Handhavingsbeleid inzake splitsen van woningen met bouwvergunning

Geldend van 08-02-2006 t/m heden

Intitulé

Handhavingsbeleid inzake splitsen van woningen met bouwvergunning

Handhavingsbeleid inzake splitsen van woningen met bouwvergunning

Artikel 1

In het verleden zijn diverse bouwvergunningen verleend voor het "splitsen" van woningen. Hierbij werd, door het college, uitgegaan van inwoning, dus geen volwaardige splitsing. Er was altijd wel sprake van een tussendeur waardoor de gehele woning van binnenuit bereikbaar was. Van belang is dat er bij inwoning geen twijfel bestaat dat er toch twee woningen worden gerealiseerd c.q. zijn en derhalve gehandeld wordt in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het vorige beleid ging uit van inwoning. De oppervlakte van de inwoningsituatie mocht maximaal 56 m2 bedragen, waarbij een essentiele woonvoorziening werd gedeeld (bijvoorbeeld keuken of badkamer).

Voorstel:

  • 1.

    Als (volledig) is gebouwd overeenkomstig bouwvergunning, althans geen sprake is van bouwen in afwijking van de vergunning (dus bouwvergunningvrije wijzigingen): niet handhaven

  • 2.

    Als niet (volledig) is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning en de doorgevoerde wijzigingen vergunningplichting zijn:

  • 3.

    Als strijdige situatie is ontstaan voor 1-1-1997, persoons- en objectgebonden gedoogbeschikking nemen:

  • 4.

    Als strijdige situatie is ontstaan na 1-1-1997: uitgangspunt handhavend optreden.

Criteria (bij punt 2) om te kunnen beoordelen of hier sprake is van inwoning of van een volledige woningsplitsing zijn de volgende:

  • 1.

    de woning mag maar een hoofdingang hebben, waar alle bewoners gebruik van maken;

  • 2.

    de woning mag slechts voorzien zijn van een aansluiting op riool en nutsvoorzieningen, dus ook een centrale meterkast;

  • 3.

    de gehele wonig moet van binnenuit bereikbaar zijn voor alle bewoners. Dit geldt voor iedere verdieping (tussendeur moet open zijn);

  • 4.

    de voor inwoning bedoelde ruimte moet binnen de bestaande woning gerealiseerd worden;

  • 5.

    er is sprake van een woning dus ook een perceel, geen kadastrale splitsing of feitelijke splitsing dus. Het kan niet zo zijn dat op het perceel een erfafscheiding geplaatst wordt die een mogelijke scheiding aanduidt tussen de woning van de hoofdbewoner en het voor inwoning gebruikte deel;

  • 6.

    er mag maar een huisnummer aanwezig zijn;

  • 7.

    er mag maar een brievenbus aanwezig zijn;

  • 8.

    er mag maar een deurbel aanwezig zijn;

  • 9.

    de tuintjes mogen niet afzonderlijk worden ingericht (suggereert splitsing);

  • 10.

    hoe wordt OZB geheven (gebruiker/eigenaar):

  • 11.

    aanvraag voor extra set kliko's;

  • 12.

    welke personene staan ingeschreven in het GBA;

  • 13.

    aanbrengen van extra voorziening (bv. 2e badkamer);

Als blijkt dat een aantal van bovenstaande criteria toch zijn doorgevoerd in afwijking van de bouwvergunning, en wij van mening zijn dat hier geen sprake meer is van inwoning, zullen wij dit voorleggen aan uw college. Daarna zal eventueel.een waarschuwingsbrief uitgaan gevolgd door een voornemen dwangsom. Als er zienswijze of bezwaren worden ingediend zullen wij dit weer voorleggen aan uw college van burgemeester en wethouders. Vooralsnog te handelen conform het bovenstaande.