Regeling vervallen per 31-12-2003

Taak- en bevoegdhedenverordening Gemeente Nuenen ca. 1996

Geldend van 01-01-1997 t/m 30-12-2003

Intitulé

Delegatie en mandaat terzake van bevoegdheden.

De Raad van de gemeente Nuenen ca., het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen ca. en de burgemeester van de gemeente Nuenen ca.;

Overwegende, dat op 1 januari 1994 een nieuwe Gemeentewet in werking is getreden;

Dat deze nieuwe wet erop gericht is te komen tot een meer aan de huidige tijd en omstandigheden aangepaste vorm van "besturen";

Dat met het oog daarop de onderlinge verdeling van de taken en de bevoegdheden van de gemeentelijke bestuursorganen is gewijzigd;

Dat dit vooral betrekking heeft op de relatie tussen de Raad en het College van burgemeester en wethouders;

Dat de mogelijkheden tot overdracht van bevoegdheid (delegatie) en tot opdracht tot uitoefening van bevoegdheid (mandaat) zijn gewijzigd;

Dat het de bevoegdheid van de Raad is terzake van onderwerpen, ten aanzien waarvan hij zulks nodig oordeelt, algemene regels vast te stellen;

Dat overigens met een goede onderlinge afstemming terzake van de uitvoering van taken en de uitoefening van bevoegdheden en de efficiency van het bestuur wordt vergroot;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 maart 1996;

Gelet op de betreffende bepalingen van de Gemeentewet;

BESLUITEN:

Met het oog op een efficiënte uitvoering van taken en uitoefening van bevoegdheden van en door de gemeentelijke bestuursorganen en het ambtelijke apparaat, ieder voorzover het zijn taken en bevoegdheden betreft, met en tegen elkaar vast te stellen de

"TAAK- EN BEVOEGDHEDENVERORDENING GEMEENTE NUENEN CA. 1996", luidende als volgt.

Paragraaf 1 Algemene gedragsregels, voorwaarden en bepalingen.

Artikel 1

Delegaties en mandaten in strijd met een wet, algemene en/of bijzondere regeling, dan wel de strekking daarvan, zijn verboden en van rechtswege nietig.

Artikel 2

Ingeval van twijfel of een beslissing op grond van een gedelegeerde of gemandateerde bevoegdheid kan worden genomen, dient te worden beslist door het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.

Artikel 3

Een krachtens delegatie en/of mandaat verkregen bevoegdheid dient te worden gebruikt ter verwezenlijking van vastgesteld gemeentelijk beleid, danwel in overeenstemming te zijn met de geest daarvan.

Artikel 4

Indien de wet, algemene en/of bijzondere regeling aan een bestuursorgaan, bij uitsluiting van anderen, de bevoegdheid is toegekend tot het vaststellen van nadere regels en/of eisen, brengt het betreffende bestuursorgaan de door hem/haar gestelde nadere regels en/of eisen onverwijld bij afzonderlijk bericht ter kennis van de andere gemeentelijke bestuursorganen en het ambtelijk apparaat.

Paragraaf 2 Algemene taakverdeling en bevoegdheden-delegatieregeling tussen en van de gemeentelijke bestuursorganen.

Artikel 5

Onverminderd de bij wet, algemene en/of bijzondere regeling, danwel de strekking daarvan, gestelde verboden, voorwaarden, beperkingen en bepalingen, stellen de Raad, het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft, en met inachtneming van de onder paragraaf 1. bedoelde en gestelde algemene gedragsregels, voorwaarden en bepalingen, jegens elkaar, de in artikel 6. tot en met artikel 10. van deze paragraaf vervatte taakverdeling, bevoegdheden- en delegatieregeling vast.

Artikel 6

De vaststelling van beleidsplannen, beleidsuitgangspunten, plannen met een algemene strekking, verordeningen, en andere algemeen verbindende regelingen en plannen, alsmede de vaststelling van algemene regels, voorwaarden en bepalingen met een beleidsmatig karakter of van beleidsmatige aard behoren tot de taak en de bevoegdheid van de Raad; zulks met inbegrip van de vaststelling van de daarbijbehorende financiële kaders.

Artikel 7

De voorbereiding en uitvoering van de bij raadsbesluit vast te stellen, respectievelijk vastgestelde plannen en regelingen als bedoeld in artikel 6., alsmede het verlenen van medewerking aan de uitvoering van wetten, algemeen en/of bijzondere regelingen, én het nemen van besluiten ten aanzien van concrete, incidentele en/of spoedeisende aangelegenheden behoren tot de taak en de bevoegdheid van het College van burgemeester en wethouders.

Artikel 8

De uitoefening van de bij wet, algemene en/of bijzonder regeling specifiek aan de burgemeester opgedragen en/of toegekende taken en/of bevoegdheden, alsmede het nemen van besluiten in spoedeisende aangelegenheden en situaties met aspecten van openbare orde en/of veiligheid behoren tot de taak en de bevoegdheid van de burgemeester.

Artikel 9

Ter realisering van de in artikel 6., artikel 7 en artikel 8. omschreven taakverdeling en bevoegdhedenregeling worden door de Raad en het College van burgemeester en wethouders, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft en voorzover nodig en noodzakelijk, overgedragen en/of opgedragen respectievelijk aan het College van burgemeester en wethouders en/of aan de burgemeester de hem bij wet, algemene en/of bijzonder regeling toegekende bevoegdheden.

Artikel 10

Indien bij de uitvoering van taken en de uitoefening van bevoegdheden door het College van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester blijkt dat het aantal concrete, incidentele en/of spoedeisende besluiten in aangelegenheden van gelijke aard en strekking een maximum van 50 per kalenderjaar overschrijdt en terzake van het onderwerp van de aangelegenheid door de Raad nog geen algemene beleidsuitgangspunten of-regelingen, danwel wettelijke regelingen, in welke vorm dan ook, werden geformuleerd danwei vastgesteld, dan dient de Raad te worden voorgelegd of hier al dan niet toe zal worden overgegaan.

Artikel 10A

De Raad draagt over aan het College van burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen en het nemen van beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming, of ter beëindiging van strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van alle rechtsmiddelen in alle instanties, zowel als eisende en als verwerende partij.

Paragraaf 3 Algemene richtlijnen voor de toekenning van mandaat ter uitvoering van een bevoegdheid.

Artikel 11

Onverminderd bij de wet, algemene en/of bijzondere regeling, danwel de strekking daarvan, gestelde verboden, voorwaarden, beperkingen en bepalingen zijn het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft, en ongeacht de titel van verkrijging, met inachtneming van de hierboven in paragraat 1. bedoelde gestelde algemene gedragsregels, voorwaarden en bepalingen, alsmede met inachtneming van de hieronder in artikel 12 tot en met artikel 19 nader gegeven richtlijnen, bevoegd mandaat te verlenen voor de uitoefening van een aan hen toebehorende bevoegdheid.

Artikel 12

Indien het College van burgemeester en wethouders de uitoefening van zijn bevoegdheid terzake van een specifieke taak of regeling opdraagt aan één of meer leden van het College is rechtstreekse toekenning van een mandaat terzake van dezelfde taak of regeling aan een ambtenaar of een andere derde(n) niet geoorloofd.

Artikel 13

Het College van burgemeester en wethouders kan toestaan, dat het lid of de leden van hun College aan wie de uitoefening van hun bevoegdheid terzake van een specifieke taak of regeling is opgedragen, deze bevoegdheid onder zijn/hun verantwoordelijkheid opdraagt/opgedragen aan een ambtenaar.

Artikel 14

Het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft, en ongeacht de titel van de verkrijging, kunnen de uitvoering van een specifieke taak of regeling om redenen van efficiency opdragen aan één of meer ambtena(a)r(en) of derden, voorzover het betreft beslissingen in overeenstemming met een vastgesteld beleid, beslissingen zonder precedentwerking en beslissingen zonder onvoorziene financiële gevolgen; een en ander onder nader te stellen voorwaarden en bepalingen.

Artikel 15

Mandaat van bevoegdheid aan derden, niet zijnde ondergeschikt aan het gemeentebestuur danwel aan een orgaan van het gemeentebestuur, dient te worden beperkt tot de gevallen, waarbij de aard van het te dienen belang zulks vordert, danwel een de gemeentegrenzen overschrijdende aangelegenheid of belang wordt gediend.

Artikel 16

Mandaat van bevoegdheid aan derden wordt uitsluitend schriftelijk toegekend.

Artikel 17

Toekenning van een mandaat ter uitoefening van een bevoegdheid betekent tevens toekenning van mandaat voor de ondertekening van de op de zaak betrekking hebbende schriftelijke stukken. Dat van een handelen krachtens mandaat sprake is, dient bij de ondertekening te blijken uit de aanduiding "Namens deze,".

Artikel 18

Terzake van correspondentie, inhoudende voorbereidings- en/of afdoeningshandelingen van ondergeschikte aard, kan door het College van burgemeester en wethouders en burgemeester, ieder op het terrein van zijn taken en bevoegdheden, aan de behandelende ambtenaar of ambtenaren een mandaat toegekend worden tot ondertekening van deze schriftelijke stukken. Deze bevoegdheid tot ondertekening van stukken dient te blijken uit de aanduiding "Voor deze,".

Artikel 19

Indien terzake van specifieke schriftelijke stukken van besluitvormende aard aan ambtenaren een ondertekeningsmandaat wordt toegekend, dient deze bevoegdheid tot ondertekening te blijken uit de aanduiding "In opdracht van,"

Paragraaf 4 Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 20

  • 1.

    Besluiten tot delegatie en/of mandaat van bevoegdheid genomen vóór de dag van inwerkingtreding van deze verordening behouden hun geldigheid, tenzij enig wettelijk voorschrift het nemen van rechtsgeldige besluiten door de delegataris of de mandataris belemmert. Het nemen van rechtsgeldige besluiten wordt niet belemmerd door bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Besluiten tot delegatie en/of mandaat van bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid waarvan de inhoud en/of strekking in strijd is met de bepalingen van deze verordening worden binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van de verordening daarmee in overeenstemming gebracht of ingetrokken. De besluiten, of onderdelen daarvan, die bij het verstrijken van de in de vorige volzin genoemde termijn niet met deze verordening in overeenstemming zijn gebracht of zijn ingetrokken, zijn van rechtswege vervallen.

  • 3.

    De besluiten bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, daarmee in overeenstemming gebracht en opnieuw vastgesteld. De besluiten, die bij het verstrijken van de in de vorige volzin genoemde termijn niet opnieuw zijn vastgesteld, zijn van rechtswege vervallen.

Artikel 21

Deze verordening treedt inwerking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij openbaar is gemaakt.

Artikel 22

Deze verordening kan worden aangehaald als "Taak- en Bevoegdhedenverordening Gemeente Nuenen ca. 1996".

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 28 november 1996.

De Raad voornoemd,

De secretaris,

De voorzitter,

Aldus besloten in zijn vergadering van 5 maart 1996.

Burgemeester en wethouders van Nuenen ca.,

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten d.d. 5 maart 1996.

De burgemeester van Nuenen ca.,