Regeling vervallen per 24-05-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen ca. 2008

Geldend van 01-07-2008 t/m 23-05-2016

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen ca. 2008

De Raad van de gemeente Nuenen ca.;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2008;

gelet op de desbetreffende bepalingen in de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de geactualiseerde Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen ca. 2008.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de Awb: Algemene wet bestuursrecht.

b. Activiteitenplan: Een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarmee nagestreefde doelstellingen en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

c. Bijzondere subsidieverordening: Een verordening waarin voorde daarin vermelde activiteiten geheel of ten dele van deze verordening afwijkende danwei aanvullende regels zijn opgenomen.

d. Beleidsgestuurde contractfinanciering: Een methodiek om beleid te realiseren door contractvorming tussen gemeente en maatschappelijke organisaties.

e. Beschikking tot subsidieverlening: Het besluit tot het verlenen van subsidie, waarbij aan een instelling een omschrijving van de te leveren activiteiten; het bedrag van de subsidie, danwei de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en, indien geen concreet bedrag kan worden vermeld, tevens het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld; de looptijd van de subsidie en de eventuele subsidieverplichtingen worden meegedeeld.

f. Beschikking tot subsidievaststelling: Het besluit waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en die aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag.

g. (Concept-)subsidieprogramma: Het programma (bestaande uit beleidsontwikkelingen, beleidsregels en toekenningen op grond waarvan een instelling subsidie kan worden verleend) zoals dit door het College van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

h. Gemeentebestuur: De Raad c.q. het College van burgemeester en wethouders, van Nuenen ca.

i. Incidentele subsidie: Een subsidie die het College van burgemeester en wethouders verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter.

j. Instelling: Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

k. Ledensubsidie: Een vorm van waarderingssubsidie waarbij de financiële bijdrage die door het College van burgemeester en wethouders wordt verstrekt is gebaseerd op het ledenaantal van een instelling.

l. Subsidie: De aanspraak op financiële middelen, door het College van burgemeester en wethouders verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

m. Subsidieplafond: Het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies op het betreffende beleidsterrein.

n. Waarderingssubsidie: Een financiële bijdrage die het College van burgemeester en wethouders verstrekt ter algemene ondersteuning en aanmoediging.

o. Rekenkamercommissie: De door de raad van de gemeente Nuenen ca. bij of krachtens verordening ingestelde rekenkamercommissie.

Hoofdstuk 2 Reikwijdte van de verordening

Artikel 2.1

Deze verordening is van toepassing op alle subsidiebesluiten van de gemeente Nuenen ca., tenzij en voor zover niet is voorzien in een bijzondere subsidieregeling van het rijk, de provincie of de gemeente.

Artikel 2.2

Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is niet van toepassing indien en voor zover:

  • a.

    bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling daarvan wordt afgeweken; en

  • b.

    het rijk of de provincie een regeling heeft vastgesteld, waarbij de rijks- of provinciale subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden afhankelijk wordt gesteld van de verlening van gemeentelijke subsidie.

Hoofdstuk 3 Algemene voorwaarden

Artikel 3.1

Het gemeentebestuur hanteert de volgende subsidievormen:

  • a.

    beleidsgestuurde contractfinanciering

  • b.

    waarderingssubsidies.

Artikel 3.2

Er wordt geen subsidie verleend aan instellingen:

  • a.

    met een doelstelling en/of activiteiten, die discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele geaardheid, of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt hierbij het onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand uitdrukkelijk niet begrepen;

  • b.

    met een doelstelling en/of activiteiten die in strijd zijn met het algemene belang, openbare orde, gezondheid en/of veiligheid;

  • c.

    indien de activiteiten niet gericht zijn op (een deel van) de Nuenense bevolking;

  • d.

    indien de gelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed;

  • e.

    indien de activiteiten van de instelling die nog niet eerder door de gemeente Nuenen werd gesubsidieerd, naar oordeel van het College van burgemeester en wethouders geen waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen.

  • f.

    indien de instelling failliet is verklaard of indien surseance van betaling is verleend.

Artikel 3.3

  • a.

    De instelling is verplicht mee te werken aan beleidsgerichte onderzoeken die in opdracht of met medewerking van de overheid worden verricht.

  • b.

    Een gemeentelijke Rekenkamercommissie kan bij gesubsidieerde instellingen een onderzoek instellen naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gebruik van de verleende subsidies en/of de gesubsidieerde activiteiten.

  • c.

    Het weigeren van medewerking door de instelling aan het in lid b genoemde onderzoek is een ontbindende voorwaarde bij de subsidieverlening.

  • d.

    Het in lid b bedoelde onderzoek strekt zich alleen uit tot de gesubsidieerde instellingen ofactiviteiten die voor meer dan 50% afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidies.

  • e.

    De rapportages die de Rekenkamercommissie uitbrengt aan de raad van de gemeente zal ter kennis gebracht worden aan de betrokken instelling bij wie het onderzoek heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 4 Subsidieplafond

Artikel 4.1

De gemeenteraad stelt jaarlijks, in de begroting, het subsidieplafond voor het betreffende beleidsterrein vast.

Artikel 4.2

Een subsidie wordt geweigerd voorzover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zouworden overschreden.

Hoofdstuk 5 Subsidie-aanvraag

Artikel 5.1

Een subsidieaanvraag dient vóór 1 juni van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, te worden ingediend bij het College van burgemeester en wethouders, tenzij het college van burgemeester en wethouders voor een subsidieplafond anders bepaalt. Het College van burgemeester en wethouders kan hiervoor een formulier vaststellen.

Artikel 5.2

Wanneer een instelling in aanmerking wil komen voor beleidsgestuurde contractfinanciering omvat de aanvraag voor subsidie in elk geval:

  • a.

    een activiteitenplan, al dan niet in hoofdlijnen, met een beschrijving van de doelgroepen;

  • b.

    een begroting;

  • c.

    de meest recente geaccordeerde jaarrekening, inclusief balans en toelichting;

  • d.

    een opgave van eventueel geldende tarieven en contributies;

  • e.

    een verklaring waaruit blijkt dat de instelling al dan niet bij andere instellingen subsidie heeft aangevraagd en of die subsidie al dan niet is toegezegd of verkregen.

De instelling moet in de aanvraag aantonen dat, met inbegrip van de gemeentelijke subsidie, een sluitende exploitatie kan worden bereikt. Het College van burgemeester en wethouders kan aangeven wanneer een of meer onderdelen genoemd in a. t/m e. achterwege kunnen blijven.

Artikel 5.3

Indien een instelling voor de eerste keer een subsidieaanvraag indient, dient tevens bij de aanvraag te worden gevoegd:

  • a.

    een omschrijving van het werkterrein van de instelling en de redenen waarom subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    een gewaarmerkt afschrift van de stichtingsakte, de statuten, of het reglement en een opgave van de samenstelling van het bestuur en/of directie van de instelling;

  • c.

    een omschrijving van de organisatiestructuur, de werkwijze en het programma van werkzaamheden van de instelling;

  • d.

    indien subsidie in de personeelskosten wordt gevraagd dient eveneens een motivering van de wenselijk geachte personeelsformatie en een taakomschrijving van het personeel te worden ingediend.

Artikel 5.4

Indien het College van burgemeester en wethouders dit noodzakelijk acht, kan aan de instelling naar aanleiding van en ter beoordeling van de subsidieaanvraag gevraagd worden om meer bescheiden dan welke zijn genoemd in artikel 5.2 en 5.3 in te dienen binnen een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen termijn.

Artikel 5.5

Indien een subsidieaanvraag niet voldoet aan het gestelde in de artikelen 5.2 t/m 5.4 wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze gegevens aan te vullen binnen een door het College van burgemeester en wethouders aangegeven termijn. Indien daarna niet aan de verplichtingen is voldaan kan het College van burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Hoofdstuk 6 Subsidieverlening

Algemeen

Artikel 6.1

Verlening van de subsidie is afhankelijk van de mate waarin de te realiseren activiteiten passen binnen de gemeentelijke doelstellingen en het subsidieplafond voor het betreffende beleidsterrein, zulks ter beoordeling van het College van burgemeester en wethouders

Artikel 6.2

Het College van burgemeester en wethouders doet de instelling binnen acht weken nadat de gemeenteraad tot vaststelling van de begroting met subsidieplafonds heeft besloten een beschikking tot subsidieverlening dan wel een beschikking tot weigering van de subsidieverlening toekomen.

Artikel 6.3

Het College van burgemeester en wethouders bepaalt dat wanneer een instelling voor een financiële bijdrage in aanmerking komt, deze via beleidsgestuurde contractfinanciering of als waarderingssubsidie zal worden verstrekt.

Artikel 6.4

De looptijd van een besluit tot subsidieverlening bedraagt maximaal drie jaar.

Artikel 6.5

De hoogte van het subsidiebedrag per instelling wordt, binnen het subsidieplafond, vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders. Dit geschiedt in een concreet bedrag, danwei met vermelding van de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en, indien geen concreet bedrag kan worden vermeld, tevens onder vermelding van het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 6.6

Bij voorgenomen statutenwijzigingen dient vooraf goedkeuring verkregen te worden van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6.7

Bij het vervreemden van eigendommen, die met gemeentesubsidies zijn verkregen of in stand gehouden, dient een eventueel voordelig verschil tussen boekwaarde en marktwaarde ten gunste van het resultaat te worden gebracht.

Artikel 6.8

Indien subsidiëring mede tot het verwerven van registergoederen of anderszins tot vermogensvorming heeft geleid, is de instelling mogelijk aan de gemeente een afkoopsom verschuldigd bij:

  • a.

    beëindiging van de subsidiëring;

  • b.

    liquidatie;

  • c.

    wijziging van de bestemming van de betreffende registergoederen;

  • d.

    bezwaren of vervreemden van de betreffende registergoederen.

Artikel 6.9

Bij instellingen die een waarderingssubsidie hebben ontvangen is de afkoopsom bij voldoende vermogen gelijk aan de in totaal ontvangen subsidie over de vijf kalenderjaren. De afkoopsom wordt na overleg met de instelling door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Specifiek voor beleidsgestuurde contractfinanciering

Artikel 6.10

  • 1. Ter nadere uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening kan door het College van burgemeester en wethouders met de instelling een contract worden gesloten.

  • 2. Ter voorbereiding van dit contract wordt overleg gevoerd door of namens het College van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordiger van de instelling. In het contract worden de gemaakte afspraken over in elk geval de volgende onderwerpen vastgelegd:

    • a.

      de te verrichten activiteiten, zoveel mogelijk in meetbare termen geformuleerd, en de doelgroep(en) waarop deze zijn gericht;

    • b.

      de looptijd van de subsidie;

    • c.

      het subsidiebedrag en de wijze waarop wordt geïndexeerd;

    • d.

      de mogelijkheden tot reservevorming indien de instelling niet het gehele subsidiebedrag heeftbesteed als gevolg van een efficiënte werkwijze;

    • e.

      de wijze en tijdstippen waarop de instelling verantwoording dient af te leggen over de behaalde resultaten.

    • f.

      op welke wijze wordt gecommuniceerd over risico's in de bedrijfsvoering die dreigen te resulteren in het niet nakomen van het contract.

    • g.

      de wijze waarop de tevredenheid van klanten getoetst wordt.

    • h.

      of een accountantsverklaring vereist is en zoja wat voor soort.

Artikel 6.11

Van een beschikking tot subsidieverlening en het bijbehorende contract kan door deinstelling noch door het gemeentebestuur worden afgeweken, tenzij er sprake is van:

  • a.

    niet voorzienbare calamiteiten, die niet vallen onder de algemeen aanvaardbare en hanteerbare (bedrijfs-)risico 's en die direct invloed hebben op de gemaakte afspraken in de overeenkomst;

    of

  • b.

    ingrijpende wijzigingen in de wet- en regelgeving die direct van invloed zijn op de activiteiten afspraken tijdens de lopende subsidieperiode.

In dat geval zal overleg plaatsvinden over de wijze waarop van de beschikking, dan wel het contract zal worden afgeweken.

Artikel 6.12

Bij instellingen die een subsidie in de vorm van beleidsgestuurde contractfinanciering hebben ontvangen vloeit het vermogen dat resteert nadat, na liquidatie, aan alle verplichtingen is voldaan terug naar de gemeente.

De afkoopsom wordt na overleg met de instelling door het College van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Hoofdstuk 7 Verplichtingen inzake het afleggen van verantwoording

Artikel 7.1

De administratie van de instelling dient zo te zijn ingericht dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen (waarbij reserves en voorzieningen apart vermeld worden), de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

Artikel 7.2

Indien gewenst kan het College van burgemeester en wethouders de instelling verplichten tussentijdse inhoudelijke en/of financiële voortgangsrapportages uit te brengen.

Artikel 7.3

Het College van burgemeester en wethouders behoudt zich het recht voor om, indien het daar aanleiding toe ziet, voor rekening van het gemeentebestuur een al dan niet aanvullend accountantsonderzoek te laten verrichten. Mocht blijken dat de instelling onzorgvuldig en/of onrechtmatig handelen kan worden verweten, dan zullen de kosten van het accountantsonderzoek op de instelling worden verhaald.

Hoofdstuk 8 Vaststelling van de subsidie

Artikel 8.1

Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie vast op het verleende bedrag indien uit de verantwoording blijkt dat de voorwaarden in of krachtens de verordening en het contract zijn nagekomen.

Artikel 8.2

Het College van burgemeester en wethouders is bevoegd om een subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien de subsidievoorwaarden niet of in onvoldoende mate zijn nagekomen.

Hoofdstuk 9 Waarderingssubsidies

Artikel 9

  • a.

    Een subsidieaanvraag voor een waarderingssubsidie omvat in elk geval een omschrijving van het werkterrein van de instelling en de redenen waarom subsidie wordt aangevraagd en het belang van de activiteiten voor de Nuenense samenleving.

  • b.

    Een aanvraag voor een waarderingssubsidie ter ondersteuning van activiteiten wordt gehonoreerd zonder dat een concrete activiteit wordt vereist of anderszins verplichtingen worden gesteld aan de activiteiten, anders dan genoemd in deze verordening en de bijbehorende beleidsregels.

  • c.

    De subsidieverlening vindt plaats in de vorm van een subsidievaststelling.

  • d.

    De subsidieverlening kan worden vormgegeven in de vorm van:

    • een vast bedrag per jaar;

    • een vast bedrag per (soort) lid;

    • een vast bedrag per inwoner

    of een combinatie hiervan.

  • e.

    bij statutenwijziging dient zo spoedig mogelijk een afschrift aan het College van burgemeester en wethouders gezonden te worden.

Hoofdstuk 10 Weigeren voortzetting subsidie

Artikel 10.1

Indien aan een instelling voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Artikel 10.2

Voorzover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4.2. Dit om de instelling zo veel als mogelijk en redelijk is haar verplichtingen die zij op basis van de verleende subsidie heeft aangegaan af te bouwen.

Hoofdstuk 11 Sancties

Artikel 11

  • 1. Het College van burgemeester en wethouders kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • d.

      indien de instelling onbehoorlijk bestuur of nalatigheid kan worden verweten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijfjaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichtingen had moeten zijn voldaan.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 12.1

Het College van burgemeester en wethouders beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze subsidieverordening niet voorziet.

Artikel 12.2

Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van bepalingen in deze verordeningindien strikte toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12.3

Op subsidies die voorde inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd en/of verleend blijven de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen ca. 2004 van toepassing.

Artikel 12.4

Deze subsidieverordening wordt aangeduid als "Algemene subsidieverordening gemeente Nuenenca. 2008".

Artikel 12.5

Deze subsidieverordening treedt in werking op 1 juli 2008. Met ingang van die datum vervalt de Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen ca. 2004, vastgesteld op 9 juni 2004. 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 29 mei 2008.

DE RAAD VOORNOEMD,

voorzitter, griffier.