Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent anti-discriminatievoorzieningen Verordening 2019 Inrichting anti-discriminatievoorziening gemeente Noordwijk

Geldend van 05-02-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent anti-discriminatievoorzieningen Verordening 2019 Inrichting anti-discriminatievoorziening gemeente Noordwijk

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van de Stuurgroep Fusie 27 november 2018, inzake Verordening Wet Gemeentelijke Anti-discriminatievoorzieningen; gelet op artikel 1 van de Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen;

besluit vast te stellen de Verordening 2019 Inrichting anti-discriminatievoorziening gemeente Noordwijk.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Wet: de Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen.

  • 2. Besluit: het Besluit gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen.

  • 3. De anti-discriminatievoorziening: anti-discriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen.

  • 4. Klacht: klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet.

  • 5. Klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 6. Klager: Klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 7. Ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een anti-discriminatievoorziening.

Artikel 3 Inrichting anti-discriminatievoorziening

Bij de inrichting van de anti-discriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.

  • 1.

    De anti-discriminatievoorziening draagt er zorg voor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

  • 2.

    De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • -

      Per post;

    • -

      Per e-mail;

    • -

      Telefonisch;

    • -

      Op een door de gemeente beschikbaar gestelde locatie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van de wet regelt in ieder geval:

  • a.

    De afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    De wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    De registratie van klachten.

Artikel 5 Laagdrempeligheid anti-discriminatievoorziening

  • 1. Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun directe leefomgeving te melden.

  • 2. Gemeenten die aansluiting hebben bij een regionaal antidiscriminatiebureau kunnen overeenkomen dat deze melding op een locatie in de betreffende gemeente kan plaatsvinden.

  • 3. Het college draagt zorg voor de deskundigheid van de medewerkers die deze meldingen op adequate manier opneemt en doorverwijst.

  • 4. Klager wordt door de medewerkers doorgeleid naar de anti-discriminatievoorziening.

Artikel 6 Intrekking oude verordeningen

De Verordening Inrichting Anti-discriminatievoorziening Wet Gemeentelijke Anti-discriminatievoorzieningen (datum inwerkingtreding 01-01-2010) gemeente Noordwijkerhout en de Verordening Inrichting anti-discriminatievoorziening gemeente Noordwijk (datum inwerkintreding 23-06-2011) worden ingetrokken bij inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening 2019 Inrichting anti-discriminatievoorziening gemeente Noordwijk

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 januari 2019

J.H.M. Hermans-Vloedbeld ,voorzitter

M.R. Fabbricotti ,griffier

Toelichting

Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een anti-discriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad stelt “met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de anti-discriminatievoorziening , bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.” De wet is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke anti-discriminatievoorziening. Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de anti-discriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de anti-discriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien. Er is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en anti-discriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

De anti-discriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingsprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen.

De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden. De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een bestaande balie (zie ook de toelichting bij artikel 5). Uiteraard kan ook worden afgesproken dat de anti-discriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij de voorziening kunnen worden ingediend.

Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon, brief of email om de klacht te melden of in te dienen. Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De anti-discriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en anti-discriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de anti-discriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. Een gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale anti-discriminatievoorziening. Ook kan de gemeente aansluiting zoeken bij het regionaal discriminatieoverleg (RDO) waar politie, openbaar ministerie en anti-discriminatievoorzieningen overleg voeren over discriminatie incidenten en deze in zaakoverzichten opnemen. Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een loket burgerzaken, slachtofferhulp of WMO-loket.

Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klagers ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat het zijn taak is om de klager door te geleiden naar de anti-discriminatievoorziening. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de anti-discriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de anti-discriminatievoorziening.

Artikel 6

Deze verordening is van toepassing voor de gemeente Noordwijk die ontstaan is door de fusie van de gemeente Noordwijk en Noordwijkerhout per 1-1-2019. De verordeningen anti-discriminatievoorziening die voor de gemeenten van toepassing waren, zijn ingetrokken en vervangen door deze verordening.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking via de daarvoor geëigende kanalen.

Artikel 8

Deze bepaling behoeft geen toelichting.