Regeling vervallen per 01-01-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2021)

Geldend van 14-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2021)

[Deze publicatie betreft een rectificatie vanwege het ontbreken van de tabellen in artikel 3.3. De oorspronkelijke publicatie is op 11 januari 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2021, 7736.]

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

Gelet op de artikelen 5.3 vierde lid, 7.4 vierde lid, 9.1 derde lid, 9.6 vierde, vijfde en zesde lid, 11.1 tweede lid en 11.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2020;

overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van deze Verordening;

besluit de volgende nadere regels vast te stellen

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2021

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      bijstandsnorm: de van toepasssing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Participatiewet waarbij paragraaf 3.3 van de Participatiewet onverminderd van toepassing is

    • b.

      diensten: maatwerkvoorziening in de vorm van huishoudelijke ondersteuning, ondersteuning, dagactiviteiten en kortdurend verblijf,

    • c.

      jaarinkomen: het inkomen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de Participatiewet.,

    • d.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 2.3.6 van de wet,

    • e.

      verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2020.

    • f.

      peildatum: de datum van aanvraag

  • 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1.2 Afschrijvingstermijnen

  • 1. Voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen hanteert het college, gelet op de levensduur, de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      keuken (keukenblok, aanrecht, kastjes) 15 jaar,

    • -

      badkamer 25 jaar,

    • -

      toilet en kranen 15 jaar,

  • welke zijn gebaseerd op het beleidsboek huurverhoging na woningverbetering van de Huurcommissie.

  • 2. Voor tapijt en raamdecoratie in verband met de noodzaak tot saneren van de woning hanteert het college de gebruikersduur volgens de Nibudnormen.

HOODSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 2.1 Besteding persoonsgebonden budget buiten Noordoostpolder en buitenland

  • 1. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar inzetten voor de betaling van al toegekende ondersteuning die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Noordoostpolder, mits de noodzaak tot ondersteuning niet (enkel) voortvloeit uit het verblijf buiten Noordoostpolder.

  • 2. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste zes weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van ondersteuning te verlenen tijdens verblijf buiten Nederland, mits de noodzaak tot ondersteuning niet (enkel) voortvloeit uit het verblijf buiten Nederland.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken, als bedoeld in het tweede lid, verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 4. Op de besteding van het pgb blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

Artikel 2.2 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

Voor het realiseren van een complexe woningaanpassing met een pgb kan het college de volgende kosten in aanmerking nemen:

  • a.

    de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de woningaanpassing. Indien de woningaanpassing in zelfwerkzaamheid wordt getroffen vervallen de loonkosten,

  • b.

    het architectenhonorarium, indien dit noodzakelijk is, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald voor de leden van NLingenieurs en BNA in DNR 2011,

  • c.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom,

  • d.

    de leges voor de omgevingsvergunning, voor zover deze betrekking heeft op het treffen van de woningaanpassing,

  • e.

    de door college schriftelijk goedgekeurde kostenverhoging, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

Artikel 2.3 Budgetperiode en instandhoudingskosten hulpmiddelen

  • 1. Het pgb is toereikend voor de aanschaf van een aangewezen hulpmiddel volgens de indicatie in natura.

  • 2. De budgetperiode (afschrijvingstermijn) wordt vastgesteld in het individuele toekenningsbesluit.

  • 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb worden de (reële) instandhoudingskosten in aanmerking genomen zoals opgenomen in artikel 3.1 van dit Besluit en voor overige maatwerkvoorzieningen in het individuele toekenningsbesluit.

Artikel 2.4 – besteding financiële middelen

  • 1. Een Pgb dient door de cliënt binnen drie maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt, tenzij hier in de beschikking een andere termijn voor wordt vastgesteld.

  • 2. Het Pgb wordt uitbetaald op basis van declaratie van het aantal geleverde uren of dagdelen. Uitbetaling in de vorm van een maandloon is niet toegestaan, tenzij het gaat om een beschikking voor huishoudelijke ondersteuning.

  • 3. Het vorige lid geldt voor een Pgb toegekend vanaf 1 januari 2021. Voor een Pgb toegekend voor 1 januari 2021 is lid 2 van toepassing bij een herindicatie.

HOODFSTUK 3 TARIEVEN EN BEDRAGEN

Artikel 3.1 Keuring en onderhoud liften

  • 1. Het tarief voor keuring en onderhoud van stoelliften, rolstoelplateauliften, sta-plateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften en balansliften bedraagt voor:

    • a.

      keuring en onderhoud plafondlift met maximaal twee tilbanden € 125,00,

    • b.

      vervanging tilbanden € 22,00 per stuk,

    • c.

      voorrijkosten: € 88,00.

  • 2. Het tarief voor all-in onderhoud inclusief keuring van trapliften bedraagt € 90,00 per jaar.

  • 3. Keuring en preventief onderhoud vindt eenmaal per jaar plaats.

  • 4. De bedragen zijn exclusief BTW.

Artikel 3.2 Huishoudelijke ondersteuning

  • 1. De tarieven per uur voor schoonmaakondersteuning bedragen:

    • a.

      € 26,40 (Dokter schoonmaakorganisatie),

    • b.

      € 28,20 (PGVZ),

    • c.

      € 28,80 (T-zorg).

  • 2. De tarieven per uur voor ondersteuning regie/zorg bedragen:

    • a.

      € 28,20 (PGVZ),

    • b.

      € 28,80 (T-zorg).

  • 3. Het bedrag voor schoonmaakondersteuning of ondersteuning regie/zorg als het pgb wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een persoon die niet als ZZP-er als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening wordt aangemerkt bedraagt € 15,00 per uur.

Artikel 3.3 Ondersteuning en dagactiviteiten

  • 1. Voor ondersteuning gelden de volgende tarieven per maand:

    Categorie

    Ondergrens in uren

    Bovengrens in uren

    Tarief per maand

    Middel

    1

    13

    € 310

    Zwaar

    13

    25

    € 747,00

    Intensief

    25

    e.v.

    Op basis van offerte

  • 2. Voor ondersteuning speciaal gelden de volgende tarieven per maand:

    Categorie

    Ondergrens in uren

    Bovengrens in uren

    Tarief per maand

    Middel

    1

    10

    € 391,00

    Zwaar

    10

    20

    € 959,00

    Intensief

    20

    e.v.

    Op basis van offerte

  • 3. Voor dagactiviteiten gelden de volgende tarieven per maand (exclusief vervoer)

    Categorie

    Ondergrens in dagdelen

    Bovengrens in dagdelen

    Tarief per maand

    Middel

    1

    29

    € 559,00

    Zwaar

    29

    41

    € 1.361,00

    Intensief

    41

    e.v.

    Op basis van offerte

  • 4. Voor begeleiding gericht op zelfzorg bedraagt het tarief € 41,00 per uur.

Artikel 3.4 Vervoer dagactiviteiten

Voor vervoer dagactiviteiten gelden de volgende tarieven naar en van de locatie waar de dagactiviteiten worden geboden (eens per etmaal):

  • a.

    zonder rolstoel € 9,00,

  • b.

    met rolstoel € 20,00.

Artikel 3.5 Kortdurend verblijf

Voor kortdurend verblijf gelden de volgende tarieven per etmaal:

  • a.

    Categorie Middel € 126,00,

  • b.

    Categorie Zwaar € 175,00,

  • c.

    Categorie Intensief € 260,00.

Artikel 3.6 Financiële maatwerkvoorziening

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten voor:

    • a.

      de verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.714,12,

    • b.

      het gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 513,55 per jaar,

    • c.

      het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 2.046,00 per jaar,

    • d.

      het gebruik van een individuele taxi bedraagt maximaal € 1.365,71 per jaar.

  • 2. Het college kan de hoogte van de tegemoetkoming in het eerste lid onder b, c, of d afstemmen op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.

  • 3. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid samen, dan verstrekt het college slechts een keer het bedrag genoemd in het eerste lid onder b, c, of d.

  • 4. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid niet of slechts ten dele samen, dan kan aan elke bedoelde persoon een tegemoetkoming worden verstrekt welke tezamen niet meer bedragen dan 1,5 maal het bedrag genoemd in het eerste lid onder b, c, of d.

HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

Artikel 4.1 Doelgroep en aanvraag

  • 1. De persoon als bedoeld in artikel 11.1 van de Verordening behoort tot de doelgroep van de tegemoetkoming meerkosten als:

    • a.

      het (gezins)inkomen lager is dan 110% van de bijstandsnorm, en

    • b.

      er aannemelijke meerkosten zijn als rechtstreeks gevolg van een beperking, chronisch psychisch of psychosociaal probleem.

  • 2. Het inkomen wordt op de peildatum als volgt vastgesteld.

    • a.

      bij regelmatige inkomsten is het inkomen in de maand voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend;

    • b.

      bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend;

    • c.

      bij inkomsten als zelfstandige is het gemiddelde inkomen in de periode van 24 maanden voorafgaande aan de maand van ontvangst van de aanvraag bepalend.

  • 3. Van aannemelijke meerkosten als bedoeld in het eerste lid is pas sprake als de aannemelijke meerkosten op jaarbasis gelijk zijn aan of hoger zijn dan een bedrag dat gelijk staat aan het bedrag van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering in het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 4. De aanvraag voor de tegemoetkoming meerkosten moet met een daartoe bestemd aanvraagformulier worden ingediend in het kalenderjaar waarop de aannemelijke meerkosten betrekking hebben.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid kan de persoon met een WIA-, WAO-, Wajong- of WAZ-uitkering en die als gevolg van die uitkering redelijkerwijs aanspraak heeft op de tegemoetkoming arbeidsongeschikten alleen een aanvraag indienen in de periode vanaf 1 augustus tot en met 31 december in het kalenderjaar waarop de aannemelijke meerkosten betrekking hebben.

  • 6. De persoon als bedoeld in het vijfde lid heeft geen recht op de tegemoetkoming meerkosten als de tegemoetkoming arbeidsongeschikten hoger is dan de tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid van dit Besluit.

Artikel 4.2 Hoogte tegemoetkoming meerkosten

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten is € 250,00 per kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten afwijkend vastgesteld voor een persoon met een WIA-, WAO-, Wajong- of WAZ-uitkering en die als gevolg van die uitkering aanspraak heeft op de tegemoetkoming arbeidsongeschikten.

  • 3. De tegemoetkoming meerkosten als bedoeld in het tweede lid is gelijk aan het verschil tussen het bedrag uit het eerst lid en het bedrag van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten zoals het geldt in het jaar waarop de aanvraag tegemoetkoming meerkosten betrekking heeft.

Artikel 4.3 Uitbetaling tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt uitbetaald nadat het college de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.

Artikel 4.4 overgangsrecht

  • 1. Een aanvraag die in 2020 is ingediend en pas in 2021 wordt afgehandeld wordt beoordeeld volgens de regels zoals ze in 2020 golden.

  • 2. Een in 2021 ingediende aanvraag van een persoon die over het kalenderjaar 2020 een tegemoetkoming meerkosten ontving, wordt beoordeeld volgens de regels zoals ze in 2020 golden.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit Besluit treedt in werking op 1 januari 2021 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder, vastgesteld dd. 17 december 2019.

  • 2. Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2020.

De secretaris,

de burgemeester