Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels bijstandsverlening eigen woningbezit Wet werk en bijstand gemeente Nunspeet

Geldend van 14-08-2007 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2007

Intitulé

Beleidsregels bijstandsverlening eigen woningbezit Wet werk en bijstand gemeente Nunspeet

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Hoofdstuk 1 Verkoop of verdere bezwaring van de woning onredelijk

Artikel 50 lid 1 WWB bepaalt dat de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn

gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, recht heeft op bijstand voor zover tegeldemaking,

bezwaring of verdere bezwaring van het in de woning gebonden vermogen in redelijkheid niet kan

worden verlangd.

Hoofdstuk 2 Vestiging hypotheek en pandrecht

Artikel 50 lid 2 WWB bepaalt dat indien een belanghebbende als bedoeld in lid 1 recht heeft op

bijstand die bijstand de vorm van een geldlening heeft.

Ter meerder zekerheid tot terugbetaling van de als geldlening verstrekte bijstand hanteert het

college de volgende regel:

- Ter meerdere zekerheid tot terugbetaling van de als geldlening verstrekte bijstand wordt

er bij een eigen woning en woonschip een hypotheek gevestigd.

- Ter meerder zekerheid tot terugbetaling van de als geldlening verstrekte bijstand als het

gaat om overwaarde in een woonwagen vestigt de gemeente Nijmegen een pandrecht.

Hoofdstuk 3 Verplichting meewerken aan vestiging hypotheek of pandrecht

Artikel 48 lid 3 van de WWB geeft het college de bevoegdheid aan het verlenen van bijstand in de

vorm van een geldlening verplichtingen te verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor

de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente en aflossingsverplichtingen.

Van deze bevoegdheid maakt het college in de volgende situatie gebruik.

Indien met toepassing van artikel 50 WWB bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt

wordt aan de bijstandsverlening de verplichting verbonden dat de belanghebbende meewerkt aan

de vestiging van een hypotheek of pandrecht. Indien de belanghebbende deze verplichting niet na

komt wordt de bijstand beëindigd en de reeds verstrekte bijstand als geldlening direct opeisbaar.

Hoofdstuk 4 Waardebepaling eigen woning, woonwagen of woonschip

Voor het vaststellen of er een waarde in een eigen woning is, die meer bedraagt dan

ingevolge artikel 50 juncto artikel 34 lid 2 onder d van de WWB vrijgelaten mag worden

hanteert het college de volgende regel:

- Als er een indicatie (bijvoorbeeld een WOZ-beschikking) is dat er een eigen woning is met

een overwaarde die meer is dan het vrij te laten vermogen bij een huis, dan volgt altijd

een taxatie van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering.

- De woning met bijbehorend erf wordt getaxeerd door een makelaar/taxateur voor onroerende

zaken. De kosten van taxatie, hypotheekakte, inschrijving van de hypotheek, alsmede

de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. De daarvoor te verstrekken

bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt De bijstand voor deze kosten

wordt aangemerkt als bijzondere bijstand.

- Als na de taxatie blijkt dat de overwaarde beneden het vrij te laten vermogen voor een

eigen huis ligt wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt voor de kosten van taxatie.

Hoofdstuk 5 Maximale geldlening

Na vaststelling van de waarde in een eigen woning , die meer bedraagt dan ingevolge artikel 50

juncto artikel 34 lid 2 onder d van de WWB vrijgelaten mag worden hanteert het college de volgende

regel.

- De vastgestelde waarde is het maximale bedrag dat als geldlening aan bijstand verstrekt

wordt. Dit bedrag blijft gedurende de gehele bijstandsverlening gelden, tenzij er een onderbreking

van het recht op bijstand is van meer dan twee jaren.

Hoofdstuk 6 Aflossingsregels van de met toepassing van artikel 50 van de WWB verstrekte

Als rente en aflossingsregels van de als geldlening verstrekte bijstand hanteert het

college de navolgende regels:

Aflossing van de geldlening vindt ineens plaats als:

* de woning wordt verkocht, of

* de belanghebbende overlijdt en de woning vererft.

* de belanghebbende na bijstandsbeëindiging de overwaarde te gelde wil maken door bijvoorbeeld

oversluiting van hypotheek of afsluiten van een nieuwe hypotheek.

- Aflossing van de geldlening in termijnen vindt plaats als de bijstandsverlening wordt beëindigd.

Voor de hoogte en de duur van de aflossingstermijnen gelden de volgende regels:

• Duur van de aflossing

Na beëindiging van de bijstand dient de belanghebbende maandelijks af te lossen voor een

periode van ten hoogste 10 jaar. Lukt de aflossing niet in deze periode, dan wordt de resterende

schuld verrekend op het moment dat de belanghebbende de woning verkoopt of dat de

belanghebbende overlijdt en de woning vererft.

• Hoogte van de aflossing

Het maandbedrag aan aflossing wordt telkens voor een periode van twaalf maanden vastgesteld.

Dit maandbedrag kan wegens gewijzigde financiële omstandigheden altijd tussentijds

worden herzien. In beginsel bedraagt het maandelijks af te lossen bedrag 1/120ste van de totale

lening. Het af te lossen bedrag kan hoger zijn als het inkomen dit toelaat, of kan lager zijn

als het inkomen niet toereikend is. Bij de feitelijke vaststelling van de maandelijkse aflossing

wordt als volgt rekening gehouden met het aanwezige inkomen:

- De aflossing bedraagt 45% van de beschikbare financiële ruimte.

- De beschikbare financiële ruimte is het verschil tussen het netto-inkomen en de toepasselijke

bijstandsnorm die de belanghebbende zou hebben als hij recht zou hebben

op bijstand. Verder worden noodzakelijke, voor eigen rekening komende, bijzondere

bestaanskosten in mindering gebracht op het inkomen.

- Als het netto-inkomen de toepasselijke bijstandsnorm niet overschrijdt, dan is de af

lossing nihil. De maximale aflossingsperiode blijft ook in dit geval tien jaar.

Hoofdstuk 7 Rentevordering

- Als na afloop van de aflossingsperiode van 10 jaar een deel van de geldlening nog niet is

afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste

bedrag van de geldlening.

- De rente, bedoeld in het eerste lid, is drievierde deel van de wettelijke rente.

- De betaling van de maandelijkse rente is maximaal het bedrag dat volgende de berekeningsregels

voor aflossing kan worden voldaan. Het bedrag dat hierdoor niet kan worden

betaald wordt bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

- Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

Hoofdstuk 8 Alsnog overgaan tot bijstandverlening in de vorm van een geldlening gedurende

Als er bij de opname in een uitkering geen bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt,

omdat de waarde in de woning zodanig is dat deze o.g.v. artikel 50 juncto artikel 34 lid 2 onder d

van de WWB is vrijgelaten hanteert het college de volgende regel:

- Drie jaar na aanvang van bijstandsverlening, als de belanghebbende nog een uitkering

ontvangt, wordt opnieuw beoordeeld of er overwaarde in de woning zit. Is dit het geval,

dan wordt opnieuw beoordeeld of verkoop of verdere bezwaring van de woning in redelijkheid

verlangd kan worden. Kan dat niet, dan wordt alsnog overgegaan tot bijstandsverlening

in de vorm van een geldlening.

- Bij de herbeoordeling wordt gebruik gemaakt van een taxatierapport van een beëdigd

makelaar/taxateur. De belanghebbende wordt er bij de opname in de uitkering in de beschikking

op gewezen dat het niet verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening op

het moment van uitkeringstoekenning geen zekerheid biedt dat dit in de toekomst niet

alsnog zal gebeuren.

- De herbeoordeling vindt elke drie jaar plaats. Ook voor deze geldlening wordt tot meerdere

zekerheid tot terugbetaling een hypotheek of pandrecht gevestigd.