Regeling vervallen per 01-01-2012

Regelingen kostenvergoeding

Geldend van 23-06-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Regelingen kostenvergoeding

Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

gelet op Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Noordoostpolder

B E S L U I T E N:

Vast te stellen de REGELINGEN KOSTENVERGOEDING

Hoofdstuk 1

Paragraaf 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van de regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, overeenkomst de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Noordoostpolder (CAR/UWO);

  • b.

    kinderopvang: opvang van kinderen tijdens werktijden, in een kinderdagverblijf, en/of naschoolse opvang en/of gastouderopvang;

  • c.

    kinderopvang instelling: de instelling die zorg draagt voor kinderopvang en hiervoor officieel erkend is door de overheid;

  • d.

    kinderen: eigen kinderen, pleegkinderen en stief- en aangehuwde kinderen;

  • e.

    koffiegeldvergoeding: een vergoeding voor de dagelijkse aankoop van koffie te nuttigen tijdens de koffiepauzes in totaliteit 4 kopjes;

  • f.

    koffieverstrekking: koffieverstrekking door de gemeente Noordoostpolder tijdens de pauzes in totaliteit 4 kopjes;

  • g.

    belastingdienst: de belastingdienst voor de regio waar de gemeente Noordoostpolder belastingtechnisch onder ressorteert;

  • h.

    consignatiedienst: de ambtenaar die zich buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden ter beschikking moet houden overeenkomstig en vooraf vastgesteld rooster;

  • i.

    weekdienst: het verrichten van consignatiedienst gedurende het tijdvak beginnende op maandag bij het begin van de normale werktijd en eindigende op de maandag daaropvolgend bij het begin van de normale werktijd;

  • j.

    weekenddienst: het verrichten van consignatiedienst gedurende het tijdvak beginnende op vrijdag aan het einde van de normale werktijd en eindigende op maandag daaropvolgend bij het begin van de normale werktijd;

  • k.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal, waarvan het salarisnummer uitsluitend uit een getal bestaat;

  • l.

    overwerk: werkzaamheden door de ambtenaar in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week, overeenkomstig hoofdstuk 3 van de CAR/UWO;

  • m.

    een maaltijd: een eenvoudig warme maaltijd, bestaande uit ten minste een hoofdschotel;

  • n.

    een maaltijd van gemeentewege: een maaltijd, al dan niet tegen betaling van gemeentewege verstrekt, of door bemiddeling van het bevoegd gezag voor rekening van de gemeente verstrekt;

  • o.

    standplaats: de gemeente Noordoostpolder of het met name bekende afzonderlijk liggend deel van de gemeente Noordoostpolder, waar de plaats van tewerkstelling is gelegen;

  • p.

    plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar of waarvanuit de betrokkene naar het oordeel van burgemeesters en wethouders gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • q.

    dienstreis: een naar oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten de plaats;

  • r.

    gereedschapsvergoeding: vergoeding aan timmerlieden verstrekt voor de aankoop van handgereedschap ten behoeve van het verrichten van timmerwerkzaamheden;;

  • s.

    handgereedschap: gereedschap voor het verrichten van timmerwerkzaamheden in overleg met de eerste bouwkundig medewerker die belast is met de werkverdeling, aan te schaffen;

  • t.

    timmerlieden: werknemers die als zodanig zijn aangesteld, met als dagtaak verrichten van timmerwerkzaamheden;

  • u.

    bevoegd gezag: de gemeenteraad van de Noordoostpolder.

Hoofdstuk 2

Paragraaf 2. Koffiegeldvergoeding

Artikel 2

De buitendienstmedewerkers, die in het geheel geen gebruik kunnen maken van de gratis koffieverstrekking in het gemeentehuis en op de gemeentewerf, ontvangen een koffiegeldvergoeding per gewerkte dag. De vergoeding wordt maandelijks via de salarisadministratie uitbetaald.

Artikel 3

De hoogte van de koffiegeldvergoeding is gelijk aan het jaarlijks door de belastingdienst vast te stellen bedrag van de onbelaste vergoeding voor kleine consumpties tijden werktijd. Voor de omrekening naar een vergoeding per maand worden 207 werkdagen per jaar aangehouden bij een vijfdaagse werkweek en een voltijdbaan; bij een werkweek van minder dan vijf dagen en/of bij een deeltijdbaan naar rato.

Artikel 4

Bij (verwachte) langdurige afwezigheid van de medewerker wordt de koffiegeldvergoeding stopgezet. De vergoeding wordt weer geactiveerd na het herstel van de medewerker. Stopzetting en activering vinden plaats volgens de daarvoor door de belastingdienst toegestane regels.

Hoofdstuk 3

Paragraaf 3. Dienstreizen

Artikel 5

  • 1. Naar de regels van deze verordening wordt vergoeding verleend van reis- en verblijfkosten in verband met dienstreizen binnen Nederland.

  • 2. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten in verband met dienstreizen naar het buitenland nemen burgemeester en wethouders in voorkomend geval een afzonderlijke beslissing.

  • 3. Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop ingevolge deze verordening aanspraak bestaat.

Artikel 6. Begin en einde der dienstreizen

  • 1. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het begin- en eindpunt is van de dienstreis.

  • 2. In afwijking van het bepaalde eerste lid kan de woning van de betrokkene of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Paragraaf 4. Vergoeding wegens reiskosten

Artikel 7. Wijze van vervoer

Het bevoegd gezag beslist op grond van het dienstbelang welke wijze van vervoer het meest geëigend is.

Artikel 8. Openbaar vervoer

  • 1. Wegens reiskosten per openbaar vervoer worden vergoed de kosten van openbaar vervoer die in verband met de dienstreis blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt.

  • 2. De betrokkene die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om voor rekening van de gemeente eerste klasse te reizen.

Artikel 9. Eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets

Wegens reiskosten met eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets wordt een vergoeding verleend volgens de door de minister van binnenlandse zaken gestelde regels uitvoering van de artikelen 7 en 9 van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 10

De ambtenaar die verzocht wordt om bij de uitvoering van zijn werk structureel gebruik te maken van zijn fiets of bromfiets ontvangt een maandelijkse vergoeding van respectievelijk f. 32,-- en f. 85,67.

Artikel 11. Taxi

Indien naar het oordeel van bevoegd gezag het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik wordt gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten vergoed.

Artikel 12. Bijkomende kosten

Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets voor het vervoer tussen de woning en de plaats van tewerkstelling noodzakelijk is voor het op doelmatige wijze uitvoeren van een op die dag voorkomende dienstreis, kan daarvoor per kilometer een vergoeding worden verleend tot ten hoogste de kilometervergoeding die geldt voor de dienstreis met dat vervoermiddel.

Paragraaf 5. Vergoeding wegens verblijfkosten

Artikel 13. Verblijfskosten

  • 1. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine consumptieve uitgaven overdag en ’s avonds worden vergoed tegen inlevering van een deugdelijk bewijsstuk en tot de hoogte van het bedrag van dat bewijsstuk, met inachtneming van de maximale bedragen en van de gehanteerde verblijfstippen uit het Reisbesluit Binnenland.

  • 2. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de Noordoostpolder.

  • 3. Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt kunnen burgemeester en wethouders een lagere vergoeding wegens verblijfkosten vaststellen dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in het eerste lid te stellen regelen.

Paragraaf 6. Diverse bepalingen dienstreizen

Artikel 14. Vaste reissommen

  • 1. Ter vervanging van de in deze verordening bedoelde vergoedingen, kunnen burgemeester en wethouders voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als tezamen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden, vaste reissommen vaststellen in een bedrag per maand of per kwartaal.

  • 2. Bij de berekening van het bedrag wordt gelet op de veelvuldigheid en de duur der reizen en de daarmee samenhangende gemiddelde verblijfskosten die de dienstuitoefening van de betrokkene in de regel vereist. De vaste reissom bedraagt niet meer dan de vergoeding die hij vervangt.

  • 3. Een vaste reissom wordt in ieder geval herzien zodra wijziging van betekenis optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen van die reissom hebben geleid. De betrokkene is verplicht van die wijziging aan burgemeester en wethouders mededeling te doen.

Artikel 15. Reisdeclaraties

  • 1. Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt op een door het bevoegd gezag voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

  • 2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in individuele gevallen en ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep van betrokkenen in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regelen besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 4. Maaltijdvergoeding

Paragraaf 7. Maaltijdvergoeding

Artikel 17

  • 1. Indien de dagelijkse werktijd van de ambtenaar op de dag waarop overwerk moet worden verricht met tenminste twee overwerkuren wordt verlengd en het dienstbelang naar het oordeel van het hoofd van dienst dientengevolge niet toelaat, dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt, gelden de in de volgende leden vermelde regelen.

  • 2. Aan de ambtenaar wordt zo mogelijk een maaltijd van gemeentewege verstrekt, met dien verstand, dat indien hij hiervoor heeft moeten betalen, hem de gemaakte kosten worden vergoed tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding berekend op de voet van het derde lid.

  • 3. Indien een voorziening als bedoeld in het tweede lid niet mogelijk is, ontvangt de ambtenaar, indien vaststaat dat hij een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd en betaald, een vergoeding gelijk aan de vergoeding voor een avondmaaltijd bij dienstreizen in Nederland ingevolge het Reisbesluit 1971.

  • 4. Indien de ambtenaar geen maaltijd als vorenbedoeld heeft gebruikt, maar in verband met het overwerk niettemin kosten heeft moeten maken doordat hij zijn maaltijd niet op voor hem gebruikelijke plaats heeft kunnen nuttigen, worden hem deze kosten tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding berekend op de voet van het derde lid.

Artikel 18

De verordening is niet van toepassing indien en voor zover een andere regeling in vergoeding van de in deze verordening bedoelde kosten voorziet.

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in deze verordening gestelde regelen af te wijken in gevallen waarin deze naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze verordening op overeenkomstige wijze toe te passen voor met overwerk vergelijkbare situaties.

Hoofdstuk 5

Paragraaf 8. Gereedschapsvergoeding

Artikel 20

Aan de timmerlieden wordt een maandelijkse gereedschapsvergoeding toegekend ter hoogte van het bedrag overeenkomstig de CAO voor woningbouwcoöperaties.

Artikel 21

Voor het toegekende bedrag moet ook daadwerkelijk gereedschap gekocht worden, met dien verstande dat de timmerman er zelf zorg voor draagt dat hij over voldoende adequaat handgereedschap beschikt waarmede hij zijn timmerwerkzaamheden verricht.

Artikel 22

Op het moment dat de functionaris die de gereedschapsvergoeding ambtshalve ontving, niet meer met betreffende werkzaamheden is belast, wordt de vergoeding direct stopgezet.

Hoofdstuk 6. Bromfiets/rijwielvergoeding

Paragraaf 9. Algemene bepalingen

Artikel 23

Burgemeester en wethouders kunnen aan leden van het personeel van de gemeente, die in de uitoefening van hun functie gebruik moeten maken van een eigen fiets, een vergoeding toekennen. Deze vergoeding wordt slechts toegekend indien er sprake is van veelvuldig gebruik van een fiets ten behoeve van de dienst.

Artikel 24

De ambtenaar die binnen Emmeloord zijn werkzaamheden verricht en hierbij veelvuldig gebruik maakt van mijn eigen fiets ontvangt een rijwielvergoeding.

Artikel 25

De hoogte van de vergoeding is gesteld op de hoogte van de rijksregeling, bij een gemiddeld gebruik van 150 tot en met 300 kilometer per maand.

Artikel 26

De ambtenaren die op grond van een oude regeling een vergoeding ontvangen, houden recht op deze vergoeding tot het moment dat zij de functie niet meer uitoefenen.

Hoofdstuk 7. Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

Paragraaf 10 Voorwaarden

Artikel 27

De ambtenaar die tijdens zijn werktijden gebruik maakt van kinderopvang door een erkende instelling heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten van deze opvang indien de opvanguren gelijk vallen met de werktijden van de ambtenaar, mits de echtgeno(o)t(e)/partner tijdens deze uren ook betaalde arbeid verricht.

Artikel 28

De kosten van kinderopvang worden ook vergoed indien er sprake is van een alleenstaande ouder. De kosten van kinderopvang kunnen ook vergoed worden indien aantoonbaar is dat de echtgeno(o)t(e)/ partner niet in staat is voor de kinderen te zorgen. (Bijv. ziekte)

Paragraaf 11. Hoogte tegemoetkoming

Artikel 29

De vergoeding bedraagt maximaal 100% van de kosten welke in rekening worden gebracht door de instelling. De vergoedingsnorm is redelijk en ligt niet boven het bedrag dat door de Stichting Kinderopvang Noordoostpolder gehanteerd wordt. Op deze vergoeding wordt het van toepassing zijnde bedrag dat vastgesteld is in de ministeriele ouderbijdragetabel, in mindering gebracht. Bij de zogenaamde tweeverdieners wordt ook het inkomen van de partner meegenomen, tenzij artikel 26 van toepassing is. Indien het inkomen een afwijking heeft van meer dan 10% in vergelijking met het voorgaande jaar, wordt het gemiddelde over de voorgaande drie jaren gemiddeld en als inkomensgrondslag genomen.

Artikel 30

De bemiddelingskosten ten behoeve van gastouderopvang worden voor ten hoogste 100% vergoed, met dien verstand dat slechts 1 keer per jaar, per huishouden, een ouderbijdrage vergoed wordt. De bemiddeling moet door een erkende instelling plaatsvinden. De te vergoeden kosten stijgen niet uit boven de norm die door de Stichting Kinderopvang Noordoostpolder gehanteerd wordt. De kosten van de daadwerkelijke opvang komen niet voor declaratie in aanmerking. Indien de gastouderopvang binnen een jaar beëindigd wordt door eigen schuld of nalatigheid van de betreffende ambtenaar, worden de bemiddelingskosten verhaald op de ambtenaar.

Artikel 31

Indien de kosten van daadwerkelijke opvang hoger zijn dan de ouderbijdrage volgens de landelijke regeling van VWS dan komen deze meerdere kosten ook voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 32

Voor gehuwden, of samenwonenden middels een samenlevingscontract vastgesteld, wordt slechts 50% van de kosten vergoed indien de echtgeno(o)t(e)/partner ook een vergoeding van de werkgever ontvangt. Indien de werkgever van de echtgeno(o)t(e)/partner minder dan 50% van de kosten vergoedt, wordt de bijdrage van de gemeente in dezelfde verhouding verhoogd.

Hoofdstuk 8. Telefoonkostenvergoeding

Paragraaf 12. Voorwaarden

Artikel 33

Aan de ambtenaar wordt:

  • a.

    een volledige vergoeding toegekend van de aanleg- en abonnementskosten van de door burgemeester en wethouders voor de dienst noodzakelijk geachte extra apparatuur;

  • b.

    indien van de privételefoonaansluiting meer dan in incidentele gevallen gebruik wordt gemaakt voor het voeren van uitgaande dienstgesprekken een vergoeding, toegekend van de kosten van de met gebruikmaking van deze aansluiting gevoerde gesprekken ter grootte van gemiddeld maximaal f. 10,00 per maand en in bijzondere gevallen tot een groter bedrag, een en ander te bepalen door burgemeester en wethouders aan de hand van de frequentie van de uitgaande dienstgesprekken;

  • c.

    een volledige vergoeding toegekend van de kosten van de met gebruikmaking van de privételefoonaansluiting gevoerde uitgaande internationale dienstgesprekken;

  • d.

    indien zijn salaris gelijk aan of lager is dan het maximumsalaris behorende bij salarisschaal 8 van bijlage II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling Noordoostpolder en hij een functie uitoefent waarvoor burgemeester en wethouders een privételefoonaansluiting voor de dienst noodzakelijk achten een volledige vergoeding toegekend van de door hem voor de privételefoonaansluiting verschuldigde aansluitings- en abonnementskosten.

Paragraaf 13 Overgangsrecht

Artikel 34

De ambtenaar die een vergoeding van de door hem voor de privételefoonaansluiting verschuldigde abonnementskosten ontving voor de inwerkingtreding van de Regeling Vergoeding Telefoonkosten, vastgesteld door de raad op 26 maart 1992, behoudt dat recht op vergoeding.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kostenvergoeding.

Paragraaf 14. Slotbepaling

Artikel 36

Deze regeling wordt geacht in werking te zijn getreden direct na schriftelijke bekendmaking van deze regeling, uiterlijk 1 maand na de vaststelling van het besluit.

Ondertekening

Emmeloord, 16 juni 2009
Burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,
De secretaris, de burgemeester,