Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nuth houdende hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2017

Geldend van 23-11-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nuth houdende hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2017

De raad van de gemeente Nuth;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017.

(“Verordening hondenbelasting 2017”)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a)

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b)

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c)

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d)

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e)

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a)

      voor een eerste hond € 40,00;

    • b)

      voor een tweede hond € 92,00;

    • c)

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 126,00;

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 372,00. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Voortzetting belastingheffing

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorig belastingjaar een aanslag werd op¬gelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatste aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden, waarvoor hij belastingplichtig is, wijzigingen heeft ondergaan of, dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. Bij niet-automatische incasso

    De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Bij automatische incasso:

    De aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen van dit artikel.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening hondenbelasting 2016’ van 5 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2016.

De griffier,

Dhr. P.J.M. Boyen

De voorzitter,

Mevr. D.H. Schmalschläger