Regeling vervallen per 01-08-2017

Beleidsregels leerlingenvervoer 2015

Geldend van 01-08-2015 t/m 31-07-2017

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer 2015

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet;

gelezen het voorstel, nr. A.0013042

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs en gelet op het gestelde in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015;

overwegende dat:

  • -

    het wenselijk is regels te stellen voor de bekostiging van de vervoersvoorzieningen voor leerlingen:

  • -

    deze beleidsregel is opgesteld om aanvragen voor leerlingenvervoer op een eenduidige manier te kunnen beoordelen.

b e s l u i t :

in te trekken de beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2011 en vast te stellen de beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015

1.Algemeen

De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Bij de uitvoering van de verordening hanteren wij de volgende uitgangspunten.

Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen kunnen kinderen niet zelfstandig naar school. Wanneer aan bepaalde criteria wordt voldaan kunnen ouders een beroep doen op de verordening leerlingenvervoer. In dit document staan de beleidsregels die de gemeente hanteert betreffende het leerlingenvervoer. De beleidsregels geven aan hoe de bevoegdheden van het college met betrekking tot de verordening leerlingenvervoer worden uitgevoerd.

Visie

De gemeente Nunspeet werkt vanuit de volgende visie:

  • -

    Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • -

    Uitgangspunt is de zelfstandigheid en mogelijkheden van de leerling en ouders/verzorgers zo optimaal mogelijk te benutten en te stimuleren.

  • -

    Het is een wettelijke taak van de gemeente om voor iedere leerling die in aanmerking komt voor leerlingenvervoer passend vervoer aan te bieden.

  • -

    Uitgangspunt is dat zaken zo efficiënt mogelijk geregeld moeten worden. Hierbij wordt onder andere gedacht aan heldere en eenvoudige procedures en beperking van administratieve lasten voor de burgers.

“Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en cliëntgerichtheid staan daarom voorop in de gemeente Nunspeet”.

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen en zij moeten in de eerste plaats zelf zorgen voor het vervoer naar school. De gemeente Nunspeet heeft uitsluitende de wettelijk zorgtaak een passende regeling te verstrekken waarmee in de vervoerskosten van leerlingen, en zo nodig een begeleider, kan worden voorzien. Ouders kunnen hun verantwoordelijkheid niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijk regeling, noch de gemeentelijke verordening doet hier iets aan af.

Waar mogelijk stimuleren we het vervoer per fiets. Beoordeeld wordt of de leerling in staat is zelfstandig naar school te fietsen of dat dit onder begeleiding mogelijk is. Ook wordt er gekeken in hoeverre de zelfredzaamheid van de leerling kan worden vergroot. Bijvoorbeeld door het leren van de verkeersregels of het bevorderen van de sociale vaardigheden. Doel is de leerling op termijn zo zelfstandig mogelijk naar school te laten reizen, hetzij op de fiets, hetzij met het openbaar vervoer.

De gemeente signaleert dat steeds meer reguliere scholen, in het kader van passend onderwijspilots alternatieven ontwikkelen welke specifiek bedoeld zijn om kinderen die nu in het speciaal onderwijs zitten zich bij hun te laten aansluiten. De gemeente Nunspeet wil, wanneer ouders binnen het samenwerkingsverband kiezen voor een andere oplossing van speciaal (basis)onderwijs, en in feite om een lichtere vorm van ondersteuning vragen, dat dit vanuit de gemeente niet ontmoedigd wordt omdat de leerlingen daardoor geen recht heeft op leerlingenvervoer. Dergelijke aanvragen worden voorgelegd aan het samenwerkingsverband passend onderwijs waartoe de school behoort. Bij dit advies zullen de belangen en de specifieke behoeftes van het kind uitgangspunt zijn.

2.Beleidsregels

Onderstaand worden de (onderdelen van) artikelen van de verordening leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015 weergegeven met daaronder de beleidsregel(s) die daarop betrekking heeft/hebben

Beleidsregel 1

Artikel 1 Begripsomschrijving

b.afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langst de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt de RNV daartoe gemandateerd door het college van b en w gebruik van de routeplanner op www.ANWB.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie “kortste route”, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als de terugreis als kilometerafstand wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van het leerlingenvervoer.

De kosten van de reis met het openbaar vervoer worden berekend met de site: www.ov9292.nl . Het op basis van deze site vastgestelde bedrag (op ingangsdatum vervoer), geldt gedurende het schooljaar waarvoor het leerlingenvervoer is toegekend.

Beleidsregel 2

Artikel 1 Begripsomschrijving

f.eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets

Onder eigen vervoer wordt verstaan: vervoer door de ouders of door derden in opdracht van de ouders waarbij aan de ouders geen eigen bijdrage door de vervoerder mag worden gevraagd. Eigen vervoer wordt op basis van het aantal kilometers via de Reisregeling binnenland vergoed. Als de vervoerder een eigen bijdrage vraagt en het desbetreffende leerlingenvervoer niet is aanbesteed wordt het vervoer niet aangemerkt als ‘eigen vervoer’ of ‘eigen vervoer door derden’. Kernpunt bij eigen vervoer is de vergoeding van de kosten via de Reisregeling binnenland zonder dat de ouders worden geconfronteerd met een extra bijdrage zoals opgelegd door de vervoerder naast de inkomensafhankelijke bijdrage die op basis van het inkomen door de ouders aan de gemeente moet worden betaald (draagkrachtafhankelijke bijdrage).

Beleidsregel 3

Artikel 1 Begripsomschrijving

r.stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding.

Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is dan immers aan te merken als de “dichtstbijzijnde toegankelijke school”. Dit geldt ook indien de leerlingen het recht op leerlingenvervoer niet effectueert omdat de afstand woonadres-school van geringe afstand is dat leerlingenvervoer niet geëffectueerd wordt.

Aangepast vervoer naar stageadressen vindt ook niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.

Beleidsregel 4

Artikel 1 Begripsomschrijving

t.vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de school volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

Indien een leerling eerder opgehaald of gebracht moet worden vanwege een toetsweek, lesuren die uitvallen, schoolreisjes of ziekte wordt geen vergoeding toegekend. Ouders zijn verantwoordelijk voor het halen en brengen van de woning naar school vice versa buiten de reguliere schooltijden, tenzij er door de leerplichtambtenaar vrijstelling is verleend, omdat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerlingen het niet toelaat het volledig onderwijsprogramma, zoals in de schoolgids is vermeld, te volgen. De vervoerder die de gemeente heeft gecontracteerd zal in het kader van efficiëntie zoveel mogelijk proberen de leerlingen met afwijkende schooltijden van een of meerder scholen gezamenlijk te vervoeren

Tijdens het examenjaar kan het voorkomen dat de lestijden afwijken. De reguliere schooltijden volgens het schoolplan worden aangehouden. Indien het examen na 10.00 uur plaatsvindt, kan er ’s morgens, op aanvraag en in overleg, afgeweken worden van de reguliere schooltijden. Indien het examen voor 10.00 uur plaatsvindt, wordt de reguliere schooltijd aangehouden, tenzij de vervoerder aangeeft dat er aan de betreffende rit geen meerkosten zijn verbonden. Voor uitvaluren worden geen extra ritten ingezet. Van de leerling wordt verwacht dat hij/zij op school wacht tot het einde van de reguliere schooltijd.

Beleidsregel 5

v.woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft

Onder woning wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Met andere woorden, de plaats van waaruit het kind de school bezoekt. In deze is het niet relevant in welke gemeente de ouders/verzorgers en/of het kind staan ingeschreven.

Gescheiden ouders: twee woningen.

Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake; doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders afzonderlijk voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het moet gaan om vaste dagen in de week.

Tijdelijk verblijf

De hoofdregel is dat daar waar de leerling feitelijk verblijft (structureel element, inschrijving in de gemeente niet relevant) door de ouders/verzorgers een aanvraag moet worden ingediend. De gemeente toetst de aanvraag aan de verordening.

Bij uitzonderlijke gevallen kan er een uitzondering op de hoofdregel worden gemaakt, indien het kind:

  • -

    van leerlingenvervoer gebruik maakt in de gemeente Nunspeet;

  • -

    een korte periode (maximaal zes weken) in een andere gemeente verblijft;

  • -

    de oude school blijft bezoeken en

  • -

    na die korte periode terugkeert naar de gemeente Nunspeet

Deze uitzondering geldt niet, indien het bijvoorbeeld een leerling betreft die vanwege vakantie van de ouders elders verblijft.

Crisissituaties

Het komt af en toe voor dat kinderen, die thuis in een crisissituatie verkeren, tijdelijk of voor langere duur worden opgevangen bij een pleeggezin/familie binnen de gemeente Nunspeet. Ingeval er sprake is van een crisissituatie blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoedt de gemeente Nunspeet gedurende zes weken het vervoer naar de oude school. De verzorgers van de leerling dienen de periode van zes weken te benutten om bij een langdurig verblijf in Nunspeet een andere school te zoeken. Nadat er maximaal zes weken voor het vervoer naar de oude school is betaald, wordt de aanvraag leerlingenvervoer behandeld als alle andere Nunspeetse aanvragen leerlingenvervoer en zal de vergoeding gebaseerd worden op de kosten van vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Beleidsregel 6

Artikel 9 / 10

Afstandscriterium

Voor de gemeente Nunspeet is bepalend dat elk kind vanuit Hulshorst het speciaal basisonderwijs/ speciaal onderwijs in Nunspeet moet kunnen bezoeken ook indien de afstand woonadres – school minder bedraagt dan 6 kilometer.

Beleidsregel 7

In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer

  • 1.

    Vervoer tussen schoolgebouwen onderling

  • 2.

    Vervoer tussen school en zwembad of gymnastieklokaal

  • 3.

    Vervoer voor medisch of paramedische behandelingen/ therapie zoals huisarts, tandarts, revalidatiecentrum, dagbehandeling;

  • 4.

    Vervoer naar logeerhuizen;

  • 5.

    Vervoer naar kinderdagverblijf / buitenschoolse opvang;

  • 6.

    Vervoer naar opa’s, oma’s en overige familieleden

  • 7.

    Vervoer voor schoolreisjes en sportdagen en\

  • 8.

    Vervoer tijdens vakanties.

Beleidsregel 8

Artikel 12: Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

a.Aangepast vervoer

Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring meegestuurd worden. Het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken. Wanneer een medische verklaring ontbreekt zal de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor beoordeling van de aanvraag.

De medische keuring wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijk adviesorganisatie te weten Argonaut. De kosten van dit extern onderzoek komen voor rekening van de gemeente Nunspeet. De medische verklaring heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar.

In de volgende gevallen zal er geen onafhankelijk indicatieadvies worden gevraagd:

  • -

    Kinderen die afhankelijk zijn van een rolstoel

  • -

    Kinderen die afhankelijk zijn van een rollator;

  • -

    Kinderen met een meervoudige handicap;

  • -

    Kinderen met zware lichamelijke beperkingen.

Beleidsregel 9

Artikel 14: Drempelbedrag

IB 60 formulier

Indien het inkomen van de ouders minder bedraagt dan € 24.300,-- dan dienen de ouders dit aan te tonen door het overleggen van een IB60 formulier van de belastingdienst. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of ouders/verzorgers gescheiden zijn.

Verlegging peiljaar

Het peiljaar voor de eigen bijdrage in het leerlingenvervoer (twee jaar voor 1 juni van het lopende jaar) kan worden verlegd, indien het inkomen van de ouders/verzorgers in de periode tussen het peiljaar en het jaar van aanvraag structureel ( met 15% of meer) is gedaald. Dit kan op grond van artikel 23 van de verordening (de hardheidsclausule). Dit kan alleen worden toegepast voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar wordt het peiljaar niet meer verlegd.

Beleidsregel 10

Structurele en tijdelijke handicap

Er is onderscheid te maken in structurele en tijdelijke handicap. De gemeente is alleen verantwoordelijk voor vervoer van structureel gehandicapte leerlingen. Indien in de verordening wordt gesproken van een handicap, wordt een structurele handicap bedoeld.

In het leerlingenvervoer kennen we geen “tijdelijke” handicap. Dit betekent dat de gemeente geen vervoer hoeft te verzorgen om tijdelijke medische redenen, bijvoorbeeld als een leerling een gebroken been heeft. Ouders hebben hier zelf een verantwoordelijkheid in. Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledematenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij of zij een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling eventueel een beroep doen op het leerlingenvervoer. De gemeente geeft dan een beschikking af voor de duur van het herstel en/of revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.

In Nunspeet geldt:

  • 1.

    Wanneer sprake is van een “tijdelijke” handicap tot vier maanden maakt de leerling geen aanspraak op leerlingenvervoer.

  • 2.

    Wanneer er sprake is van een “tijdelijke” handicap die langer duurt dan vier maanden, komt de leerling tijdelijk in aanmerking voor leerlingenvervoer.

  • 3.

    De verwachte periode van de “tijdelijke”handicap dient in ieder geval aangetoond te worden via schriftelijke verklaringen. Deze bewijsstukken kunnen zijn van medisch specialisten, behandeld arts, en dergelijke. Het college behoudt zich te allen tijde het recht voor het advies van andere deskundigen bij de beoordeling te betrekken.

  • 4.

    Vervoer wordt niet toegekend voor een volledig schooljaar maar voor een beperkte periode afhankelijk van de aard en ernst van de “tijdelijke” handicap. Na verloop van deze vastgestelde periode wordt de situatie weer bekeken en wordt bezien of er nog redenen zijn waardoor het vervoer verlengd kan worden.

Beleidsregel 11

Ongewenst gedrag in het aangepast vervoer.

In principe begeleidt de chauffeur de leerlingen. Ouders moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan.

In geval van ongewenst gedrag van een leerling in het aangepast vervoer worden ouders/verzorgers schriftelijk op de hoogte gesteld waarbij hen de gelegenheid wordt geboden om hun kind te (laten) begeleiden. Verbetert het gedrag niet, dan kan de gemeente uiteindelijk besluiten het aangepast vervoer te beëindigen.

Hierbij worden de volgende stappen ondernomen

  • 1.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost

  • 2.

    Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de uitvoerder van het leerlingenvervoer i.c. RNV wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de teamleider RNV leerlingenvervoer (de teamleider kan het gesprek delegeren aan een medewerker) met vervoer, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt eerst een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers

  • 3.

    Bij een volgende klacht wordt stap 2 herhaald en volgt een tweede waarschuwingsbrief. De ouders/verzorgers wordt dringend geadviseerd de leerling te laten begeleiden. De kosten van begeleiding komen conform artikel 18 lid 2 van de verordening voor rekening van de gemeente. Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een derde waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • 4.

    Bij een volgende klacht volgt een vierde brief totale uitsluiting van het vervoer tot het einde van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief vakanties ( schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Beleidsregel 12

Individueel vervoer

Met individueel vervoer is bedoeld dat een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. In beginsel worden de kosten van individueel vervoer niet vergoed. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling om medische en/of psychosociale reden individueel vervoerd moet worden. Indien dit type vervoer noodzakelijk is, dient dit in de aanvraag te worden vermeld.

Beleidsregel 13

Artikel 23: Afwijken van de bepalingen

De verordening leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de verordening zijn geregeld en waarin deze tot kennelijk onbillijke situaties zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend.

Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties omdat het overgrote deel van de voorkomende situatie in de verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijke onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheden. De reden daarvan is dat ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

De hardheidsclausule van artikel 23 van de verordening wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen. Dit is conform de jurisprudentie op het gebied van leerlingenvervoer.

Ter voorkoming van – ongewenste – precedentwerking dient de toepassing van de hardheidsclausule te worden onderbouwd met argumenten die betrekking hebben op de specifieke, concrete situatie van de leerling of ouders/verzorgers van een leerling. Besluitvorming over toepassing van de hardheidsclausule gebeurt alleen na advies van externe deskundigen ( deze andere deskundigen zijn onder andere de leerplichtambtenaar en / of centrum jeugd en gezin / basisteam jeugd gemeente Nunspeet).

3.Inwerkingtreding en citeerartikel

De beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Nunspeet 2015 treden in werking met ingang van

1 augustus 2015.

Burgemeester en wethouders van Nunspeet,

de secretaris, de burgemeester,

J.J. Kerkhof ir. D.H.A. van Hemmen