Regeling vervallen per 01-05-2011

Verordening Peuterspeelzalen Oegstgeest 2005

Geldend van 01-05-2011 t/m 30-04-2011

Intitulé

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST 2005

De raad van de gemeente Oegstgeest;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr. 180/04;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 20 van de Welzijnswet 1994;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

 

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST 2005

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

a.burgemeester en wethouders:

burgemeester en wethouders van Oegstgeest;

b.peuterspeelzaal :

een ruimtelijke voorziening uitsluitend voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen volgen, met een maximale verblijfsduur van 3,5 uur per dag;

c.functionaris :

in een peuterspeelzaal werkzame persoon die werkzaam-heden verricht, opgenomen in de voor peuterspeelzaalwerk geldende CAO, en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;

d.begeleider :

de in een peuterspeelzaal werkzame persoon die anders dan als functionaris belast is met het bieden van verzorging en opvoeding of onderdak en begeleiding aan kinderen;

e.NEN :

Nederlandse Eenheidsnorm.

Artikel 2

Vergunningplicht

Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.

Artikel 3

Weigering en ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren in ieder geval de vergunning indien niet wordt voldaan aan de in of krachtens hoofdstuk 2 van deze verordening gestelde kwaliteitsregels.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de voorschriften in artikel 17 en de op artikel 11 gebaseerde nadere regels.

Artikel 4

Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 5

Behandeling aanvragen

  • 1.

    Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van toepassing.

  • 2.

    Eenieder kan zijn zienswijze over de aanvraag naar voren brengen.

Artikel 6

Termijnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot ontheffing binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7

Aanhouding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag om vergunning of het verzoek tot ontheffing aan, totdat zij een beslissing hebben genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning overeenkomstig artikel 40, lid 1, van de Woningwet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 nemen burgemeester en wethouders, voor zover de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 6 gestelde termijnen, de beslissing op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot ontheffing zo spoedig mogelijk na afloop van de in artikel 6 bedoelde termijnen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag tevens aan totdat door hen, op advies van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland Noord, is vastgesteld dat de inrichting voldoet aan de bij of krachtens deze verordening gestelde eisen op het gebied van hygiëne, gezondheid en veiligheid.

Artikel 8

Duur van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 9

Verplichtingen van de houder

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 2.

    De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 3.

    De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De vergunninghouder is verplicht om de vergunning op een zichtbare plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.

Artikel 10

Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen de termijn van één jaar;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een peuterspeelzaal gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 2 KWALITEITSREGELS

Artikel 11

Nadere regels

  • 1.

    De peuterspeelzaal dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen, waaraan de peuterspeelzaal, de houder en de in de peuterspeelzaal werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

  • a.

    de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

  • b.

    de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van de peuterspeelzaal voorzover deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet;

  • c.

    de aan functionarissen en begeleiders te stellen eisen van gezondheid;

  • d.

    de aanwezigheid van gegevens in de peuterspeelzaal.

Artikel 12

Invloed van functionarissen, gastouders, ouders en begeleiders

op het beleid van de houder

  • a.

    De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders, ouders en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.

  • b.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen over de wijze waarop inspraak van de ouders is geregeld bij niet gesubsidieerde instellingen voor peuterspeelzaalwerk.

Artikel 13

Informatie aan ouders/verzorgers

De houder van een peuterspeelzaal informeert ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

  • a.

    het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 15, derde lid;

  • b.

    de wijze waarop klachten worden behandeld;

  • c.

    de wijze waarop de inspraak is geregeld;

  • d.

    de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 14

De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

1. De houder van een peuterspeelzaal moet ten behoeve van in de peuterspeelzaal aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Artikel 15

Groepsgrootte en aantallen functionarissen

  • 1.

    De opvang van kinderen vindt in groepen plaats, met dien verstande dat een groep van kinderen:

  • a.

    van verschillende leeftijden van minimaal 2 en maximaal 3 jaar gelijktijdig ten hoogste 16 kinderen omvat;

  • 2.

    Ten minste één functionaris wordt ingezet voor de verzorging en opvoeding van gelijktijdig ten hoogste:

  • a.

    6 kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar;

  • b.

    8 kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar;

  • c.

    het aantal functionarissen bij een gemengde groep wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde, waarbij naar boven kan worden afgerond.

  • 3.

    In afwijking van artikel 15 kunnen de groepen onder leiding staan van een functionaris en een begeleider.

  • 4.

    Indien slechts één functionaris wordt ingezet ingevolge lid 2 of 3 wordt naast deze functionaris ten minste één volwassene ingezet ter ondersteuning van die functionaris.

Artikel 16

Verblijfsruimte kinderen

  • 1.

    Voor elk kind moet per verblijfsruimte minimaal 3 vierkante meter netto speel/ werkoppervlak beschikbaar zijn, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

  • 2.

    De peuterspeelzaal dient te beschikken over een buitenspeelruimte, waarvan de oppervlakte minimaal 4 vierkante meter per spelend kind bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

Artikel 17

Voorkoming verspreiding infectieziekten

  • 1.

    Het is aan de houder, dan wel degene die met de dagelijkse leiding is belast, verboden:

  • a.

    enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer, volgens of vanwege de directeur van de GGD, daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, aanwezig is;

  • b.

    enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de onder a vermelde wet, aanwezig is.

  • 2.

    Van het in het eerste lid onder a omschreven verbod is de houder ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrengen van een infectieziekte is uitgesloten.

  • 3.

    De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de bepalingen krachtens de in het eerste lid, onder a, genoemde wet.

HOOFDSTUK 3

STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 19

Toezicht en opsporing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2.

    De opsporing van de in artikel 18 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 20

Controle

Burgemeester en wethouders controleren ten minste eenmaal per jaar de houders op naleving van de verordening.

Artikel 21

Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de Verordening Kinderopvang Oegstgeest 2002 blijven nog van kracht tot 1 januari 2006, tenzij de periode waarvoor deze zijn verleend eerder afloopt.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Verordening Kinderopvang Oegstgeest 2002 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 22

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt, gelet op het gestelde in artikel 25 lid 1 van de Tijdelijke referendumwet, in werking op 1 januari 2005.

  • 2.

    De Verordening Kinderopvang Oegstgeest 2002, vastgesteld op 25 april 2002, wordt ingetrokken op de in het eerste lid bedoelde datum.

Artikel 23

Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Peuterspeelzalen Oegstgeest 2005”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oegstgeest gehouden op 20 december 2004.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.