraag (recidive)

Het college kan een aanvraag om schuldhulpverlening weigeren indien:

  • a.

    binnen twee jaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag, door de verzoeker schuldhulpverlening is genoten dan wel schuldsanering als bedoeld in titel III van de Faillissementswet succesvol is doorlopen.

  • b.

    binnen één jaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag sprake is geweest van het tussentijds beëindigen van schuldhulpverlening dan wel het beëindigen van schuldsanering als bedoeld in titel III van de Faillissementswet door toedoen van de verzoeker en hem dat te verwijten valt.

Artikel 6 Slotbepalingen Artikel 6.1 Intrekken oude regeling

De Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 worden ingetrokken.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2020.

Artikel 6.3 Citeerartikel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Noordoostpolder.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2020.

De secretaris,

De burgemeester.

Toelichting beleidsregels schulddienstverlening

Algemene toelichting

In Nederland heeft één op de tien huishoudens te maken met problematische schulden en bij één op de vijf huishoudens bestaat het risico om met problematische schulden te maken te krijgen. Het stelsel van inkomensvoorzieningen in Nederland is complex en 40% van de Nederlanders blijkt moeite te hebben met zijn of haar financiële administratie. De weg naar ondersteuning is moeilijk te vinden en niet altijd gemakkelijk toegankelijk. Uit onderzoek van Nadja Jungmann blijkt dat schulden stress kunnen veroorzaken wat weer negatieve invloed kan hebben op de gezondheid. Chronische stress kan de kans op onder andere hart- en vaatziekten verhogen en kan er toe leiden dat mensen met de dag gaan leven, moeite hebben met het maken van de juiste afweging voordat zij een beslissing nemen en het maken van (financiële) plannen op de lange termijn.

Deze beleidsregels geven invulling aan de uitvoering van de wet en de Beleidsnota: Voorkomen staat voorop! Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening. Onze inzet gaat naar preventie en voorkomen van erger. Daarmee hopen we sneller te handelen, langdurige armoede en schulden te voorkomen en mensen, zover dat kan, meer zelfredzaam te maken.

Beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht: "Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid."

Bij een beleidsregel gaat het om een bij besluit vastgestelde algemene regel niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift. Concreet betekent dit voor de uitvoeringspraktijk dat alle (min of meer) gelijke gevallen op een gelijke manier worden afgehandeld volgens het vastgestelde beleid dat als zodanig ook is bekendgemaakt middels publicatie. Beleidsregels binden het college. Dat wil zeggen: het college handelt in overeenstemming met de beleidsregel. Dat is alleen anders als dat naar het oordeel van het college voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen uitgangspunten, overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb (inherente afwijkingsbevoegdheid).

Artikelsgewijze Toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 lid 1 aanhef onder a: college

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 1 aanhef en onder b: inwoner

Het gaat om de ingezetene die staat ingeschreven in de BRP. Dat wil overigens niet zeggen dat het college onverkort kan vasthouden aan een inschrijving. Er zijn situaties denkbaar dat inschrijving in de BRP niet mogelijk is. In dat geval wordt aan de hand van de feitelijke situatie vastgesteld of iemand zijn woonplaats heeft in de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 1 aanhef en onder c: NVVK

Deze begripsbepaling is van belang omdat de schuldhulpverlening wordt uitgevoerd conform de gedragscodes van de NVVK.

Artikel 1 aanhef en onder d: ondersteuningsvraag

Een ondersteuningsvraag heeft betrekking op alle vragen van inwoners die betrekking kunnen hebben op schulddienstverlening (zie begripsbepaling hierna).

Artikel 1 aanhef en onder e: plan van aanpak

Een opgesteld plan waarin staat wat de inwoner nodig heeft en wat van de inwoner verwacht wordt. Het gaat om een samenhangend aanbod van diensten gericht op het adequaat oplossen en beheersbaar maken van problematische schulden middels schuldhulpverlening.

Artikel 1 aanhef en onder f: schulddienstverlening

Bij schulddienstverlening gaat het om een sluitende ketenaanpak bestaande uit de volgende onderdelen: preventie, vroegsignalering, begeleiding en ondersteuning en passende hulp bij (problematische) schulden. Dat wil ook zeggen dat de inwoner niet altijd aangewezen hoeft te zijn op de inzet van een schuldhulpverleningstraject, maar er wel aanleiding is om dat zoveel mogelijk te voorkomen. De schulddienstverlening is overkoepelend; de schuldhulpverlening is een onderdeel hiervan.

Artikel 1 aanhef en onder g: schuldhulpverlening

Om duidelijk te maken dat schuldhulpverlening onderdeel is van de schulddienstverlening is de wettelijke begripsbepaling opgenomen in dit onderdeel.

Artikel 1 aanhef en onder h: verzoeker

Het gaat om de persoon die een aanvraag om schuldhulpverlening heeft ingediend of dat zal doen. In de beleidsregel wordt consequent het begrip verzoeker gebruikt. Dat is de belanghebbende omdat er sprake is van een aanvraag maar het gaat logischerwijs ook om een schuldenaar omdat een verzoeker schulden heeft.

Artikel 1 aanhef en onder i: wet

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 1 lid 2

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Doelgroep schuldhulpverlening

Dit artikel bepaalt de doelgroep (lid 1). Ondernemers zijn voor hun zakelijke schulden waaronder ook een tekort aan middelen voor het levensonderhoud wordt verstaan uitgesloten van schuldhulpverlening (lid 2). Zij worden doorverwezen naar het Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF).

Artikel 3 De procedure

Artikel 3.1 Toegang

Eerste lid

Met het oog op de begripsbepaling van schulddienstverlening kunnen inwoners met ondersteuningsvragen terecht bij het loket Sociaal Domein. Onderdeel van het loket Sociaal Domein is het financieel loket, waar inwoners terecht kunnen met al hun financiële vragen. De ondersteuningsvraag kan zeer divers van aard zijn en wordt zorgvuldig in kaart gebracht. Ook wordt onderzocht of het nodig is om een interventie in te zetten.

Tweede lid

Als de ondersteuningsvraag in kaart is gebracht kan onderzoek worden gedaan naar de vraag welke interventie kan worden ingezet. Daarover wordt de inwoner geadviseerd; in samenspraak wordt bepaald welke nodig is. Die kan bijvoorbeeld bestaan uit preventieve maatregelen maar ook uit een advies om een aanvraag om schuldhulpverlening te doen. Ook kan tijdens het proces naar voren komen dat er sprake is van samenhangende (psychosociale) problematiek. In dat geval wordt de inwoner warm doorverwezen naar de juiste organisatie.

Derde lid

Problematische schulden kunnen aanleiding zijn om de verzoeker aan te melden voor een intakegesprek. Het doel van het intakegesprek is het beoordelen van de zelfredzaamheid van de verzoeker en het vaststellen van de schuldenproblematiek zodat een plan van aanpak (advies) kan worden opgesteld. Ook kan tijdens de intake andere problematiek worden geconstateerd die van invloed is op de schuldenproblematiek. Waar nodig en voor zover dat nog niet is gedaan wordt gebruikt van de samenwerkingsafspraken met maatschappelijke partners. Denk bijvoorbeeld aan: verslaving, psychosociale problemen, e.d. De volgende activiteiten maken onderdeel uit van de intake:

  • Inventarisatie

  • Analyse

  • Plan van aanpak (advies)

Artikel 3.2 Aanvraag

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 3.3 Soorten schuldhulpverlening

Eerste lid

Het traject schuldhulpverlening wordt uitgevoerd volgens de modules van de NVVK. Dat wil zeggen dat de door het college gecontracteerde partij deze kan inzetten. In dit artikel staan de NVVK-modules die in ieder geval kunnen worden aangeboden.

Onderdeel a

Het doel van crisisinterventie is het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid creëren om de schuldenaar te helpen via de reguliere schuldhulpverlening. Bij een bedreigende situatie vindt binnen drie werkdagen na de aanmelding het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Dit is in ieder geval aan de orde bij de volgende situaties of een combinatie daarvan:

  • een gedwongen woningontruiming,

  • een gedwongen verkoop van de eigen woning,

  • het beëindigen van de levering van: gas, water, elektriciteit of stadsverwarming,

  • het opzeggen dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

De crisisinterventie moet binnen twee weken zijn afgerond.

Onderdeel b

Na het intakegesprek is de stabilisatiefase de eerste fase in het schuldentraject. Het doel van stabilisatie is het in evenwicht brengen en behouden van inkomsten en uitgaven van de verzoeker. Tijdens dit proces wordt de daarvoor noodzakelijke medewerking van verzoeker verwacht (zie artikel 4 van de beleidsregels). In deze fase worden de inkomsten gemaximaliseerd en uitgaven tot een minimum beperkt, er is geen crisis en de beslagvrije voet wordt gegarandeerd. Het stabilisatietraject leidt in principe tot een betalingsregeling, herfinanciering, schuldbemiddeling of saneringskrediet en kent een maximale tijdsduur van vier maanden. Ook streeft stabilisatie ernaar om rust te creëren voor de verzoeker, zodanig dat op gedragsverandering ingezet kan worden.

In het kader van de stabilisatie kunnen verschillende producten ingezet worden voor ondersteuning of eventuele gedragsverandering bij de verzoeker. Een voorbeeld hiervan is budgetbeheer. Budgetbeheer heeft tot doel de inkomsten en uitgaven van de verzoeker te beheren en in evenwicht te houden. Budgetbeheer vindt plaats op basis van een overeenkomst en plan van aanpak. In het kader van budgetbeheer wordt een rekening ingericht van waaruit het beheer plaatsvindt. Dat wil zeggen: waar de inkomsten van de verzoeker op wordt ontvangen. Op basis van de afspraken met de verzoeker worden verschillende betalingen verricht. De door het college gecontracteerde partij ziet erop toe dat er geen (nieuwe) schulden dan wel betalingsachterstanden ontstaan. Dit heeft minimaal betrekking op: huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en wettelijk verplichte verzekeringen. De verzoeker beschikt in het kader van budgetbeheer over leefgeld. Dat is het bedrag waarover hij vrij mag beschikken nadat alle lasten zijn betaald, noodzakelijke reserveringen plaats hebben gevonden en de kosten van budgetbeheer in rekening zijn gebracht. Budgetbeheer kan in samenhang met andere producten worden ingezet, maar kan ook als enige dienstverlening worden geboden. De door het college gecontracteerde partij kan ervoor kiezen bij een schuldregeling budgetbeheer te verplichten.

Onderdeel c

Het streven is naar een schuldregeling waarbij 100% terugbetaling van schulden plaatsvindt. Er worden twee soorten regelingen onderscheiden:

1. Betalingsregeling

Bij overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser vastgelegde regeling, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering(en) van de schuldeiser op de schuldenaar volledig en in vooraf vastgestelde termijnen wordt/worden terugbetaald.

2. Regeling herfinanciering

Met het afsluiten van één of meer kredietovereenkomsten wordt de totale schuldenlast afgelost.

Gedurende de looptijd van regeling kan aan de verzoeker begeleiding worden geboden.

Beschermingsbewind

Er kan zich de situatie voordoen dat de verzoeker onder bewind staat. NVVK-leden kunnen als bewindvoerder optreden. Ze zijn daarbij gehouden aan de bepalingen van de wet en vallen onder het toezicht van de kantonrechter. Doel van beschermingsbewind is de financiële belangen van de rechthebbende te beschermen en zijn inkomen en vermogen te beheren. Maar om de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan, is het NVVK-leden niet toegestaan om bij één en dezelfde medewerker zowel de bewindvoering als de schuldregeling van een inwoner onder te brengen.

Onderdeel d

Dit onderdeel gaat over de toeleiding naar schuldsanering als bedoeld in titel III van de Faillissementswet. Als het niet lukt om tot een minnelijk akkoord te komen met de schuldeisers, dan kan een aanvraag gedaan worden voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De schuldenaar kan de gemeente vragen een WSNP-traject voor hem aan te vragen. Deze verklaring en het verzoekschrift dienen door de gemeente te worden afgegeven bij de rechtbank. In de rechtszitting wordt een besluit genomen door de rechter. De rechter kan schuldeisers verplichten om mee te werken. Na een periode van drie tot vijf jaar worden de overblijvende schulden kwijtgescholden. De voorwaarde hierbij is dat de schuldenaar zijn verplichtingen nakomt. Na toelating tot de WSNP benoemd de rechter een bewindvoerder die de WSNP gaat uitvoeren.

Onderdeel e

Nazorg omvat het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt na beëindiging van een traject in de schuldhulpverlening. Nazorg is gericht op het voorkomen van recidive. Binnen het eerste jaar na beëindiging van de dienstverlening moet de gecontracteerde partij het initiatief nemen tot één of meer contactmomenten met de schuldenaar waarin wordt geïnformeerd of er sprake is van een situatie bij de schuldenaar waarin inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn. Ook nazorg wordt samen met de maatschappelijke partners opgepakt.

Tweede lid

Dit lid gaat over het maatwerk bij de inzet van schuldhulpverlening; die kan per situatie verschillen. Er worden vier factoren genoemd die dat kunnen bepalen.

Artikel 4 Verplichtingen

Artikel 4.1 Inlichtingenplicht

In artikel 6 van de wet is de inlichtingenplicht neergelegd. Het gaat om het verstrekken van inlichtingen (gegevens) die worden gevraagd, maar ook om inlichtingen (gegevens) die de verzoeker onverwijld uit eigen beweging moet verstrekken. Dit als dat van belang is voor de uitvoering van de wet of het schuldhulpverleningstraject. Het niet overleggen van (gevraagde) bewijsstukken wordt aangemerkt als het niet nakomen van de inlichtingenplicht Voorbeelden zijn het overleggen van een overzicht van: schulden, bezittingen, van het inkomen (loonstroken e.d.), correspondentie met schuldeisers, bankafschriften, etc. Het gaat in ieder geval om de melding van een wijzigingen in zijn financiële omstandigheden. Denk aan het ontvangen van extra inkomsten. Het niet melden daarvan kan leiden tot het beëindigen van het schuldhulpverleningstraject (ECLI:NL:RVS:2016:15). Ook het niet melden van het voldoen van een schuld kan aanleiding zijn om het schuldhulpverleningstraject te beëindigen (ECLI:NL:RVS:2016:126). De wet bepaalt niet wat onder 'onverwijld' doorgeven wordt verstaan. Een redelijke wetsuitleg brengt met zich mee dat daaronder: zo spoedig als mogelijk én nodig wordt verstaan in het kader van het schuldhulpverleningstraject. In dit artikel worden drie situaties beschreven die in ieder geval onder de inlichtingenplicht van de verzoeker vallen.

Artikel 4.2 Medewerkingsplicht

Omdat de wet niet voorschrijft wat precies onder de medewerkingsplicht kan vallen zijn in dit artikel een aantal voorbeelden genoemd. Met de toevoeging ‘in ieder geval’ wordt duidelijk gemaakt dat het niet om een limitatieve opsomming gaat.

Onderdeel a

De verzoeker zal in ieder geval mee moeten werken aan de stabilisatie van zijn inkomsten en uitgaven. Dat kan ook betekenen dat uitgaven die niet noodzakelijk zijn vermeden moeten worden. Denk bijvoorbeeld aan de verkoop van een auto.

Onderdeel b

Het kan bij het vergroten van het inkomen of de aflossingscapaciteit om verschillende zaken gaan. Denk aan een verplichting om (meer) werk te zoeken, maar ook aan het aanvragen van aanvullende inkomensondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan: bijzondere bijstand of inkomensregelingen zoals huurtoeslag, (verhoging van het) kindgebonden budget of dubbele kinderbijslag. Afhankelijk van de situatie kan ook de verplichting gelden om schadevergoeding te vorderen van een (ex) werkgever of het afkopen van een spaarpolis. Er zijn meer voorbeelden denkbaar. Heeft de verzoeker verwijtbaar nagelaten zijn inkomen te vergroten waardoor er nieuwe schulden zijn ontstaan, dan kan het schuldhulpverleningstraject tussentijds beëindigd worden (ECLI:NL:RVS:2013:1578).

Onderdeel c

Om te zorgen voor een stabiele situatie zal de verzoeker in voldoende mate bereid moeten zijn tot het inzetten van de maximale afloscapaciteit voor de aflossing van de schulden. Zonder dat, kan er aanleiding bestaan de aanvraag om schuldhulpverlening te weigeren of tussentijds te beëindigen.

Onderdeel d

Een ander onderdeel van de medewerkingsplicht bestaat er uit dat de verzoeker geen nieuwe schulden mag aangaan tussen de datum van de aanvraag en het eindigen van het schuldhulpverleningstraject (ECLI:NL:RVS:2015:197)

Onderdeel e

Het spreekt voor zich dat de verzoeker de vaste lasten met voorrang maar op tijd betaald ter voorkoming van nieuwe schulden of de voortzetting van maatregelen door de schuldeiser.

Onderdeel f

Bij het aangaan van een schuldhulpverleningstraject wordt een overeenkomst gebruikt die door beiden partijen wordt ondertekend: de verzoeker en de organisatie die het schuldhulpverleningstraject zal gaan uitvoeren. Het spreekt voor zich dat partijen zich houden aan de gemaakte afspraken.

Onderdeel g

Niet kan worden uitgesloten dat er naast de afspraken in de overeenkomst (onderdeel f) ook nadere individuele verplichtingen kunnen gelden voor de verzoeker. Deze worden schriftelijk kenbaar gemaakt.

Onderdeel h

Een verzoeker zal zich, naar algemeen aanvaarde maatschappelijke normen gemeten, correct dienen te gedragen ten opzichte van medewerkers van de gemeente of van organisatie die belast is met de uitvoering van de schuldhulpverlening. Dat wil zeggen: tijdens het verrichten van hun werkzaamheden. Het zich niet onthouden van misdragingen kan aanleiding zijn om een aanvraag om schuldhulpverlening af te weigeren of tussentijds te beëindigen. Onder misdragingen worden in ieder geval verstaan: agressie en geweld, onheus bejegenen waaronder onbehoorlijke uitlatingen jegens de genoemde personen. Het spreekt voor zich dat het de verzoeker wel te verwijten moet zijn.

Artikel 5 Weigering en beëindiging schuldhulpverlening

Artikel 5.1 Weigering en beëindiging

In dit artikel zijn twee bepalingen opgenomen op grond waarvan het college de aanvraag om schuldhulpverlening kan weigeren of tussentijds beëindigen.

Onderdeel a

Het spreekt voor zich dat de verzoeker gehouden is aan zijn inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 van de wet. Het gaat om inlichtingen, desgevraagd voorzien van bewijstukken die relevant zijn om het recht op schuldhulpverlening vast te stellen. Denk bijvoorbeeld aan bewijsstukken van (de hoogte van de) schulden. Bij het niet overleggen van gegevens binnen een redelijke termijn kan het college de aanvraag afwijzen (ECLI:NL:RVS:2014:3079). Wat onder een redelijke termijn wordt verstaan is afhankelijk van de situatie.

Onderdeel b

Het onderdeel b is gebaseerd op artikel 3, derde lid, van de wet; situaties waarin sprake is van fraude. Bij het bepalen van de bedoelde termijn, tellen ook openstaande fraudevorderingen mee die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels. De module budgetbeheer kan eventueel wel (tijdelijk) worden ingezet zodat wordt voorkomen dat de verzoeker verder afglijdt. Dat sluit aan bij het uitgangspunt van de Beleidsnota.

Artikel 5.2 Overige weigerings- of beëindigingsgronden

In dit artikel zijn drie overige bepalingen opgenomen op grond waarvan het college de aanvraag om schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren of beëindigen. Met de toevoeging ‘in ieder geval’ wordt duidelijk gemaakt dat het niet om een limitatieve opsomming gaat.

Onderdeel a

De inzet van schuldhulpverlening is niet meer aangewezen als een traject succesvol is afgerond. Er kan mogelijk nog aanleiding zijn om nazorg in te zetten, dit in het kader van preventie.

Onderdeel b

Er zijn situaties denkbaar waarin de verzoeker zelf in staat is om zijn schulden te regelen. Daaronder wordt ook verstaan het in staat zijn tot het zelfstandig beheren daarvan. Daarbij wordt wel opgemerkt dat hier geen sprake (meer) is van problematische schulden.

Onderdeel c

Het spreekt voor zich dat de gemeente Noordoostpolder niet gehouden is schuldhulpverlening te bieden als iemand geen inwoner meer is van Noordoostpolder. Hierbij wordt wel de nodige zorgvuldigheid betracht. Met toestemming van de verzoeker zal zonodig een warme overdracht worden gedaan naar de gemeente waar hij zijn woonplaats zal hebben.

Artikel 5.3 Herhaalde aanvraag (recidive)

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om aanvragen van verzoekers te weigeren. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, worden grenzen gesteld aan het honoreren van zogeheten herhaalde aanvragen. De inherente afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb brengt met zich mee dat niet in alle gevallen onverkort wordt vastgehouden aan het bepaalde in dit artikel.

Onderdeel a

Dit lid kan in redelijkheid worden toegepast als verzoeker in de genoemde periode schuldhulpverlening heeft genoten of met succes schuldsanering heeft doorlopen.

Onderdeel b

Dit lid gaat over de situatie als er binnen de genoemde periode sprake is geweest van het tussentijds beëindigen van schuldhulpverlening of schuldsanering. Het is wel zo dat de reden van de tussentijdse beëindiging(en) aan verzoeker te verwijten is. Mede gelet op de beleidsvrijheid van het college kan een aanvraag om die reden in redelijkheid worden geweigerd.

Artikel 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1 intrekking oude regeling

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

Artikel 6.3 Citeerartikel

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.