Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest houdende Handboek Leidingen gemeente Oegstgeest 2017

Geldend van 20-10-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest houdende Handboek Leidingen gemeente Oegstgeest 2017

Nadere regels voor de uitvoering van de

  • Leidingverordening gemeente Oegstgeest 2017 en de Telecommunicatieverordening gemeente Oegstgeest 2017

en de

  • Dit boekwerk is gebaseerd op betreffende bescheiden van de gemeente Leiden

Dit boekwerk is gebaseerd op betreffende bescheiden van de gemeente Leiden

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

Volgens de Leidingenverordening gemeente Oegstgeest 2017, hierna ook te noemen: “Leidingenverordening”, artikel 4, is een vergunning nodig voor het aanleggen, wijzigen of verwijderen van kabels en buisleidingen (hierna ook te noemen: “leidingen”) in het openbare beheergebied van de gemeente Oegstgeest. In artikel 8 van de Leidingenverordening wordt gesteld dat het college nadere regels kan stellen.

Volgens de Telecommunicatieverordening gemeente Oegstgeest 2017, hierna ook te noemen:

“Telecommunicatieverordening”, artikel 2, lid 1, is een instemming nodig voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van een telecomkabel. In artikel 7 lid 2 van de Telecommunicatieverordening wordt gesteld dat het college nadere regels kan stellen.

1.2 Doel en doelgroep

Doel

In het Handboek Leidingen, hierna ook te noemen ”Handboek”, worden richtlijnen, voorwaarden en eisen gesteld waaraan moet worden voldaan om een vergunning casu quo instemming (hierna ook genoemd als vergunning) te verkrijgen. Dit zijn behalve specifieke eisen ten aanzien van aanleg, ook eisen omtrent het wijzigen van leidingen en bedrijfsbeëindiging. Zie ook artikel 3 Leidingenverordening.

Doelgroep

Het Handboek is geschreven voor een ieder die een leiding of leidingen exploiteert, of een leiding(en) wil aanleggen, wijzigen en/of verwijderen binnen de gemeentegrens van Oegstgeest.

1.3 Leeswijzer

Het handboek bestaat uit twee gedeelten:

2 DEEL A.

Algemene, procedurele informatie

en voorschriften

die vooral in de ontwerpfase

al belangrijk kunnen zijn.

3 DEEL B.

Voorschriften

die algemeen geldig zijn, en met name in de

uitvoeringsfase belangrijk zijn

Met de voorschriften in deel A en B zal in beide fase overigens rekening mee gehouden moeten worden

DEEL A ALGEMENE, PROCEDURELE INFORMATIE VOOR DE ONTWERPFASE

2. Begrippen

2.1 Begrippenlijst

In deze paragraaf zijn alle gebruikte begrippen opgenomen, indien deze niet als zodanig zijn gedefinieerd in de Leidingenverordening en/of Telecommunicatieverordening. Waar een begrip slechts eenmalig in het Handboek wordt genoemd, is deze in het betreffende hoofdstuk beschreven.

Begrip

Toelichting

As-built-tekening

Een gewaarmerkte tekening die aangeeft waar welke leidingen gelegd zijn in X-, Y coördinaten volgens het RD-stelsel, en hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel).

Aansluitleiding

leiding die een object aansluit middels de kortste verbinding tussen de distributieleiding en het aan te sluiten object. Dit kan ook een huis of perceel zijn. Men spreekt dan vaak over een huisaansluiting.

Beschikking

In dit Handboek wordt met beschikking het besluit bedoeld waarmee een aanvraag goedgekeurd of afgewezen wordt. Een besluit waarmee de aanvraag goedgekeurd wordt, is een vergunning op basis van de Leidingenverordening of een instemming op basis van de Telecommunicatieverordening.

Boring

Het maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.

Bouwaansluiting

Tijdelijke leiding bedoeld om bouwplaatsen aan te sluiten gedurende de werkzaamheden.

Distributie-leiding

Leiding waarmee de te vervoeren stof wordt vervoerd naar meerdere afnamepunten.

Leiding, (buis~)

Buis voor het transport van stoffen. Er zijn drie varianten:

1. Transportleiding,

2. Distributieleiding,

3. Aansluitleiding.

Leidingen-verzamel-kaart (afgekort LVZK)

Kaart met geometrische en administratieve leidinggegevens van alle kabels en leidingen die eigendom zijn van de gemeente Oegstgeest. De kaart laat zien waar de kabels en leidingen zijn gelegd.

Stof

Het product (voortbrengsel van de natuur, van arbeid of nijverheid, of een chemisch proces) dat wordt getransporteerd door de leiding. Ook wordt hieronder verstaan elektra, data en alles wat door een leiding kan worden getransporteerd.

Transport-leiding

Hoofdtransport leidingen zoals elektriciteitskabels >=10KV, hoge druk gas of waterleidingen waarmee de te vervoeren stoffen of stroom wordt getransporteerd naar verschillende verdeelstations.

Uitgiftepeil

Het peil waarop op de uitgiftegrens aangesloten moet worden op het openbaar gebied. Ook: de hoogte waarop toegang tot de kavel wordt gekregen vanaf het openbare gebied.

Vergunning

Schriftelijke vergunning casu quo instemming voor de aanleg, het houden, het onderhoud en het verwijderen van één of meer leidingen. In dit Handboek wordt met vergunning ook bedoeld ‘instemming’ conform Telecommunicatieverordening.

Waterstaats-werk

In dit Handboek wordt onder een waterstaatswerk het volgende verstaan:

  • -

    rijkswegen, en de daarin gelegen infrastructurele voorziening en hetgeen verder naar zijn aard daartoe behoort, voor zover in beheer bij het Rijk;

  • -

    provinciale wegen;

  • -

    oppervlaktewaterlichaam;

  • -

    bergingsgebied;

  • -

    waterkering of ondersteunend infrastructurele voorziening.

college

Onder college wordt begrepen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest, vertegenwoordigt door de ambtenaar die belast is met het afhandelen van verzoeken tot het aanleggen dan wel verwijderen van kabels en leidingen.

projectbegeleider

De ambtenaar die namens de gemeente tijdens de uitvoering van de werkzaamheden optreedt namens het college.

wegbeheerder

De ambtenaar van de gemeente Oegstgeest die is aangesteld als wegbeheerder.

3. Vergunningsprocedure

3.1 Aanleveringsvoorwaarden

Het college neemt alleen volledig ingevulde en ondertekende aanvragen in het Nederlands (met eventuele bijbehorende bijlagen zoals in dit Handboek in specifieke situaties is vereist) in behandeling.

Voor het aanvragen van een vergunning moeten de meest actuele formulieren worden gebruikt. Deze zijn van de site van de gemeente Oegstgeest te downloaden of binnen de omgeving van MOOR beschikbaar.

De contactgegevens van het college voor informatie over kabels en leidingen zijn:

Internet : www.oegstgeest.nl

E-mail : Via het contactformulier op de website:

https://www.e-inwoner.nl/prod/fr/Oegstgeest/Oegstgeest-_contact2/new

Adres : Postbus 1270, 2340 BG Oegstgeest

Telefoon : 071 - 51 91 793 Vragen naar medewerker die belast is met kabels en leidingen vergunningen.

Vergunningaanvragen en meldingen worden op www.moor.opbrekingen.nl afgehandeld.

Machtigingen:

Een leiding- of kabelexploitant kan een derde machtigen om namens hem een aanvraag in te dienen. Hiervoor is een door de leiding- of kabelexploitant ondertekende machtiging benodigd.

N.B.: De vergunning wordt alleen op naam van de leiding- of kabelexploitant afgegeven.

Bodemkwaliteit

De leiding- of kabelexploitant is bij werkzaamheden in de openbare ruimte verantwoordelijk voor maatregelen bij eventuele bodemverontreiniging. Bij de Omgevingsdienst West-Holland zijn de bodemkwaliteitsgegevens op te vragen. Bij de aanvraag van een vergunning dient de leiding- of kabelexploitant bij te voegen:

  • -

    een kopie van de schriftelijke reactie van de Omgevingsdienst West-Holland op de informatie aanvraag inzake de bodemkwaliteit; of

  • -

    een kopie van het bodemonderzoek uitgevoerd door een gecertificeerd onderzoeksbureau of een verklaring van de eigen dienst binnen de leiding- of kabelexploitant of eigen dienst van een andere leiding- of kabelexploitant, al dan niet in combinatie met een kopie van een door de Omgevingsdienst West-Holland goedgekeurd saneringsplan dan wel BUS-melding (zie ook paragraaf 5.4.2). In deze verklaring kan staan dat de leiding- of kabelexploitant bij aanvang van de werkzaamheden de bodemkwaliteitsgegevens op orde heeft.

Technische specificaties werktekeningen:

Elke tracéwijziging (dus nieuw, wijziging én verwijderen) moet worden ondersteund door een plantekening. Het college kan bij ingewikkelde situatie eerst een werktekening opvragen.

Hiervan moet één digitaal exemplaar worden aangeleverd.

De ingediende werktekening moet voldoen aan de volgende eisen:

Eis

Toelichting

Schaalvoering

1 : 500, met eventuele details in een grotere schaal

Noordpijl

De tekening(en) moeten zijn voorzien van een noordpijl.

Tekeningnummer

Voorzien van tekeninghoofd met uniek tekeningnummer en een datum waarbij de datum van de laatste wijziging geldt.

Maatvoering

De maatvoering van het geplande tracé moet eenduidig en volledig zijn, in RD coördinaten en desgevraagd ten opzichte van vaste punten in de omgeving.

Ruimtebeslag

Het aantal leidingen moet op de tekening(en) zijn aangegeven inclusief de materiaalsoort en de diameter van de leiding(en) en/of het ruimtebeslag voor de kabel(s). Als u twijfelt over de beschikbare ruimte, moet tevens de maatvoering ten opzichte van de naastliggende leiding(en) worden weergegeven.

Detaildoorsnede

Wanneer bij een bestaand tracé wordt gelegd, moet worden aangegeven hoe dit gebeurt zowel in horizontale als verticale zin.

Digitaal formaat

De tekening(en) dient (dienen) in PDF-format te worden aangeleverd. De gemeente kan aanvullend om een dwg formaat verzoeken.

Locatie bovengrondse kasten (zoals bijvoorbeeld transformatorkasten en wijkkasten)

Bij het aanvragen van een vergunning dient rekening gehouden te worden met de locatie van de te plaatsen bovengrondse kast(en).

De voorkeur van het college voor een locatie van een kast is:

  • 1.

    inpandig; als dit niet mogelijk is dan;

  • 2.

    een onopvallende plaats; en anders;

  • 3.

    dient de kast zo onopvallend mogelijk aangekleed te worden, passend bij de omgeving.

Voor kasten welke geplaatst worden op de genoemde locaties onder 2. en 3. geldt dat de gemeente nadere eisen kan stellen aan de RAL kleur die meer passen bij de omgeving. Dit zal in overleg plaatsvinden.

Brandkranen

Waterleidingexploitant initiatiefnemer

De Waterleidingexploitant dient 6 weken vóórdat zij voornemens zijn een vergunning (voor een werk op eigen initiatief) aan te vragen voor de aanleg van een leiding met de daarbij behorende brandkranen, een verzoek tot vooroverleg in te dienen bij het college.

Het college initiatiefnemer

Het college is verplicht, een vooroverleg bij De waterleiding exploitant aan te vragen over de situering van de brandkranen in gebieden waarin zij wijzigingen aan de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur willen aanbrengen. Hierbij zullen ook de voor eventuele aanpassingen aan de brandkranen gemoeide kosten onderdeel van uitmaken. Het brandkranenbeleid van de waterleidingexploitant is in principe van toepassing.

3.2 Relatie tot derden

Het college vergunt een tracé van A tot B. Naast het college zijn er soms nog andere partijen waarvan vergunning of toestemming benodigd is. Het hebben van een vergunning van het college laat niet onverlet dat vergunning of toestemming gevraagd moet worden bij een ander bevoegd gezag, zoals Rijkswaterstaat, Prorail, Waterschappen, Provincie, en/of private partijen. Bijvoorbeeld indien u voor het passeren van een barrière in het geplande tracé gebruikmaakt van een of meerdere (infrastructurele) voorziening(en) van derden, dan dient u hiervoor vooraf toestemming van de eigenaar van deze voorziening te hebben.

3.3 Procesbeschrijvingen

In het algemeen geldt voor elke procedure dat op dat aanvragen op www.moor.opbrekingen.nl worden ingediend en afgehandeld.

3.3.1 Vergunningprocedure: Voorbereiding en aanvraag

Leiding- of kabelexploitant

Gemeente Oegstgeest

Start: initiatief van leiding- of kabelexploitant om leiding

van A naar B te leggen, te wijzigen of te verwijderen.

 

Optioneel: bij complexe tracés kan het raadzaam zijn het concepttracé op te stellen en dit voor te bespreken met het college. Een voorbespreking is niet verplicht, maar voorkomt mogelijk latere stagnatie. Het college kan voor een voorbespreking kosten in rekening brengen.

 

 

Optioneel: het college beoordeelt globaal het concepttracé. Wanneer dit noodzakelijk is, zal de leiding- of kabelexploitant worden uitgenodigd om het concepttracé mondeling toe te lichten.

De leiding- of kabelexploitant stemt zijn intentie / voorlopig ontwerp af met derden partijen die beheer over de gronden heeft waar de gemeente geen wegbeheerder is (onder andere private grond, naastliggende leidingeigenaren, andere publieke instellingen).

 

De leiding- of kabelexploitant verwerkt de eventueel ontvangen opmerkingen en stelt een definitief tracé op, volgens de eisen uit het Handboek Leidingen.

 

De leiding- of kabelexploitant vraagt een vergunning aan door middel van het indienen van een complete en volledige set aanvraagdocumenten, inclusief alle bijlagen.

 

Indien de leiding- of kabelexploitant de aanvraag door een derde persoon wil laten uitvoeren, moet hij het machtigingsformulier invullen en ondertekenen.

 

 

Bij ontvangst van de aanvraag stuurt het college een ontvangstbevestiging naar de leiding- of kabelexploitant.

 

Het college controleert op juistheid en volledigheid. Als de aanvraag incompleet wordt ontvangen, stuurt het college een verzoek om aanvullende gegevens naar de leiding- of kabelexploitant.

Indien de aanvraag niet compleet is: de leiding- of kabelexploitant stuurt binnen de daarvoor gestelde termijn de aanvullende gegevens naar het college.

 

 

Het college neemt de aanvraag in behandeling en beoordeelt de aanvraag.

 

Het college stemt de aanvraag af met de betrokken afdeling(en) binnen de gemeente.

 

Indien de aanvraag wordt goedgekeurd of afgewezen, stuurt het college de leiding- of kabelexploitant een beschikking.

 

Einde: Beschikking is afgegeven.

3.3.2 Vergunningprocedure: Aanleg en afronding

Leiding- of kabelexploitant

Gemeente Oegstgeest

Start: de leiding- of kabelexploitant heeft een beschikking met een goedgekeurd tracé en wil starten met de werkzaamheden.

 

De leiding- of kabelexploitant vult het formulier “Melding ingraving” in en stuurt dit naar het college.

 

De leiding- of kabelexploitant overlegt de benodigde documenten volgens hoofdstuk 5 van dit handboek aan het college.

 

 

Het college beoordeelt de overlegde documenten.

 

Het college controleert of er aanpassingen op de eerder afgegeven beschikking nodig zijn gezien de actuele situatie. Vervolgens bepaalt het college of een gewijzigde of nieuwe beschikking nodig is.

De leiding- of kabelexploitant (of diens aannemer) verricht de werkzaamheden volgens de beschikking.

De kabelexploitant straat zelf de straat dicht (zie 5.10.1) en neemt na afloop van de werkzaamheden aan de leiding contact op met het college.

 

 

het college controleert het opgeleverde werk. Indien

akkoord: het college stelt een proces-verbaal van oplevering op, ondertekent dit en geeft dit aan de aannemer. Indien niet akkoord: het college laat het werk aanpassen.

de aannemer voert de wijzigingen uit en levert het werk opnieuw op.

 

 

Einde werkzaamheden afgerond.

Alleen voor leidingen in eigendom bij de gemeente:

De aannemer verricht de werkzaamheden volgens de beschikking en neemt na afloop van de werkzaamheden aan de leiding contact op met het college ten behoeve van de inmeting.

 

 

het college houdt toezicht op de voorwaarden uit de beschikking. Indien akkoord: het college neemt contact op met de afdeling belast met kwaliteit, documenten en gegevens. Indien niet akkoord: het college laat het werk aanpassen.

indien niet akkoord, de aannemer voert de wijzigingen uit en neemt daarna weer contact op met het college.

 

 

De afdeling belast met kwaliteit, documenten en gegevens meet de leiding in (of laat inmeten) en registreert het definitieve tracé. Na inmeting geeft het college toestemming om het werk te voltooien.

de aannemer levert het werk op en neemt daarna contact op met het college.

       

 

het college controleert het opgeleverde werk. Indien

akkoord: het college stelt een proces-verbaal van oplevering op, ondertekent dit en geeft dit aan de aannemer. Indien niet akkoord: het college laat het werk aanpassen.

de aannemer voert de wijzigingen uit en levert het werk opnieuw op.

 

 

Einde werkzaamheden afgerond.

3.3.3 Verkorte procedure (aansluitleidingen < 25 meter)

Voor aansluitleidingen < 25 meter in de openbare ruimte geldt een verkorte procedure, waarbij het college de melding beoordeelt, en indien akkoord toestemming geeft.

Uitgesloten zijn: hoogspanningsleidingen, hoge druk gasleidingen, stadsverwarmingleidingen en

bouwaansluitingen.

Tevens kan het college altijd beslissen dat er voor de aansluitleiding aanvullende voorwaarden of

beperkingen van toepassing zijn. In dat geval zal er altijd een vergunningaanvraag ingediend moeten worden bij het college. De aanvraag wordt dan middels de reguliere vergunningsprocedure behandeld.

Leiding- of kabelexploitant

Gemeente Oegstgeest

Start: initiatief om werkzaamheden uit te voeren die onder de verkorte procedure vallen.

 

Optioneel: De leiding- of kabelexploitant stemt zijn intentie af met derde partijen (onder andere private grondeigenaren, naastliggende leidingeigenaren, andere publieke +instellingen).

 

De leiding- of kabelexploitant meldt de voorgenomen werkzaamheden aan het college met behulp van het formulier “Melding ingraving”.

 

 

Het college controleert de melding op juistheid en volledigheid. Als de aanvraag incompleet wordt ontvangen, neemt hij contact op met de leiding- of kabelexploitant.

 

Het college beoordeelt de aanvraag. Indien akkoord: het college ondertekent het formulier. “Melding ingraving” en stuurt dit naar de leiding- of kabelexploitant. Indien niet akkoord: het college stelt de leiding- of kabelexploitant op de hoogte. De leiding- of kabelexploitant dient een aanvraag in bij het college..

De leiding- of kabelexploitant levert het werk op en neemt daarna contact op met het college

 

Alleen voor leidingen in eigendom bij de gemeente:

 

Het college controleert het opgeleverde werk. Indien akkoord: het college stelt een proces-verbaal van oplevering op, ondertekent dit en geeft dit aan de leiding- of kabelexploitant. Indien niet akkoord: het college laat het werk aanpassen.

De leiding- of kabelexploitant voert de wijzigingen uit en levert het werk opnieuw op.

 

 

Einde werkzaamheden afgerond.

3.3.4 Administratieve wijziging

Een administratieve wijziging komt voor als een leiding- of kabelexploitant van naam of rechtspersoon verandert.

Deze wijziging moet worden doorgegeven aan het college.

Leiding- of kabelexploitant

Gemeente Oegstgeest

Start: voorgenomen administratieve wijziging.

 

De leiding- of kabelexploitant vult het intakeformulier

volledig in, en zorgt voor de relevante

bijlagen. Hij laat de documenten door de juiste

(rechts)personen ondertekenen, en verzendt

de complete set aan het college.

 

 

Bij ontvangst van de aanvraag stuurt het college een

ontvangstbevestiging naar de leiding- of kabelexploitant

 

Het college controleert de documenten op juistheid en volledigheid. Als de aanvraag incompleet wordt

ontvangen, stuurt het college een verzoek om

aanvullende gegevens naar de leiding- of kabelexploitant.

Indien de aanvraag niet compleet is: De

leiding- of kabelexploitant stuurt binnen de daarvoor

gestelde termijn de aanvullende gegevens

naar het college.

 

 

Het college neemt de aanvraag in behandeling en voert de administratieve wijziging door in haar systemen

 

Het college stelt en nieuwe beschikking op, op naam van de nieuwe rehtspersoon en verstuurt deze naar de leiding- of kabelexploitant.

 

Einde nieuwe beschikking

3.3.5 Overdracht van een leiding

Als leiding- of kabelexploitanten leidingen van elkaar overnemen, moet dit ook worden aangemeld.

De bijbehorende vergunning moet worden overgezet op de juiste rechtspersoon, waardoor de vergunning op naam van de oude leiding- of kabelexploitant kan komen te vervallen.

Leiding- of kabelexploitant

Gemeente Oegstgeest

Start: koop of verkoop van leidingen.

 

De nieuwe leiding- of kabelexploitant vult het intakeformulier

volledig in, en zorgt voor de

relevante bijlagen. Zowel de oude als de

nieuwe leiding- of kabelexploitant stellen een verklaring

op van de overdracht en ondertekenen deze.

Tevens moet er een tekening bijgevoegd.

worden met daarop de overgedragen leiding.

De nieuwe leiding- of kabelexploitant verzendt de

complete set digitaal aan het college.

 

 

Bij ontvangst van de aanvraag stuurt het college een ontvangstbevestiging naar de leiding- of kabelexploitant.

 

Het college controleert de documenten op juistheid en volledigheid. Als de aanvraag incompleet wordt

ontvangen, stuurt het college een verzoek om

aanvullende gegevens naar de leiding- of kabelexploitant.

Indien de aanvraag niet compleet is: De

leiding- of kabelexploitant stuurt binnen de daarvoor

gestelde termijn de aanvullende gegevens

naar het college.

 

 

Het college neemt de aanvraag in behandeling en voert

de wijziging door in haar systemen.

 

 

Het college stelt een nieuwe beschikking op, op naam van de nieuwe rechtspersoon en verstuurd deze naar de leiding- of kabelexploitant. De oude leiding- of kabelexploitant krijgt een beschikking waarin vermeld wordt dat zijn vergunning is overgezet naar de nieuwe leiding- of kabelexploitant en daarmee is komen te vervallen.

 

Einde nieuwe beschikking.

4. Tracébepaling

4.1 Algemene uitgangspunten

Met nadruk wordt erop gewezen dat de basisprincipes uit dit hoofdstuk moeten worden nagestreefd. Als de genoemde eisen niet gehaald (kunnen) worden, dan dient er (vooraf) overleg gepleegd te worden met het college. In uitzonderingen kan de vergunningverlener een andere indeling of een oplossing met aanvullende voorwaarden toestaan of opleggen.

Ook kan het voorkomen dat tijdens de uitvoering blijkt dat de actuele situatie afwijkt van de verwachte situatie. Deze wijziging dient meteen te worden gemeld aan het college.

4.2 Standaardindeling

De volgende standaardindeling geldt voor het gehele beheergebied van de gemeente Oegstgeest.

De kabels en leidingen dienen, ingeval ze worden gelegd onder verharding te liggen conform het navolgende algemene profiel:

Soort

Zie ook tekening A-754 standaard detail gemeente Oegstgeest

Maat gemeten vanaf de zijkant van de erfgrens bij woningen en bij openbare groenstroken gemeten vanaf de zijkant verharding.

Minimale Dekking t.o.v. MV

Gas

Tussen de 140 en 180 cm.

80 cm

Water

Tussen de 80 en 120 cm

Nieuw Rhijngeest of Oegstgeest aan de Rijn 100 cm

Rest van Oegstgeest 110 cm

Elektra

Tussen de 120 en 140 cm

60 cm

Telecommunicatie

In de eerste 40 cm vanaf de zijkant erfgrens bij woningen

60 cm.

Het is toegestaan om in de eerste 50 cm (gemeten vanaf de zijkant verharding) van openbare groenstroken kabels en leidingen te leggen mits dit fysiek mogelijk is. Alle aanwezige groenvoorzieningen dienen te worden teruggeplaatst en grasstroken te worden hersteld. Onder de boomprojectie is het niet toegestaan machinaal te graven.

In het algemeen worden de distributieleidingen in de trottoirs ingedeeld. Voor transportleidingen zal vooroverleg met de gemeente dienen plaats te vinden.

Alle tot een leiding behorende appendages dienen in het toegewezen tracé te worden geplaatst. Indien geen plaats in het tracé kan worden gevonden dan wordt door het college een andere locatie vastgesteld met zo min mogelijk verstoring van aanwezige andere leidingen.

Aansluitleidingen worden zo veel mogelijk haaks op het distributienet aangelegd om geen beslag te leggen op de ruimte voor distributieleidingen.

De locatie van handholes en andere onderdelen van telecomnetwerken worden in overleg met het college vastgesteld. De bovenzijde van handholes dienen 30 cm onder het maaiveld te blijven. Handholes en andere onderdelen mogen de ligging van andere leidingen niet verstoren.

4.3 Bovengrondse infrastructuur

Bij het bepalen van een tracé dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de bovengrondse infrastructuur. Objecten kunnen onder andere zijn: langsliggende dan wel kruisende wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen, gebouwen, stalen objecten waaronder damwanden.

Andersom geldt ook dat bij het ontwikkelen of wijzigen van de bovengrondse infrastructuur rekening moet worden gehouden met de ondergrondse infrastructuur en dienen wijzigingen zo veel mogelijk te worden vermeden.

4.3.1 Open watergangen

Open watergangen zijn beheersmatig in twee groepen te onderscheiden:

  • 1.

    Watergangen beheerd door waterschappen of Rijkswaterstaat. Deze worden aangemerkt als een waterstaatswerk;

  • 2.

    Watergangen beheerd door de gemeente Oegstgeest. Bij het kruisen hiervan dient allereerst de feitelijke diepte van de watergang te worden opgevraagd. Dit is noodzakelijk vanwege de minimale gronddekking.

4.3.2 Bomen

Bij het indelen van leidingen in de nabijheid van bomen moet rekening worden gehouden met de eis dat vitaliteit van bestaande bomen gewaarborgd blijft. In principe geldt dat een leidingsleuf op minimaal 2 meter uit de stamdiameter gegraven mag worden. Indien dit niet mogelijk is zal met de boombeheerder vooraf overleg moeten plaatsvinden.

Onder de uitvoeringsvoorschriften staan nadere richtlijnen voor de uitvoering rondom bomen vermeld.

De gemeente behoudt zich het recht voor om in oudere en smallere straten of daar waar een breed pakket aan nutsvoorzieningen aanwezig bomen na het aanbrengen van nieuwe leidingen weer boven of vlak naast nutsvoorzieningen te planten dan wel herplanten. In dat geval zal met de leiding- of kabelexploitant worden afgesproken welke aanvullende maatregelen genomen zullen worden.

4.3.3 Gazons, groenstroken en bermen

Leidingen mogen in gazons groenstroken en bermen worden gelegd indien aantoonbaar er geen andere mogelijkheden zijn. Onder de uitvoeringsvoorschriften staan nadere richtlijnen voor de uitvoering in gazons groenstroken en bermen vermeld.

4.3.4. Asfaltverhardingen

  • a.

    Bitumineuze verharding mag niet worden opgebroken. Onder de bitumineuze verharding dient derhalve een persing of gestuurde boring te worden aangebracht.

Schade ontstaan vanwege het aanbrengen van deze persing zal worden verhaald op de vergunninghouder.

  • b.

    Ingeval opbreken van bitumineuze verharding toch noodzakelijk is gelden de volgende uitgangspunten nadat de gemeente akkoord is gegaan met het opnemen van het asfalt.

    • o

      Het op te breken asfalt wordt gezaagd.

    • o

      De sleuf wordt aangevuld met 30 cm. puin en een straatlaag van 10 cm.

    • o

      De tijdelijke bestrating bestaat uit betonklinkers die strak tegen de zaagsnede worden aangestraat.

    • o

      de gemeente zal zorgdragen voor herstel van het asfalt. Minimaal 6 maanden na de werkzaamheden en uiterlijk binnen een jaar. De kosten worden doorberekend aan de leiding- of kabelexploitant

4.4 Bijzondere situaties

Er zijn situaties waar de standaardindeling niet van toepassing is. Hier zullen nadere specifieke en/of aanvullende voorwaarden en eisen van kracht zijn. Deze zullen in de vergunning worden vermeld.

4.5 Vooraf toestemming vereist bij (infrastructurele) voorzieningen

Bij gebruik van alle (infrastructurele) voorzieningen geldt dat eerst met de eigenaar van de voorziening door de aanvrager moet worden afgestemd in hoeverre de constructie van de voorziening geschikt en/of bedoeld is voor de geleiding van de betreffende leiding(en). Pas wanneer overeenstemming is bereikt, zal een voorgesteld tracé door het college kunnen worden beoordeeld.

4.6 Huisaansluitingen riolering (rioolaansluitingen)

Rioolaansluitingen voor gemengde afvoer, vuilwaterafvoer of regenwaterafvoer dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de vigerende aansluitverordening.

4.7 Gevaarlijke stoffen, bovenregionale transportleiding in bestemmingsplanprocedure

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt het verplicht om leidingen met gevaarlijke stoffen op te nemen in het bestemmingsplan. Bovendien is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangegeven dat leidingen met een bovenregionale transportfunctie of leidingen die op een andere manier risico’s met zich meebrengen voor mens of leefomgeving wanneer deze leidingen beschadigd raken, kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Drinkwaterhoofdtransportleidingen vallen eveneens onder deze definitie.

Dit houdt in dat bij nieuwe aanleg, wijzigingen in het tracé van bovengenoemde leidingen een bestemmingsplan-procedure dient te worden gevolgd.

Deel B ALGEMENE INFORMATIE EN VOORSCHRIFTEN VOOR DE UITVOERINGSFASE

5. Aanleg- en uitvoeringsvoorschriften

5.1 Algemene uitgangspunten

  • Leidingwerken moeten worden uitgevoerd volgens de goedgekeurde specificaties en tekeningen uit de ontwerpfase.

  • Voor een vlotte en correcte uitvoering van leidingwerken is informatievoorziening aan alle relevante betrokken partijen essentieel. Hiertoe zijn aparte voorschriften op genomen in paragraaf 5.3 Communicatie.

  • Schade aan naastliggende leidingen en aan goederen of gewassen en hinder voor eigenaren en/of gebruikers van de betrokken percelen moet zo veel mogelijk worden beperkt.

  • De bereikbaarheid van woningen, openbare gebouwen en dergelijke voor (mindervalide) voetgangers dient te worden gewaarborgd. Ook dient vooraf overleg plaats te vinden met belanghebbenden en het college, indien bijvoorbeeld de beperking van de bereikbaarheid tot gevolg heeft dat de hulpdiensten objecten niet voldoende kunnen naderen of dat de bevoorrading van winkels of bedrijven anders dan normaal moet worden geregeld.

  • Aanwijzingen gegeven door of vanwege een ambtenaar van de gemeente Oegstgeest of politie dienen strikt te worden opgevolgd.

  • Indien de leiding- of kabelexploitant / vergunninghouder (in dit handboek noemen we voortaan alleen: ‘leiding- of kabelexploitant) de gemaakte afspraken negeert kan de gemeente de leiding- of kabelexploitant een waarschuwing geven. Zo nodig wordt het werk stilgelegd zonder dat aanspraak op schadevergoeding mogelijk is.

  • Indien blijkt dat personeel van de leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder zich niet houdt aan de gemaakte afspraken of indien zich tijdens de uitvoering onregelmatigheden voordoen, kan van de leiding- of kabelexploitant worden geëist dit personeel de toegang tot het werk te ontzeggen.

5.2 Werkplan

De uitvoering moet worden uitgewerkt in een werkplan, waarin de werkmethoden, het organisatieschema en de werkprocedures ten behoeve van de uitvoering en oplevering worden vermeld. Het definitieve werkplan moet 5 werkdagen voor aanvang van de uitvoeringsfase ter goedkeuring aan de het college worden aangeboden. Van een goedgekeurd werkplan mag slechts na goedkeuring het college worden afgeweken.

In het werkplan staan minimaal de volgende onderdelen uitgewerkt:

Onderdeel

Toelichting

Contactgegevens

Naam, adres, telefoonnummers en email adres van: - leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder;

  • -

    zijn vertegenwoordiger/gemachtigde voor de duur van het werk;

  • -

    aannemer(s) en de onderaannemer(s).

Beschrijving werken

Beschrijving van de werken die door de aannemer(s) en die welke door de

onderaannemer(s) verricht zullen worden

Werkterreinen (incl. vergunningen)

Bij de inrichting van het werkterrein moet o.a. genoemd worden:

  • -

    de plaats van de op te stellen apparatuur en keet;

  • -

    de plaats waar de leiding(en) wordt (worden) uitgelegd;

  • -

    de aan- en afvoer van mud;

  • -

    de plaats van opstelling van voertuigen.

 

Voor het onttrekken en lozen van grondwater ten behoeve van het droogleggen van de sleuf dienen vooraf de vereiste vergunningen te worden aangevraagd.

 

Bij wateronttrekking door bronbemaling ter hoogte van de boomkroon dienen de bomen in directe nabijheid van deze bemaling, tussen 15 maart en 15 november, in overleg met de directie te worden bevloeid of beregend. Bemalingswater van bronbemaling mag hiervoor niet worden gebruikt.

 

Transport en opslag

Het laden, lossen, transport en opslaan van kabels, buizen, hulpstukken en overige materialen moet zorgvuldig plaatsvinden. Beschadigde materialen mogen niet worden verwerkt.

Tijdstippen

Duidelijke weergave (dag en uur) van:

  • -

    Aanvangstijdstip.

  • -

    Werktijden: in principe wordt er gewerkt op werkdagen van 7.00 tot 16.00 uur. Indien dit niet mogelijk/toegestaan is, staat dit als aanvullende voorwaarde inde beschikking genoemd.

  • -

    Tijdsduur van het gehele werk

Tijdschema

Schema waarin duidelijk wordt aangegeven op welke wijze, in welke

volgorde, met welk materieel en met welke hulpmiddelen c.q. hulpconstructies het werk zal worden uitgevoerd, gerelateerd aan de

tijdsduur, benodigd voor de uitvoering van elk onderdeel.

Werkmethoden

Nadere eisen worden verder uitgewerkt in 5.4 Uitvoeringsvoorschriften.

Beschermende maatregelen

De te treffen maatregelen die nodig zijn voor een goede en veilige

uitvoering van het werk, zoals:

  • -

    Tijdelijke voorzieningen

  • -

    Tijdelijke verkeersmaatregelen

  • -

    Milieumaatregelen

Betrokken eigenaren, beheerders of instanties moeten in de gelegenheid zijn gesteld te reageren en met deze maatregelen akkoord zijn.

5.3 Tijdelijke verkeersmaatregelen

De werkzaamheden mogen geen gevaar opleveren voor de voetgangers, fietsers en automobilisten ter plaatse. U dient te zorgen voor een goede duidelijke afzetting. De CROW publicatie 96b: Maatregelen op niet-autosnelwegen is hierbij van toepassing.

Indien er tijdelijke verkeersmaatregelen nodig zijn waarbij verkeer wordt gestremd of omgeleid, gelden de volgende eisen:

  • De leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder moet ten minste acht weken voor de aanvang van het werk overleggen met de wegbeheerder of projectbegeleider over de te treffen verkeersmaatregelen indien de verkeersmaatregelen van grote impact zijn op de omgeving en afwikkeling van het verkeer.

  • De tijdelijke verkeersmaatregelen worden uitgevoerd door de leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder de kosten hiervoor zijn voor zijn rekening.

  • De aanwijzingen van de wegbeheerder of projectbegeleider aan de leiding- of kabelexploitant/ vergunninghouder zijn bindend voor het tijdstip waarop de werkzaamheden op de openbare weg moeten worden uitgevoerd.

  • Onmiddellijk na het gereedkomen van de werkzaamheden moet(en) de toegepaste verkeersmaatregel(en) worden verwijderd.

  • Bij scheepvaartverkeer moet de bebakening zo zijn uitgevoerd dat schepen op elk tijdstip van een etmaal op een adequate wijze gewaarschuwd worden voor het in uitvoering zijnde werk.

5.4 Communicatie

5.4.1 Verantwoordelijkheden van betrokken partijen

Betrokkene

Is verantwoordelijk voor:

Projectbegeleider

De projectbegeleider van de gemeente Oegstgeest vervult een controlerende rol in het afstemmen van de planning van de werkzaamheden langs het tracé c.q. nabij het werk. Dit vindt plaats in overleg met de verkeersexperts van de gemeente. Bij economische en logistieke belangen van bedrijven en organisaties langs het tracé c.q. nabij het werk. zal er met deze organisaties indien noodzakelijk overleg zijn.Ook houdt de projectbegeleider tijdens de werkzaamheden toezicht op het naleven van de uitvoeringsvoorschriften.

Leiding- of kabelexploitant in dit handboek noemen we voortaan alleen: ‘leiding- of kabelexploitant’

De leiding- of kabelexploitant zorgt continu voor een aan te spreken verantwoordelijke contactpersoon, wiens naam bij alle partijen bekend is. Deze persoon heeft tot taak erop toe te zien dat het werk conform de vergunning en gemaakte afspraken wordt uitgevoerd. Deze contactpersoon dient ook bereid te zijn tot overleg met de gemeente en andere belanghebbenden.

Uitvoerders

De uitvoerders van het werk moeten over alle vereiste kwalificaties beschikken. De uitvoering van het werk wordt begeleid door competent toezichthoudend personeel van de leiding- of kabelexploitant

5.4.1 Verplichte informatie uitwisseling

Bewoners en bedrijven

De leiding- of kabelexploitant informeert ten minste een week voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk bewoners en bedrijven langs het tracé c.q. nabij het werk over de start en inhoud van de werkzaamheden, voor zover voor hen van belang. Een kopie van deze brief zal aan de projectbegeleider verstrekt moeten worden.

In geval van integrale werkzaamheden met andere leiding- of kabelexploitanten en/of gemeentelijke werkzaamheden in de openbare ruimte zal de directie of projectbegeleider van de gemeente van het werk aangeven hoe de integrale communicatie van het totaal aan werkzaamheden dient plaats te vinden.

Aan het college: ‘Melding Ingraving’

Minimaal vijf werkdagen voor de start van de uitvoering meldt de leiding- of kabelexploitant en/of zijn

vertegenwoordiger het voorgenomen werk aan bij het college door middel van het formulier ‘Melding Ingraving’. Voor meldingsplichtige werken geldt een termijn van twee werkdagen.

5.5 Additionele kick-off meeting / startvergadering

In de volgende gevallen is tevens een kick-off meeting / startvergadering verplicht:

  • alle (leiding)werken in de bestemde leidingenstroken of binnen een afstand van 5 m vanaf bestemde leidingen (gevaarlijke stoffen, hoge druk gas etc).

  • alle gevallen waar het gaat om (leiding)werken met een grote impact op de omgeving.

Het overleg dient minimaal twee weken voor de start van de uitvoering plaats te vinden. De eiding- of kabelexploitant, zijn ingenieursbureau en zijn aannemer presenteren in dit overleg alle noodzakelijke plannen, waarna de belanghebbenden aanvullende voorwaarden kunnen stellen. Wanneer deze voorwaarden redelijkerwijs ertoe bijdragen dat schade aan de eigendommen van de belanghebbenden wordt voorkomen, moeten ze door de leiding- of kabelexploitant alsnog worden verwerkt in het werkplan.

De hierboven bedoelde, benodigde voorbereidingsinformatie dient ten minste twee weken voor het overleg bij de belanghebbenden in bezit te zijn.

Van het overleg maakt de leiding- of kabelexploitant of diens vertegenwoordiger een verslag, en zorgt ervoor dat dit minimaal twee werkdagen voor de start van de uitvoering bij alle betrokkenen is bezorgd.

Als blijkt dat de kickoffmeeting / startvergadering niet volgens afspraken heeft plaatsgevonden, kan het college besluiten de start van de uitvoering op te schorten.

5.6 Uitvoeringsvoorschriften, algemeen geldig

5.6.1 Aanwezige documenten

Bij aanvang en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden moeten op het werk aanwezig zijn:

  • de beschikking,

  • de door het college goedgekeurde tekening(en),

  • gewaarmerkte werktekeningen,

  • grondmechanisch rapport (indien dit noodzakelijk is),

  • bouwomschrijving,

  • veiligheids-, gezondheids- en milieuplan (vaak V&G-plan genoemd),

  • een ondertekend formulier Melding ingraving,

  • (afschriften van) de overige benodigde vergunningen, werkplan (inclusief verkeersplan).

5.6.2 Ondergrond

Toepassen en verwijderen hulpconstructies

Voor het aanbrengen van leidingen kan het nodig zijn tijdelijke hulpconstructies toe te passen zoals pers- en ontvangstkuipen, sleufbekistingen door middel van onder andere damwanden, tijdelijke ondersteuningen en dergelijke. Deze hulpconstructies dienen conform het werkplan te worden aangebracht en verwijderd.

5.6.3 Nabij bestaande aanwezige kabels en leidingen.

Het is niet toegestaan boven andere kabels, leidingen en/of mantelbuizen van andere partijen te liggen met uitzondering van het kruisen van elkaars tracé.

De gemeente Oegstgeest is niet aansprakelijk voor schade aangebracht aan kabels, leidingen en/of mantelbuizen die veroorzaakt is door een persoon of rechtspersoon van een exploitant van een netwerk gelegen in het openbaargebied.

Sonderingen, grondboringen, bronneringen en graafwerkzaamheden dienen zo te worden uitgevoerd dat geen schade aan nabij gelegen leidingen optreedt.

5.6.4 Bodemverontreiniging

Voor werkzaamheden in de bodem is de Wet bodembescherming (Wbb) onverkort van toepassing. Dit betekent onder andere dat de leiding- of kabelexploitant verplicht is uit te zoeken of de bodem ter plekke van het leidingtracé verontreinigd is.

Daarvoor kan hij:

  • -

    bij de Milieudienst West-Holland navragen of er informatie beschikbaar is over de bodemkwaliteit (zie ook www.mdwh.nl);

  • -

    bij geen of onvoldoende informatie kan de leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder een bodemonderzoek laten uitvoeren door een gecertificeerd onderzoeksbureau.

Het verzamelen van informatie over de kwaliteit van de bodem, het verkrijgen van toestemming om te graven bij het bevoegd gezag en de extra uitvoeringskosten als gevolg van bodemverontreiniging zijn geheel voor rekening van de leiding- of kabelexploitant.

In geval van ernstige bodemverontreiniging moeten graafwerkzaamheden volgens de daarvoor geldende procedures worden gemeld bij het bevoegd gezag (Milieudienst West-Holland). Uitvoering van de werkzaamheden mag dan alleen plaatsvinden op basis van een goedgekeurd saneringsplan of BUS-melding. Bodemverontreinigingen die onverwacht tijdens het graafwerk aan het licht komen, dienen direct aan het bevoegd gezag (Milieudienst West-Holland) en aan het college te worden gemeld, waarna voortzetting van de werkzaamheden moet worden afgestemd met bevoegd gezag.

Voor toepassingen en (tijdelijke) opslag van grond, zand, verharding etcetera is het Besluit bodemkwaliteit onverkort van toepassing.

5.6.5 Revisie tekening

De leiding- of kabelexploitant dient zonder nadere verrekening, op verzoek As-built-tekeningen van het leidingwerk (schaal 1:500) te verstrekken aan het college. Op deze tekeningen moet het tracé van de leiding zoals deze is gelegd, zijn aangegeven in RD-coördinaten.

5.6.6 Bijzondere situaties, werken in/nabij

Leidingstroken

Het is verboden zich met materialen en materieel die niet voor de uitvoering van het werk nodig zijn, in de leidingenstroken te bevinden. Bij transport van materiaal en materieel over de leidingenstroken, en ook bij het tijdelijk opslaan van uitkomende grond kan door de leiding- of kabelexploitanten van de reeds aanwezige leidingen en/of toezichthouder worden verlangd dat de nodige (tijdelijke) voorzieningen worden getroffen. De hoogte van de opslag van de uitkomende grond mag nooit > 1 m boven het maaiveld bedragen.

5.6.7 Bomen en groen

Werkzaamheden aan of bij bomen moet zo veel mogelijk worden vermeden, als het toch onvermijdelijk is, dan wordt hierover altijd eerst vooraf overleg met het college gevoerd.

In alle gevallen geldt dat bij graafwerk onder de boomkroon, de boomwortels die dikker zijn dan 5 cm gespaard moeten blijven.

Bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden bij bomen moet er vanuit de netbeheerder voldaan worden aan de volgende voorschriften:

Algemeen

De voorschriften voor de bescherming van bomen dienen op de bouwlocatie aanwezig te zijn. De aannemer is verplicht zijn medewerkers op deze voorschriften te wijzen en zorg te dragen voor de inachtneming daarvan.

  • Indien voor nieuwe kabels en leidingen een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, dient de wortelzone te worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone.

  • Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van beplanting in het groeiseizoen dient de beplanting zo nodig van water te worden voorzien. Hiervoor dient zo mogelijk oppervlaktewater met voldoende zuurstof te worden gebruikt.

Schade

Bij beschadiging van wortels, takken en/of stam is de aannemer verplicht dit onmiddellijk aan de boombeheerder en de directie te melden. Vakkundig ingrijpen kan grotere schade en vervolgschade beperken dan wel voorkomen.

Als bomen worden beschadigd of zonder toestemming van de gemeente worden gerooid, zal de netbeheerder aansprakelijk worden gesteld voor de schade. De schade aan bomen wordt achteraf vastgesteld door de gemeente. Het totale schadebedrag wordt opgebouwd uit de getaxeerde schade inclusief taxatiekosten, beredderingskosten en overige bijkomende kosten zoals voor verhalen van schade.

Beschermingscode:

  • Vooruitlopend op projecten geïnitieerd door de gemeente Oegstgeest moeten de te handhaven bomen met de werkelijke kroonprojectie op tekening staan aangegeven;

  • Neem voor de start van de werkzaamheden contact op met de boombeheerder over de te nemen beschermingsmaatregelen;

  • Machinaal graafwerk binnen de kroonprojectie is niet toegestaan;

  • Voorkom bodemverdichting onder de kroonprojectie door transport, opslag van materialen en dergelijke;

  • Snoeien van takken en wortels dikker dan 5 centimeter doorsnede uitsluitend na overleg met de boombeheerder en vervolgens laten uitvoeren door vakbekwame boomverzorgers (European Treeworkers);

5.6.8 Gazons en bermen

Na het aanvullen van de grond moet opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige rassen

worden ingezaaid. Het gras dient in dunne zoden te worden verwijderd. De zoden met de begroeide kanten dienen tegen elkaar worden opgeslagen, zo nodig vochtig gehouden en zo spoedig mogelijk weer aanbrengen. Na aanbrengen de zoden aandrukken, invegen met teelaarde, bemesten en zo nodig water geven, tenzij anders wordt overeengekomen. In gazons is het uitgangspunt om graszoden te steken en deze terug te leggen op de sleuf. De graszoden moeten minimaal 8 centimeter dik worden gestoken. Graszoden mogen niet in de sleuf worden gestort en dienen tijdens de uitvoering apart van de uitkomende grond te worden opgeslagen. Daarbij mag er geen verharding/ grond worden opgeslagen in te handhaven gazons.

5.6.9 Beplantingen

Gemeente en netbeheerder komen overeen welke maatregelen worden genomen om schade aan

beplanting te beperken en welke beplanting als waardevol wordt beschouwd. Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd na instemming van de gemeente. De netbeheerder neemt bij het werken in beplantingsvakken de volgende maatregelen:

  • Er mag geen verharding /grond worden opgeslagen in te handhaven beplantingsvak;

  • Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van beplanting in het groeiseizoen dient de beplanting zo nodig van water te worden voorzien. Hiervoor dient zo mogelijk oppervlaktewater met voldoende zuurstof te worden gebruikt;

  • Ontgravingen binnen de wortelzone van beplanting dienen zo snel mogelijk te worden aangevuld;

  • Opgenomen beplanting dient te worden ingekuild, zo nodig voor het terugzetten inkorten en zo nodig water geven;

  • Te rooien beplanting kan alleen worden terug geplant en dient zo nodig te worden ingewaterd;

  • Te rooien beplanting die niet wordt herplant wordt door de netbeheerder afgevoerd, de kosten voor het afvoeren en op nieuw aanleveren van beplanting zijn voor rekening van de netbeheerder.

5.6.10 Vuistregels werken in nabijheid van bomen samengevat.

  • 1.

    Breng altijd stambescherming aan voor aanvang van het werk;

  • 2.

    Neem ouder verharding vlak bij bomen nooit machinaal maar met de hand op;

  • 3.

    Schakel de toezichthouder groen in als er tijdens het werk takken of wortels moeten worden verwijderd;

  • 4.

    Leg kabels en leidingen nooit dichter dan 2 meter langs bomen. Is dit onmogelijk en moeten er toch wortels verwijderd worden schakel dan altijd de groenbeheerder in;

  • 5.

    Vervang de grond bij bomen met de hand en vul altijd aan met bomengrond. Verdicht de grond bij bomen volgens de richtlijnen;

  • 6.

    Werk met kranen en kiepauto’s altijd buiten de kroon van bomen;

  • 7.

    Rij nooit met zwaar materiaal vlak langs bomen. Leg indien nodig in overleg met de toezichthouder groen rijplaten neer;

  • 8.

    Plaats bij het toepassen van bronbemaling altijd een damwand rond de wortel kluit of voer het werk uit in de winter, wanneer de bomen veel minder vocht nodig hebben;

  • 9.

    Gooi nooit vloeistoffen zoals olie, cementwater, chemische stoffen, zuren, kalk, asfalt en beton vlak bij de bomen;

  • 10.

    Sla nooit materiaal op bij bomen;

  • 11.

    Plaats bouw- en opslagketen nooit onder of dichtbij bomen.

5.7 Infrastructurele Voorzieningen

De eigenaar/beheerder van de infrastructurele voorziening kan per voorziening aanvullende voorschriften hebben waaraan de leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder moet voldoen. Deze worden als aanvulling

meegenomen in het werkplan.

5.8 Uitvoeringsvoorschriften, per aanlegmethode

5.8.1 Voor leidingen in eigendom bij de gemeente: sleuf/bouwput, aanvullen van de sleuf

Ten behoeve van het inmeten van de leidingen in eigendom bij gemeente (bijvoorbeeld: rioleringen, verkeersregelinstallaties en openbare verlichting) moet de sleuf tot de helft van de leiding worden aangevuld, opdat de leiding niet meer kan verplaatsen bij het verder aanvullen van de sleuf of bouwput.

5.8.2 Uitgegraven materiaal

Indien er in een te graven sleuf meerdere lagen grondsoorten zijn te herkennen moeten deze apart worden ontgraven. Indien er geen verschillende grondsoorten in de sleuf aanwezig zijn, moet de bovengrond apart gehouden worden van de ondergrond. Bij ontgravingen tot 1 meter diep betekent dit dat de bovenste halve meter ook weer teruggezet moet worden in de bovenste halve meter. Bij ontgravingen dieper dan 1 meter moet de grond dieper dan 1 meter ook weer teruggezet worden op de betreffende diepte.

5.8.3Opslag uitgegraven grond

De uitkomende grond moet zo worden opgeslagen dat bij het later aanvullen van de sleuf de oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zo veel mogelijk wordt herkregen. De hoogte van de opslag van de uitkomende grond mag nooit > 1 m boven het maaiveld bedragen.

Aanwezige teelaarde moet separaat worden opgeslagen van de onderliggende lagen in overleg met de beheerder van de grond. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn de ondergrond gescheiden te ontgraven en op te slaan. De opslag moet zijn afgestemd op de plaatselijke grondslag.

Gronddepots mogen niet boven een bestaande ondergrondse leiding of onder de boomkroon worden geprojecteerd. Indien dit toch nodig is, moet in overleg met de leiding- of kabelexploitant worden nagegaan of het mogelijk is en welke bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen.

5.8.4Verdichten sleuf

Na beëindiging van de leidingwerkzaamheden moeten de gescheiden lagen grond, vrij van stenen en dergelijke, weer worden teruggezet in dezelfde volgorde zoals ze werden aangetroffen. De sleuf hoeft echter niet verder verdicht te worden dan de naastliggende grond.

De sleuf moet, ter bescherming van de leiding en bekleding, tot een hoogte van 0,30 m boven de bovenkant leiding met grond vrij van grove en harde bestanddelen worden opgevuld. Deze eerste aanvullaag moet van een zodanige kwaliteit zijn en zo worden aangebracht, dat de leiding aan alle zijden over de gehele lengte een gelijkmatige en stevige ondersteuning krijgt.

De aanvulling dient te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag moet worden verdicht.

NB: deze verdichtingseis geldt onverkort, ook indien er tijdens de werkzaamheden puin in de grond

wordt aangetroffen en/of de grondsamenstelling een goede verdichting onmogelijk maakt. Het is dan aan de leiding- of kabelexploitant/vergunninghouder om op zijn kosten maatregelen te treffen om een juiste verdichting te bereiken.

5.8.5Overgebleven grond

Grond die overblijft, dient conform de regels van het Besluit Bodemkwaliteit of conform het gebiedsspecifieke beleid van de Gemeente Oegstgeest onderzocht en verwerkt te worden.

5.9 Voor leidingen in eigendom bij de gemeente: inspectiemeting

Algemeen geldt dat de locatie van de leiding in een open sleuf moet worden ingemeten.

Dit moet plaatsvinden tijdens het leggen, en vóór het aanvullen van de sleuf.

In overleg met het college mag eventueel de sleuf gedeeltelijk worden gedicht. Ten behoeve van een goede inspectiemeting mag minimaal om de 50 m -of zo veel minder als noodzakelijk is bij bochten in het tracé-, de sleuf niet worden gedicht.

De contactpersoon van de leiding- of kabelexploitant initieert een verzoek bij het college. Deze zorgt er voor dat de ligging van de gelegde leiding(en) of het leidingdeel zo spoedig mogelijk wordt ingemeten.

5.10 Overige bepalingen

5.10.1 Schade en herstel, voorschriften bij

Algemene uitgangspunten

  • -

    Schade aan gemeentelijke of andere eigendommen dient zoveel mogelijk te worden vermeden. Mochten er toch beschadigingen optreden dan dient de leiding- of kabelexploitant deze direct te melden aan de eigenaar van het beschadigde object en aan het college.

  • -

    Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat de leiding- of kabelexploitant de situatie in oorspronkelijke staat herstelt.

  • -

    Het herstel van de schade vindt plaats in overleg met en voor rekening van de veroorzaker.

  • -

    De leiding- of kabelexploitant hoeft geen betere kwaliteit te leveren dan aanwezig was voor de werkzaamheden werden uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken, hoeft de gemeente daarentegen geen verslechtering te accepteren.

  • -

    Al het te gebruiken materiaal dient van dezelfde kwaliteit/soort te zijn als de door de gemeente gebruikelijk toe te passen materialen.

  • -

    Het herstellen en het onderhoud (gedurende één jaar na realisatie) van de verharding welke moet worden opgenomen ten behoeve van het leggen van de kabels en leidingen geschied op kosten van de leiding- of kabelexploitant tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt. De Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her)straatwerkzaamheden zijn hierbij van toepassing.

    Indien de vergunninghouder de herstelwerkzaamheden en het onderhoud gedurende het eerste jaar zelf voor zijn rekening neemt zullen naast de eventuele legeskosten alleen de degeneratiekosten in rekening worden gebracht.

    De straatwerkbonnen dienen na afloop van het werk aan de contactpersoon van de gemeente Oegstgeest te worden verstrekt;

Schade aan Groen

Als een boom door de werkzaamheden onvoorzien zo veel schade oploopt dat deze gerooid moet worden, dient er door de veroorzaker achteraf alsnog een kapvergunning te worden indien daar een kapvergunning voor noodzakelijk was.

Herplant van bomen, inclusief nazorg (1-3 jaar) wordt door de gemeente Oegstgeest uitgevoerd, op kosten van de leiding- of kabelexploitant.

schade aan huisaansluitingen

Indien blijkt dat de zetting aan een gevel zodanig is dat verwacht kan worden dat de huisaansluiting dreigt te beschadigen of af te breken dan is de leiding- of kabelexploitant/beheerder verplicht hiernaar onderzoek te doen en zo nodig maatregelen te nemen.

6. buitengebruik gestelde leiding

6.1 Uitgangspunten

In principe moet een (permanent) buitengebruik gestelde leiding altijd worden verwijderd.

Voor het verwijderen van leidingsystemen of leidingen is het gestelde in de Leidingenverordening /

Telecommunicatieverordening van toepassing, wat betekent dat er tevens een verwijderingsvergunning dient te worden aangevraagd.

6.2 Uitzonderingen

Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij het verwijderen niet direct wenselijk is, zoals:

  • -

    het buiten gebruik stellen van een leiding(deel) terwijl er geen andere activiteiten in de ondergrond of aan het oppervlak plaatsvinden;

  • -

    het ontstaan van een risicovolle situatie aan objecten in de directe omgeving van de leiding.

Na toestemming van het college kan de leiding(systeem) dan tijdelijk worden gehandhaafd. De leiding moet dan wel worden verwijderd als de gelegenheid zich voordoet, bijvoorbeeld in combinatie met wegonderhoud of aanleg van nieuwe leidingen in of direct naast het tracé.

7. Slotbepalingen

Dit Handboek treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking, maar niet eerder dan de dag waarop de Leidingenverordening gemeente Oegstgeest 2017 en de Telecommunicatieverordening gemeente Oegstgeest 2017 in werking treedt.

Ondertekening