Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent periodiek onderzoek Onderzoeksverordening gemeente Noordwijk

Geldend van 08-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent periodiek onderzoek Onderzoeksverordening gemeente Noordwijk

De raad van de gemeente Noordwijk,

gelet op artikel 213a Gemeentewet;

en gelezen het advies van de burgemeester en wethouders van ………

besluit:

de Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Noordwijk vast te stellen.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt;

  • b.

    Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

  • 1. Het college voert jaarlijks maximaal een onderzoek uit naar de doelmatigheid van (onderdelen van) de bedrijfsvoering of de uitvoering van taken door de gemeente.

  • 2. Het college toetst periodiek de doeltreffendheid van maximaal een in een programma of paragraaf opgenomen activiteit.

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1. Het college zendt voorafgaand aan een onderzoek een onderzoeksplan naar de raad voor het te verrichten interne onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt aangegeven:

    • Het organisatieonderdeel of het proces dat wordt onderzocht

    • De wijze waarop het onderzoek wordt opgezet, waarbij aandacht zal worden besteed aan de vraagstelling, de onderzoeksmethode, de doorlooptijd en de wijze van uitvoering

    • De kosten, alsmede welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage aan de raad. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad en de gemeentelijke rekenkamer aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

  • 3. Het college geeft in een evaluatie na een jaar aan hoe de verbeteringen zijn gerealiseerd. Deze evaluatie wordt ter kennisgeving aan de raad en de gemeentelijke rekenkamer aangeboden.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Onderzoeksverordening gemeente Noordwijk”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019

M. Fabbricotti, griffier

J.H.M. Hermans – Vloedbeld, voorzitter

Algemene toelichting op de verordening

Artikel 213a Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om zelfonderzoek. Toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met de instelling van de onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken dei voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn, kunnen daarbij aan de orde komen.

Artikel 213a Gemeentewet

  • 1.

    Het college verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerd bestuur. De raad stelt bij verordening regels hierover.

  • 2.

    Het college brengt schriftelijk verslag uit aan de raad van de resultaten van de onderzoeken

  • 3.

    Het college stelt de rekenkamer of, indien geen rekenkamer is ingesteld, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen.

Periodiek onderzoek

Het college kan periodiek toetsen of bij de uitvoering van het gemeentelijk beleid wordt voldaan aan de eisen van doelmatig en doeltreffend bestuur. Ook kan het college periodiek onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin, de personeelsformatie, de informatievoorziening, de administratieve organisatie) en het gemeenlijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet. Het intern functioneren van derden die betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeentelijk beleid (bijvoorbeeld een gemeenschappelijke regeling of privaatrechtelijke rechtspersoon waarin de gemeente deelneemt, of een gesubsidieerde instelling of opdrachtnemer die taken uitoefent) valt niet onder de reikwijdte van artikel 213a Gemeentewet. Wel kan vanuit het oogpunt van de gemeente in het kader van artikel 213a de vraag aan de orde zijn of de bij die derden gekozen wijze van taakuitoefening doeltreffend en doelmatig is.

Het is in de Gemeentewet de verantwoordelijkheid van de raad om regels te stellen die waarborgen dat deze onderzoeksverplichting op een zinvolle wijze wordt ingevuld.

Relatie met de rekenkamer

Het verkrijgen van inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid vereist voortdurend informatie en aandacht. Om onderzoek naar een doelmatig en doeltreffend beheer mogelijk te maken, dient het college een aantal (organisatorische) maatregelen te treffen.

De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het beheer geschieden dus primair door het college zelf. Daarnaast doet de lokale rekenkamer onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a Gemeentewet gebruik maken van de resultaten van de onderzoeken van het college. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

Onderwerp van onderzoek

Zoals uit het artikel blijkt moet worden onderzocht of de gemeente bereikt wat zij wilde bereiken (doeltreffendheid) en of dit tegen zo laag mogelijke kosten is gebeurd (doelmatigheid).

Onderwerpen van de onderzoeken is het door het college gevoerde bestuur. De kaders en doelen die de raad gesteld heeft kunnen niet los worden gezien worden van het bestuur dat het college voert. Deze kaders hebben immers invloed op de mate waarin een doelmatig en doeltreffend bestuur mogelijk is. Het door de raad geformuleerde beleid zal dus, als dat relevant is, kunnen worden betrokken in het onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid.

De onderzoeken kunnen verschillende onderwerpen en vormen hebben. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma’s, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere ‘zachtere’ meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald, kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen.

Een andere activiteit die in het kader van onderzoek zou kunnen plaatsvinden, is het doorlichten van de beheersprocessen, zoals de doelmatigheid van de interne controle.

Regels voor periodiek onderzoek

Het college is verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De rol van de raad bij deze onderzoeken is een kader stellende. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a Gemeentewet, bevat deze kaders. De raad bepaalt in hoofdlijnen de regels in deze verordening., waaraan het college moet voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij over de onderzoeken geïnformeerd wordt. De verordening is op deze uitgangspunten gebaseerd.

TOELICHTING OP ENKELE ARTIKELEN VAN DE VERORDENING

Artikel 3. Onderzoeksplan

De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. De uitvoering van deze onderzoeken wordt gedaan door de eigen organisatie. Deze onderzoeken richten zich op organisatieonderdelen van de gemeente. Een tweede ingang voor de doelmatigheidsonderzoeken is de procesgang. Hiervoor kan men kijken naar de gemeentelijk taken. Het voordeel hiervan is dat ook de doelmatigheid van de uitvoering van gemeentelijk beleid en het beheer van middelen door derden object van onderzoek kan zijn. Bij deze onderzoeken is doelmatigheid de insteek, maar doeltreffendheid betreffende de taakuitvoering komt daarbij impliciet dan wel expliciet uiteraard aan de orde.

De onderzoeken specifiek gericht op de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het beleid, geformuleerd in de programma’s opgenomen in de begroting. Dit onderzoek kan gehele programma’s omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.

Meting van de doeltreffendheid zouden kunnen worden ingebracht in de reguliere beleidscyclus. In de begroting moeten de doelstellingen helder en toetsbaar geformuleerd zijn. In de verantwoording over de begrotingsuitvoering, zowel tussentijds als via het jaarverslag, wordt helder geformuleerd wat er van de doelstellingen is gerealiseerd.

De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn en ook de gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Et onderzoeksplan biedt de mogelijkheid tot bespreking. Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard globaal.

De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad en de raad kan het ter bespreking agenderen., maar het wordt door het college vastgesteld. In de verordening, artikel 3 lid 2, is aangegeven wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen.

Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente, naast de bevordering van doelmatigheid en doeltreffendheid, de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, twee lid, van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat (zo nodig) door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

Na een jaar stelt het college een evaluatie op waarin wordt aangegeven hoe de verbeteringen zijn gerealiseerd. Aldus wordt bewaakt of het plan tot verbetering daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Deze evaluatie gaat ter kennisgeving naar de raad.