Regeling vervallen per 01-01-2021

Treasurystatuut gemeente Noordwijkerhout 2011

Geldend van 04-03-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Noordwijkerhout 2011

De raad van de gemeente Noordwijkerhout, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 februari 2011, gelet op de Financiële beheersverordening gemeente Noordwijkerhout, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden, besluit vast te stellen het “Treasurystatuut gemeente Noordwijkerhout 2011”

Treasurystatuut gemeente Noordwijkerhout 2011

Artikel 1. Begrippenkader

  • - Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • - Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

  • - Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • - Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • - Kasgeldlimiet: Een bedrag vastgesteld op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van dat jaar.

  • - Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • - Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • - Liquiditeitenbeheer: Al die activiteiten die leiden tot het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • - Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • - Managementrapportage (Marap): Voortgangsrapportage waarin de uitvoering van de begroting wordt aangegeven.

  • - Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • - Rekening courant: In deze context tegoed bij bankinstelling, welk direct opvraagbaar is.

  • - Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

  • - Renterisiconorm: Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

  • - Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • - Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • - Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • - Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

  • - Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren– en crediteurenbeheer;

  • - Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • - Wet fido: Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2: Treasuryfunctie

2.1 Doelstellingen en uitgangspunten

Doelstellingen en uitgangspunten van de treasuryfunctie zijn:

  • 1.

    Verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

  • 3.

    Minimalisering van de interne verwervingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van het rentresultaten binnen de kaders van de Wet fido;

2.2 Risicobeheer

Algemene uitgangspunten van het risicobeheer zijn:

  • 1.

    De gemeente mag tegen zekerheidsstelling geldleningen en garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

2.2.1 Renterisicobeheer

Voorwaarden omtrent de beheersing van het renterisico zijn:

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt vastgesteld conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt vastgesteld conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

    5. Binnen de kaders gesteld onder lid III en IV, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid III en IV, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen;

2.2.2 Koersrisicobeheer

Uitgangspunten omtrent de beheersing van het koersrisico zijn:

  • 1.

    De gemeente hanteert uitsluitend de volgende producten: rekening courant, spaarrekening, daggeld en deposito’s

  • 2.

    Beperking van koersrisico moet plaatsvinden door de looptijd van de uitzetting af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

2.2.3 Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury geldt dat uitzettingen uitsluitend plaats vinden bij:

    • -

      Financiële instellingen die in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie onder toezicht staan, met een kredietwaardigheidrating met ten minste triple A-rating, afgegeven door een gezaghebbend en erkend ratingbureau;

    • -

      Indien de rating na het afsluiten van een contract daalt onder het niveau triple A zal verscherpt toezicht worden gehouden op de kredietwaardigheid van de instelling en zal de uitzetting eventueel opgeëist worden.

    • -

      Andere overheden of instellingen, voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van de vigerende Centrale Bank geldt van 0%;

  • 2.

    In principe worden geen leningen uit hoofde van de publieke taak verstrekt. Indien de gemeenteraad toch besluit tot het verstrekken van leningen aan derden, dan worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

  • 3.

    Bij het uitzetten of beleggen van middelen wordt alleen gebruik gemaakt van financiële producten waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom is gegarandeerd.

2.2.4 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjaren liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 3 jaar (meerjarenraming).

2.2.5 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.

2.3 Gemeentefinanciering

2.3.1 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe middelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt schriftelijk offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken;

  • 5.

    Het aantrekken van financieringen met het oogmerk om deze winstgevend weg te zetten is niet toegestaan.

2.3.2 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen van middelen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt schriftelijk offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

2.3.3 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten en hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de vijf jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 2.2.3;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeringen en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU– toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

2.4 Kasbeheer

2.4.1 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de managementrapportages af te stemmen. Hierbij moet erop toegezien worden dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

2.4.2 Saldo– en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – in overstemming met artikel 2.2.1 lid I – de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn kredietlimiet op rekening–courant, daggeld en kasgeldleningen;

  • 4.

    Toegestane middelen bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening–courant, daggeld, spaarrekeningen, en deposito’s;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 2.2.3 genoemde tegenpartijen toegestaan, waarbij voldaan moet worden aan de daartoe gestelde randvoorwaarden;

  • 6.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Artikel 3: administratieve Organisatie en interne controle

3.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd;

  • 4.

    Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het verhogenprincipe);

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • -

    Een transactie wordt onmiddellijk administratief vastgelegd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • -

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door de functionaris belast met de interne controle.

3.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel weergegeven.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten in het treasurystatuut;

Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

Het college van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

Het afsluiten van geldleningovereenkomsten.

Commissie BAM

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

De portefeuillehouder financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

De beheerder gemeentefinanciën

Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

Het autoriseren van door de kassier voorgestelde transacties;

De controller

Het opzetten van administratieve richtlijnen en procedures op het gebied van treasury;

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasury en hierover te rapporteren aan het college van b&w.

Functie

Verantwoordelijkheden

De afdelingshoofden

Het zorgdragen voor een kwalitatief goede en tijdige aanlevering van de informatie met betrekking tot toekomstige uitgaven en inkomsten.

Beleidsmedewerker A belast met treasury

Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: risicobeheer en gemeentefinanciering (financiering uitzetting en relatiebeheer). Deze activiteiten moeten conform het vastgestelde treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de daartoe bevoegde functionaris;

Het rapporteren aan het college van B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W;

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

Het controleren van de volledigheid en de betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het bestuur;

Het adviseren van de sectoren over financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

Het ontvangen van de transactiebevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomen met de transactie-informatie zoals verstrekt door de kassier;

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied.

Het afdelingshoofd waaronder treasury valt.

Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf

De budgethouders

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die zij aanleveren in de vorm van productrapportages;

Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare

operationele informatie over toekomstige geldstromen

aan de eenheid Financiële zaken;

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten respectievelijk ten laste en ten bate van hun budgetten.

Functie

Verantwoordelijkheden

De kassier

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking de deelfunctie kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform het vastgestelde treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de daartoe bevoegde functionaris;

Het beheren van de geldstromen;

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de beleidsmedewerker A;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de administratie;

Het afleggen van verantwoording aan de beheerder gemeentefinanciën omtrent de uitvoering van de verkregen gemandateerde activiteiten;

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

Het beheren van debiteuren en crediteuren;

Financiële administratie

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie.

De externe accountant

Het adviseren en controleren of het treasurystatuut feitelijk wordt nageleefd.

3.3 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot de treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Treasuryactiviteit

Bevoegd functionaris

Autorisatie door

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.Het uitzetten van geld via daggeld of deposito.

Kassier

Beheerder gemeentefinanciën

2.Het aantrekken van geld via daggeld of kasgeld.

Kassier

Beheerder gemeentefinanciën

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen.

Kassier

(1e handtekening)

Beheerder gemeentefinanciën

(2e handtekening)

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen.

Kassier

Beheerder gemeentefinanciën

5.Bankcondities en tarieven afspreken.

Kassier

Beleidsmedewerker A belast met treasury

Financiering en uitzetting

6.Het afsluiten van kredietfaciliteiten.

Beleidsmedewerker A

belast met treasury

Het afdelingshoofd waaronder treasury valt.

7.Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de paragraaf Financiering

Beleidsmedewerker A belast met treasury

College van B&W

8.Het uitzetten van overtollige gelden zoals vastgelegd in het treasurystatuut

Beleidsmedewerker A

belast met treasury

College van B&W

9.Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak.

College van B&W

Gemeenteraad

10.Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak.

College van B&W

Gemeenteraad

Artikel 4: Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie verstrekker

Informatie ontvanger

1.Gegevens m.b.t.

toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de

liquiditeitenplannen

2 maal per jaar/incidenteel

Afdelingshoofden

Kassier

2.Liquiditeitenplanning

2 maal per jaar/incidenteel

Kassier

Beleidsmede-werker A belast met treasury

3.Beleidsplannen treasury in

treasuryparagraaf van

begroting

Jaarlijks

Beleidsmedewerker A belast met treasury

Gemeenteraad

4.Voortgang onderdelen

treasuryparagraaf via

managementrapportage

Managementsrapportage

Beleidsmedewerker A belast met treasury

College van B&W

5.Verantwoording treasury–

activiteiten in treasury-

paragraaf van jaarrekening

Jaarlijks

Beleidsmedewerker A belast met treasury

Gemeenteraad

6.Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 Wet fido

Door derden te bepalen tijdstippen

Beleidsmedewerker A belast met treasury

Derden

7.Lenings-/uitzettings-/

garantiebesluiten

Binnen 14 dagen na

besluit

College B&W

Provincie

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van, 3 maart 2011