Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen 2019

Geldend van 20-09-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen 2019

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

gezien het voorstel van het presidium

gelet op de desbetreffende bepalingen in de gemeentewet;

B E S L U I T :

1. De verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen 2019 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • b.

    commissielid: raadslid of burgercommissielid;

  • c.

    commissievoorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie. 

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    Er is een:

  • a.

    raadscommissie Algemene Zaken, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen conform de programma’s uit de begroting:

    Programma

    Onderwerp

    1.

    Bestuur, Samenwerking & Dienstverlening

    2.

    Veiligheid & Handhaving

    7.

    Economie, Toerisme & Recreatie

    8.

    Financiën & Belastingen

    Overige zaken

  • b.

    raadscommissie Samenleving, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen conform de programma’s uit de begroting:

    Programma

    Onderwerp

    3.

    Werk (participatie), Zorg & Jeugd

    4.

    Verenigingen & Accommodaties

  • c.

    raadscommissie Ruimte, waarvan de werkzaamheden de volgende onderwerpen betreffen conform de programma’s uit de begroting:

    Programma

    Onderwerp

    5.

    Wonen & Leefomgeving

    6.

    Ruimtelijk beheer, Milieu & Verkeer

  • 2.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, bestaat ook de mogelijkheid het onderwerp in een gecombineerde raadscommissie te bespreken.

  • 3.

    Indien er een gecombineerde raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter.

 

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie:

a. brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

b. kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a, en

c. voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld onder a.

 

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie.

  • 2.

    Zowel raadsleden als niet niet-raadsleden zijn lid.

  • 3.

    Artikel 10 van de gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de burgercommissieleden, met die uitzondering dat voor de burgercommissieleden geldt zij de leeftijd van zestien jaar moeten hebben bereikt.

  • 4.

    De artikelen 12[1],13[2] en 15[3] van de Gemeentewet, inclusief artikel X8 Kieswet, zijn van overeenkomstige toepassing op de leden die geen raadslid zijn, oftewel de burgercommissieleden.

  • 5.

    De gedragscode voor de leden van de raad is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing op de burgercommissieleden. Het heeft de voorkeur dat de leden tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan.

  • 6.

    Op voordracht van de fracties wijst de raad per raadsbesluit de burgercommissieleden aan. Raadsleden nemen uit hoofde van hun functie deel aan een commissievergadering.

  • 7.

    Elke fractie kan maximaal drie burgercommissieleden voordragen voor benoeming.

  • 8.

    Burgercommissieleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie de eed of verklaring en belofte af ten overstaan van de voorzitter van de raad. Artikel 14 van de Gemeentewet is hier van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor "raad" wordt gelezen "raadscommissie".

[1] Openbaar maken de nevenfuncties en openbare betrekking.

[2] Onverenigbare betrekkingen zoals een raads- en burgercommissielid mag niet tevens minister zijn.

[3] Verboden handelingen.

 

Artikel 5. Voorzitter

  • 1.

    De raad wijst de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van een voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter fungeert een door de raadscommissie uit zijn midden aangewezen lid als tijdelijk voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van deze verordening;

  • d.

    hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

 

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 15 Gemeentewet en artikel X8 Kieswet, kan de raad een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen

  • 4.

    De raad kan de commissievoorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een commissielid en -voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7.

    Het lidmaatschap van commissieleden, aangewezen door de raad op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

   

Artikel 7. De commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2.

    Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

 

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens het schema van de vergaderkalender van de raad waarbij:

a. Ruimte vergadert op de dinsdag.

b. Samenleving vergadert op de woensdag.

c. Algemene zaken vergadert op de donderdag.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies beginnen in principe om 19.30 uur en vinden in beginsel laats in de commissiekamer van het gemeentehuis.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

 

Artikel 9. Oproep

  • 1.

    De commissievoorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, derde lid, van toepassing. 

Artikel 10. De agenda

  • 1.

    Ieder lid kan voorstellen onderwerpen op de agenda van de raadscommissie te plaatsen. Een agendaverzoek wordt ten minste vijf dagen voor de commissievergadering schriftelijk ingediend bij de griffier. In overleg met de griffier voegt de commissievoorzitter het voorstel toe aan de voorlopige agenda voor de raadscommissie.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast.

 

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

 

Artikel 12. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door publicatie op de gemeentelijke website. Daarnaast kan er een aankondiging van de commissievergadering worden geplaatst in een huis-aan-huisblad.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

 

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 13. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening wordt vastgesteld. 

Artikel 14. Opening en sluiting vergadering

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering, aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na de publicatie van de schriftelijke uitnodiging is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering, aanwezig is.

  • 4.

    Een commissievergadering eindigt uiterlijk om 23.00 uur. Mocht de commissievergadering niet om 23.00 uur zijn afgelopen, dan kan de commissie besluiten om de agenda af te handelen. Mocht de commissie besluiten om de agenda niet af te handelen dan wordt er een nieuwe datum voor de behandeling van de onderwerpen gezocht, eventueel na overleg met het presidium. 

Artikel 15. Meespreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers hebben meespreekrecht. Zij kunnen het woord voeren over een geagendeerd onderwerp.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a.

    het vragenhalfuur

  • b.

    vaststellen van de agenda

  • c.

    toezeggingenlijst

  • d.

    berichten uit het college

  • e.

    ingekomen stukken als raadsinformatiebrieven en schriftelijke vragen;

  • f.

    benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 3.

    De voorzitter inventariseert aan het begin van de vergadering wie gebruik wenst te maken van het meespreekrecht. Burgers die van het meespreekrecht gebruik willen maken melden dit voor aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij in ieder geval zijn naam en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De meespreker krijgt bij aanvang van het betreffende agendapunt, aan het begin van iedere termijn van de commissie, de mogelijkheid om in maximaal 5 minuten zijn zienswijze over een onderwerp in te brengen.

  • 5.

    De meespreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Nadat de meespreker het woord heeft gevoerd kan elke fractie in iedere termijn aan de meespreker maximaal één aanvullende vraag stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een meespreker en de deelnemers van de vergadering.

  • 6.

    De leden van de commissie bepalen hoe de inbreng van een burger mee laten wegen in het advies aan de raad.

Artikel 16. Lijst met toezeggingen

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor de lijst met toezeggingen van de commissievergadering.

  • 2.

    De lijst met toezeggingen bevat in ieder geval:

    a. vermelding van de toezeggingen;

    b. vermelding van het advies aan de raad;

  • 3.

    De concept lijst met toezeggingen van de commissievergadering wordt in principe gelijktijdig gepubliceerd met de uitnodiging van de eerst volgende commissievergadering.

  • 4.

    Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk ingediend bij de commissiegriffier.

  • 5.

    De lijst met toezeggingen wordt in principe in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

  • 6.

    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de commissievoorzitter en de commissiegriffier.

  • 7.

    Elektronisch beschikbare lijsten met toezeggingen worden op de website van de gemeente geplaatst.

 

Artikel 17. Advies

  • 1.

    Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, bepalen de leden op voorstel van de commissievoorzitter de inhoud van het advies.

  • 2.

    Een voorstel wordt voor de raadsvergadering als hamerstuk geagendeerd als de commissie daarover unaniem oordeelt. Is er geen unanimiteit binnen de commissie dan wordt het voorstel als bespreekpunt geagendeerd.

  • 3.

    In een commissievergadering vindt geen stemming plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Commissieleden voeren het woord nadat het aan de voorzitter is gevraagd en van hem is verkregen. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel. Bij voorkeur is er per termijn één woordvoerder per fractie.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel maal een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    De volgorde van sprekers wordt door de voorzitter bepaald. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

 

Artikel 19. Spreektijd

  • 1.

    Een commissielid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

  • 2.

    Over het voorstel beslist de raadscommissie direct.

 

Artikel 20. Deelnamen aan de beraadslagingen door anderen

Een raadscommissie kan besluiten dat andere mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 21. Voorstellen van orde

  • 1.

    Een commissielid kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Over een voorstel van orde beslist  de raadscommissie direct.

 

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel op een andere manier de orde verstoort, kan de voorzitter het lid van de commissie tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de commissievergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de commissievergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zonodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor tenhoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 4.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor bepaalde tijd schorsen. Als na heropening de orde opnieuw wordt verstoord kan hij de vergadering sluiten.

Artikel 23. Vragenhalfuur

  • 1.

    Tijdens de commissievergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. Tijdens dit half uur kunnen de leden vragen stellen aan het college. Mocht de behandeling niet  binnen een half uur zijn afgerond dan kan de raadscommissie besluiten de behandeling af te ronden.

  • 2.

    Het lid dat vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk tot 17.00 uur voorafgaand aan de dag van de commissievergadering bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de commissievergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, het college en voor de overige leden van de raadscommissie.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meerdere vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om één aanvullende vraag te stellen.

  • 7.

    Tijdens het vragenhalfuur worden geen interrupties toegestaan.

 

Paragraaf 3. Besloten vergadering

 

Artikel 24. Toepassen verordening op besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet

strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 25. Toezeggingen besloten vergadering

  • 1.

    De concept lijst met toezeggingen van een besloten commissievergadering wordt niet verspreid, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Deze toezeggingen worden zo spoedig mogelijk in een besloten commissievergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze commissievergadering bepaalt de commissie of de lijst met toezeggingen openbaar wordt gemaakt.

  • 3.

    Vastgestelde lijst met toezeggingen worden ondertekend door de commissievoorzitter en de commissiegriffier. 

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

Als de raad voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

 

Artikel 27. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen. 

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 29. Gebruik mobiele apparatuur

Tijdens de vergadering geldt voor een ieder dat het zakelijk gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen is toegestaan, voor zover dit gebruik strikt noodzakelijk is voor het deelnemen aan en het bijwonen van de vergadering, waarbij privé gebruik in principe niet wordt toegestaan.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 30. Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 31. Intrekking oude verordening 

De verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2018 wordt ingetrokken.

 

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissie gemeente Nuenen 2019.

  

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2019.

De griffier, M.C.P. Laurenssen MSc.

De voorzitter, M.J. Houben MBA

Toelichting 

Algemeen

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan bijvoorbeeld adviescommissies en ad hoc commissies.

Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies. Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies. De instelling van raadscommissies geschiedt veelal bij verordening, waarin de taken bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies worden vastgelegd. Deze verordening voorziet hierin.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 worden een aantal begrippen uit dit reglement van orde gedefinieerd.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

Onderwerpen die volgens deze verordening niet zijn ingedeeld bij een commissie worden besproken in de commissie Algemeen Zaken. Dit is aangeduid met: “overige zaken”.

Het spreekt voor zich dat als er een gecombineerde raadscommissies wordt belegd, ook de commissiegriffier van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat dan ook de functie van commissiegriffier vervult.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. In de gemeente Nuenen c.a. zijn de raadscommissies vooral gericht op de voorbereiding van besluitvorming in de raad door de uitwisseling van inhoudelijke en politieke standpunten. Naast informatie-uitwisseling, kan in de commissie een politiek discussie plaatsvinden. De uiteindelijke stemming en besluitvorming vinden plaats in een raadsvergadering.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, dat wil zeggen die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium (bestaande uit de fractievoorzitters en de voorzitter van de raad).

 

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Per fractie kunnen maximaal twee leden deelnemen aan de commissievergadering. De leden van een raadscommissie hoeven geen raadslid te zijn: de burgercommissieleden. De burgercommissieleden worden door de raad aangewezen, op voordracht van de fractie. Per fractie kunnen drie burgercommissieleden worden aangewezen. Het verdient de voorkeur dat deze burgercommissieleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers. Deze laatste eis hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad. 

De burgercommissieleden en de raadsleden moeten voldoen aan bepaalde eisen in de Gemeentewet. Voor de burgercommissieleden geldt dat zij de leeftijd van 16 jaar moeten hebben bereikt. Conform de gemeentewet dienen raadsleden 18 jaar te zijn. Daarnaast moeten zoel de raads- als burgercommissieleden over een geldige verblijfstitel moeten  beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen  vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om in navolging van artikel 15 ook een sanctie  te kunnen opleggen, zoals bij raadsleden, wordt ook artikel X8 uit de Kieswet van overeenkomstige  toepassing verklaart. Daarnaast is de gedragscode voor de leden van de raad van overeenkomstige toepassing voor de burgercommissieleden.

Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de wet ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert dan wel de commissie benoembaarheid wethouders hierin een verantwoordelijkheid te geven. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden door de raad worden aangewezen.

Het is mogelijk dat de raad besluit een voorgedragen lid niet aan te wijzen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een burgercommissielid niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet. Andere redenen om een dergelijke aanwijzing achterwege te laten zijn niet aan de orde. Voordat de burgercommissieleden hun functie kunnen uitoefenen, worden zij beëdigd in een raadsvergadering.

Raadsleden kunnen uit hoofde van hun functie altijd deelnemen aan een commissievergadering. De burgercommissieleden worden per raadsbesluit aangewezen. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende raadscommissies. De fracties zijn vrij wie zijn van hun raads- en burgercommissieleden afvaardigen naar een bepaalde raadscommissie.

 

Artikel 5. Voorzitter

De (plaatsvervangend) voorzitter is geen lid van de raadscommissie. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als onafhankelijk voorzitter.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, tweede lid gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (artikel 6, zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan (derde lid). Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van het eerste lid recht op een eigen lid.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Aangezien de commissiegriffier een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie is, is het college de werkgever en zal in overleg met de secretaris bepaald moeten worden welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt. Ook vindt er in deze overleg plaats met de betreffende commissievoorzitter. De griffier is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissiegriffiers.

Uit het tweede lid volgt dat de commissiegriffier altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig is. In principe neemt een commissiegriffier geen deel aan de beraadslagingen, tenzij deze daar door de commissievoorzitter voor wordt uitgenodigd (lid 4).

 

Artikel 8. Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties hierom vragen. Een vergadering van een raadscommissie gaat in de regel niet door als het college voor een bepaalde raadscommissie geen raadsvoorstellen aanbiedt.

 

Artikel 9. Oproep

De uitnodiging inclusief de voorlopige agenda en de stukken wordt tenminste 7 dagen voor de vergadering gepubliceerd. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt verstuurd, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien. Van de geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken

Artikel 10. De agenda

Ieder lid kan een voorstel tot agendering van een onderwerp doen (artikel 10, lid 1). Voor een goede voorbereiding, loopt dit verzoek in principe langs de commissievoorzitter. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda en kan een lid bij het vaststellen van de agenda altijd het voorstel doen een onderwerp aan de agenda toe te voegen of te verwijderen.

 

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda worden ook de bijhorende stukken op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. Dit is in de leeskamer van het gemeentehuis. Naast de fysieke terinzagelegging, worden de stukken doorgaans ook op de website van de gemeente geplaatst. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffier inzien.

 

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:42, tweede lid, juncto 2:14 van de Awb. In het tweede lid wordt deze grondslag gecreëerd om ook in spoedeisende gevallen een openbare kennisgeving uit te kunnen doen gaan.

 

Artikel 13. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 14. Opening en sluiting vergadering

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 14 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren.

Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip de nieuwe vergadering plaatsvindt, nog niet vast op welk moment de schriftelijke uitnodiging uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke uitnodiging te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering. Daarnaast kan er overleg plaatsvinden met het presidium.

In het vierde lid is de eindtijd vastgelegd van een commissievergadering en wat te doen als de vergadering nog niet is afgerond.

Artikel 15. Meespreekrecht burgers

De gemeente Nuenen c.a. heeft voor de raadscommissie het meespreekrecht. Burgers hebben geen adviesrecht.

In het tweede lid zijn enkele onderwerpen opgenomen, waar het meespreekrecht niet voor geldt. Het gaat hierbij om onderwerpen waar ook de leden van de raadscommissie niet over beraadslagen.

Het meespreekrecht is beperkt tot de voorstellen die op de agenda van de raadscommissie staan. Voor overige onderwerpen kunnen burgers raadsleden benaderen (deze hebben immers diverse instrumenten om onderwerpen te agenderen) of kunnen burgers gebruik maken van het burgerinitiatief.

De burgers die wensen mee te praten melden dit voor aanvang bij de commissiegriffier.

 

Artikel 16. Lijst met toezeggingen

Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de lijst met toezeggingen vaststelt. Na vaststelling van de lijst met toezeggingen ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.

Artikel 17. Advies

In de commissievergadering worden geen besluiten genomen zoals bedoeld in de Awb. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Het advies aan de raad gaat in basis om de vraag of een voorstel klaar is voor behandeling en daarmee dus besluitvormig in de raad. Een voorstel kan om verschillende redenen hier nog niet klaar voor zijn, zoals behoefte aan extra informatie. De commissie geeft in haar advies aan of en binnen welke termijn een voorstel opnieuw wordt geagendeerd, hetzij in een commissie, hetzij in de raad. De commissie kan de raad ook adviseren een voorstel voor advies terug te zenden aan het college en daarmee niet te agenderen voor de raadsvergadering. In de praktijk zal dit tijdens de commissievergadering, in onderling overleg met de betreffende portefeuillehouder plaatsvinden.

Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies meegenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten (tweede lid). Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid).

 

Artikel 19. Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. Over een dergelijke voorstel wordt direct, zonder beraadslagingen geoordeeld door de raadscommissie.

 

Artikel 20. Deelnamen aan de beraadslagingen door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

 

Artikel 21. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

 

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij de raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergadering ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden (burgercommissieleden).

 

Artikel 23. Vragenhalfuur

Zowel de raads- als burgercommissieleden kunnen vragen stellen aan het college. De vragen moeten dan wel ingediend zijn om uiterlijk 17.00 uur op de dag voor de commissievergadering. Dit geeft het college de tijd de beantwoording voor te bereiden. Vragen die later worden ingediend worden niet meer in behandeling genomen.

 

Artikel 24. Toepassen verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Artikel 25. Toezeggingen besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

 

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Artikel 27. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, dit artikel voorziet hierin.

 

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 30. Gebruik mobiele apparatuur

Het gebruik van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen kan storend zijn voor de vergadering. Dit geldt voor een ieder die aanwezig is bij de commissievergadering, dus zowel de raadsleden, college als de aanwezige op de publieke tribune. Het is een kwestie van etiquette om elkaar aan te spreken als het gebruik van mobiele apparatuur storend werkt voor het verloop van de vergadering.

Artikel 31. Uitleg verordening, artikel 32. Inwerkingtreding en artikel 33. Citeertitel.

Deze artikelen hoeven geen toelichting.