Regeling vervallen per 06-08-2015

Regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen en Jeugdhulp 2015

Geldend van 06-08-2015 t/m 05-08-2015

Intitulé

Regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen en Jeugdhulp 2015

Het Algemeen Bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 16 juni 2015;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen en Jeugdhulp 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten;

  • b.

    Kempengemeenten: de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden;

  • c.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • d.

    ISD de Kempen: het organisatieonderdeel van de Samenwerking Kempengemeenten dat belast is met taken op het gebied van werk, inkomen„ schuldhulpverlening, zorg en jeugdhulp.

  • e.

    Jeugdhulp: het organisatieonderdeel van de Samenwerking Kempengemeenten dat belast is met het organiseren en uitvoeren van de taken van jeugdhulp.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen:

  • a.

    besluiten van het Dagelijks Bestuur op het gebied van werk, inkomen, schuldhulpverlening en zorg, vallende onder het takenpakket van de ISD de Kempen.

  • b.

    besluiten van het Dagelijks Bestuur op het gebied van jeugdhulp, vallende onder het takenpakket van het organisatieonderdeel Jeugdhulp.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan een aantal plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5. De voorzitter en de leden van de ,cgDmissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het Algemeen of Dagelijks Bestuur dan wel van de bestuursorganen van de Kempengemeenten.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door de afdelingsmanager van ISD de Kempen aangewezen ambtenaar.

  • 2. De afdelingsmanager wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van drie jaar. Het is mogelijk twee keer herbenoemd te worden. Hun benoeming eindigt echter eerder, van rechtswege, zodra de werkzaamheden van de commissie worden ondergebracht in een andere bezwaarschriftencommissie.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5a Hoogte vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergadering een vergoeding per vergadering, gebaseerd op het vergoedingsbedrag voor commissieleden, categorie tussen de 10.001 en 20.000 inwoners, zoals opgenomen in tabel IV behorend bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt voor de voorzitter vermenigvuldigd met de factor 3 en voor de leden met de factor 2,5.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen worden jaarlijks aangepast aan de hand van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te bepalen indexcijfer.

  • 4. De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding ter hoogte van de fiscale onbelaste vergoeding <voor reizen met eigen vervoer' voor de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kortste route.

  • 5. De vergoedingen worden per kwartaal uitbetaald.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift en inschakeling van de bezwaarschriftencommissie

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Van inschakeling van de commissie wordt afgezien:

    • a.

      indien het bezwaarschrift voorafgaand aan de behandeling in de commissie wordt ingetrokken.

    • b.

      indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is.

Artikel 7 Bemiddeling

De commissie kan onderzoeken of laten onderzoeken of de zaak in der minne kan worden geschikt alvorens de zaak (verder) in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • c.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • d.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden enhet Dagelijks Bestuur in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van horen als bedoeld in artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het Dagelijks Bestuur.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het Dagelijks Bestuur ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het Dagelijks Bestuur onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het Dagelijks Bestuur meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14 Zitting niet openbaar

De zitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het Dagelijks Bestuur en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het Dagelijks Bestuur en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies en verdaging

Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 19 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks aan het Dagelijks Bestuur verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Artikel 21 Intrekken oude regeling

De regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepaling

  • 1. Bezwaarschriften die voor de datum van de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en waarover op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is geadviseerd, worden afgehandeld overeenkomstig deze regeling.

  • 2. De (her-)benoéming van de voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de commissie die is gebaseerd op de Regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen 2011 blijft gehandhaafd. De periode dat zij als zodanig al benoemd zijn geweest, komt in mindering op de in artikel 5, eerste lid, genoemde zittingsduur van maximaal drie perioden van drie jaar. Hun (her-)benoeming eindigt echter eerder, van rechtswege, zodra de werkzaamheden van de commissie worden ondergebracht in een andere bezwaarschriftencommissie.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

Artikel 24 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling commissie bezwaarschriften Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen en Jeugdhulp 2015

Ondertekening

Aldus vastgesteld in vergadering van het Algemeen Bestuur van 16 juni 2015
drs. E.L.C.M. Mol, mr. A.H.J.M. Swachten
Directie, Voorzitter

Toelichting

Algemene toelichting op de Regeling commissie bezwaarschriften ISD de Kempen en jeugdhulp 2015

Deze regeling geeft een uitwerking van de behandeling van bezwaarschriften door een adviescommissie. Om een volledig beeld te krijgen van de procedure die moet worden gevolgd bij de behandeling van een bezwaarschrift is het noodzakelijk om de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de regeling naast elkaar te plaatsen.

Bestuursorgaan

Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 19 maart 2003, LJN AF6023. is duidelijk dat de bezwaarschriftencommissie niet alleen een adviescommissie is maar ook een bestuursorgaan. In deze regeling zijn regels opgenomen met betrekking tot de adviestaak van de commissie. Het Dagelijks Bestuur van de GRSK stelt de commissie in en heeft daarmee zeggenschap over de wijze waarop de commissie haar adviestaak uitoefent. Zo kunnen afspraken met de commissie worden gemaakt over de termijnen waarbinnen de bezwaarschriftencommissie advies uitbrengt. In het kader van de Wet dwangsom en beroep is het van belang dat de commissie op tijd adviseert, zodat ook tijdig een beslissing op het bezwaar kan worden genomen.

Het Dagelijks Bestuur heeft geen zeggenschap over de uitoefening van de bevoegdheden door de commissie als bestuursorgaan.

Er zijn een aantal mogelijkheden denkbaar waarbij de commissie als bestuursorgaan optreedt. Dit is het geval als er een verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) of Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) wordt ingediend of indien er een klacht wordt ingediend.

Op grond van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

De commissie dient te beslissen op Wob verzoeken om documenten die onder haar berusten. Het gaat dan om documenten die vanuit de commissie worden verzonden en om documenten die aan de commissie zijn gericht. Persoonlijke gegevens van cliënten zijn op grond van de Wet bescherming van persoonsgegevens (Wbp) hiervan uitgezonderd.

Ook is de bezwaarschriftencommissie verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Wbp. De verwerking van persoonsgegeven in het kader van de behandeling van bezwaarschriften vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de commissie. Voor het recht op inzage en het recht op verbetering, aanvulling, verwijdering en afscherming (artikel 35 en 36 Wbp) zal de belanghebbende zich tot de commissie moeten richten.

Op basis van artikel 9:1 Awb kan een ieder een klacht indienen over de wijze waarop het bestuursorgaan of een onder de verantwoordelijkheid van dat orgaan werkzame persoon zich in een concrete situatie jegens de klager of iemand anders heeft gedragen. Dit betekent dat niet alleen klachten over de commissie als geheel, over een commissielid maar ook klachten over de secretaris moeten worden afgedaan door de commissie zelf.

Eveneens kan een klacht over de commissie worden ingediend bij de Nationale Ombudsman.

Het is mogelijk dat de commissie zelf een regeling opstelt voor de werkwijze en besluitvorming in die gevallen dat zij optreedt als bestuursorgaan. Omdat dit relatief weinig voorkomt is het ook mogelijk om tijdens een vergadering van de gehele commissie hierover afspraken te maken.

Artikelsgewijze toelichting op de Regeling commissie bezwaarschriften ISD de Kempen en jeugdhulp 2015

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat het Algemeen Bestuur besluit de regeling vast te stellen. Op grond van artikel 24 van de WGR is het Algemeen Bestuur daartoe bevoegd.

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit artikel zijn slechts de begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

De commissie wordt via deze inleidende bepaling als zodanig geïntroduceerd. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.

De commissie bezwaarschriften ISD de Kempen adviseert over bezwaarschriften tegen besluiten op het gebied van werk, inkomen, schuldhulpverlening en zorg, vallende onder het takenpakket van de ISD de Kempen. Ook adviseert de commissie bezwaarschriften ISD de Kempen over bezwaarschriften tegen besluiten op het gebied van Jeugdhulp voor de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.

De wet stelt als minimale eisen aan de samenstelling van een adviescommissie:

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb)

  • 2.

    De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb).

Door de bepaling in het tweede lid delegeert de raad de benoeming van commissieleden aan het college. Het college heeft bevoegdheden overgedragen aan de GRSK. De GRSK is hiermee ook het orgaan dat indien nodig het functioneren van de leden van de commissie evalueert. Indien een lid van de commissie niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal ondernemen, het is immers een zelfstandig bestuursorgaan. De voorzitter zal hierbij een rol spelen. Mocht een commissielid niet zelf ontslag nemen dan is het uiteindelijk aan het Dagelijks Bestuur van de GRSK om op te treden. Het ligt voor de hand dat voordat een dergelijke stap wordt genomen er diverse gesprekken hebben plaatsgehad en dat er een dossier is gevormd. Bij de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur om een lid te schorsen kan gedacht worden aan een situatie waarbij het functioneren van een commissielid wordt onderzocht en deze, hangende het overleg hierover, wordt geschorst.

De bepaling omtrent het benoemen van plaatsvervangende leden is facultatief. Hierdoor is het mogelijk te kiezen voor een systeem waarbij de bezetting van de commissie plaats vindt vanuit een pool van vaste leden. In die gevallen is geen behoefte aan plaatsvervangende leden.

Artikel 4 Secretaris

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.

Vanwege de personele capaciteit en de diverse rollen bij bezwaar is het wenselijk om meerdere plaatsvervangend secretarissen aan te wijzen.

Artikel 5 Zittingsduur

Om de zittingsduur van de commissie niet gelijk met de raadsperiode te laten lopen is voor een zittingsduur van drie jaar gekozen, met de mogelijkheid van twee keer een herbenoeming. Daarnaast is rekening gehouden met de mogelijkheid om de werkzaamheden van de commissie in de toekomst onder te brengen in een regionale algemene bezwaarschriftencommissie. Om deze reden is opgenomen, dat de benoeming van de voorzitter en de leden van de commissie eerder, van rechtswege, eindigt, zodra de werkzaamheden van de commissie worden ondergebracht in een regionale algemene bezwaarschriftencommissie.

Door de wijziging is er een mate van continuïteit bij de commissie en is het niet meer zo dat op één moment de hele commissie opstapt, maar door natuurlijk verloop zal dit meer gespreid zijn.

Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 5a Hoogte vergoedingen

Bij de hoogte van de vergoeding is aangesloten bij de verordeningen van de algemene commissies bezwaarschriften in de vijf Kempengemeenten.

Het in dit artikel genoemde vergoedingsbedrag geldt per (bijgewoonde) vergadering (casu quo dagdeel) van de commissie. Tijdens een vergadering zullen in de meeste gevallen meerdere hoorzittingen worden gehouden.

Voor de reiskostenvergoeding is per (bijgewoonde) vergadering (casu quo dagdeel) van de commissie aansluiting gezocht bij de onbelaste reiskostenvergoeding van de belastingdienst. Bij de vorige verordening was aangesloten bij de tegemoetkoming voor het woon-werkverkeer van medewerkers van de Kempengemeenten en GRSK. De leden van de bezwaarschriftencommissie zijn onafhankelijk, niet in dienst van de Kempengemeenten of GRSK. Aansluiting bij de fiscale regeling is daarom meer passend.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift en inschakeling bezwaarschriftencommissie

In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.

ISD de Kempen beziet bij een ingekomen bezwaarschrift eerst of een alternatieve geschillenbeslechting mogelijk is. Veel voorkomende vormen zijn (pre)-mediation of een andere aanpak. Bij de andere aanpak wordt vaak na ontvangst van het bezwaarschrift meteen gebeld naar de bezwaarde. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift.

Uit ervaringen van de ISD met deze pre-mediation of andere aanpak blijkt dat een groot deel van de bezwaarschriften wordt ingetrokken. De ISD brengt vervolgens alleen bezwaarschriften in de commissie die niet minnelijk worden afgehandeld (en dus niet worden ingetrokken).

Bezwaarschriften waarvan duidelijk is dat zij niet-ontvankelijk moeten worden geacht, worden eveneens niet ingebracht in de commissie.

Artikel 7 Bemiddeling

Ook wanneer een bezwaarschrift in handen is gesteld van de commissie, blijft de mogelijkheid open om te komen tot een minnelijke schikking.

De keuze om al dan niet tot mediation over te gaan is aan het bestuursorgaan, dat ook de grenzen van de onderhandelingsruimte dient vast te stellen.

Het is de commissie die na ontvangst van een bezwaarschrift kan beoordelen of een bemiddelingspoging zinvol is. In de praktijk zal de secretaris een initiërende rol hebben om een bemiddelingsvoorstel zowel bij de commissie als de behandelende afdeling voor te leggen.

Door deze bepaling is procedureel vastgelegd dat een bemiddelingspoging mogelijk is in het bezwaarschriftenproces. Door de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het van belang dat, indien er gesproken wordt over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, formeel wordt vastgelegd dat de beslistermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort tot het moment dat aan de secretaris wordt meegedeeld wat de uitkomst van de bemiddelingspoging is.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.

Artikel 2:1, tweede lid

Een bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

Toelichting:

Deze bepaling is facultatief geformuleerd: de voorzitter is dan ook vrij al dan niet van deze bevoegdheid gebruik te maken.

Artikel 6:17

Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in elk geval aan de gemachtigde.

Toelichting:

Deze bepaling spreekt voor zich. Voor zover het de behandeling door de commissie betreft, ligt deze taak bij de voorzitter.

Het is niet nodig om in de bezwaarfase ook de stukken aan de vertegenwoordigers van de belanghebbende toe te zenden die zijn geproduceerd in de fase tussen de aanvraag en het primaire besluit .

Artikel 7:4, vierde lid Awb staat toe om leges te heffen voor het verstrekken van afschriften van de desbetreffende stukken aan de gemachtigde van een belanghebbende (HR 20 september 2000, JG 2001/30).

Artikel 7:4, tweede lid

Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste één week voor belanghebbenden ter inzage.

Toelichting:

Het inzagerecht is als een van de fundamentele waarborgen voor een goed verlopende bezwaarschriftprocedure te beschouwen. Het maakt het principe van hoor en wederhoor mogelijk. Het is gekoppeld aan de hoorzitting: wordt er niet gehoord, dan is er ook geen sprake van een verplichte ter-inzage-legging.

Stukken toezenden hoeft niet, maar een verzoek van een belanghebbende om stukken in te zien mag niet beperkt blijven tot de termijn van ter-inzage-legging .

Artikel 7:6, vierde lid

Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden [...].

Het derde lid van dit artikel luidt:

Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.

Toelichting

In het tweede lid van artikel 7:6 wordt de mogelijkheid gegeven om de belanghebbenden afzonderlijk te horen. Een reden om dit te doen kan zijn dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Het vierde lid geeft aan dat in dit geval de verschillende partijen niet geïnformeerd hoeven te worden over wat er in de afzonderlijke hoorzittingen is besproken.

Artikel 9 Vooronderzoek

Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de ISD - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern.

Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de ISD-begroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

Aangezien de ISD belast is met de uitvoering van haar begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat de ISD de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost.

In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

Artikel 10 Hoorzitting

Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 8 van deze regeling.

Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:

  • a.

    het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    het bezwaar kennelijk ongegrond is;

  • c.

    de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

  • d.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Ad d.

Het ligt voor de hand dat indien het Dagelijks Bestuur aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:19 Awb. Een ingediend bezwaar heeft ook betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit.

De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de regeling toegekend aan de voorzitter van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3.

Het bepaalde in het derde lid spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het Dagelijks Bestuur uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarde en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Bezwaarden kunnen geattendeerd worden op de mogelijkheid om hun verweer op schrift te stellen dat bij het verslag wordt gevoegd.

Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna).

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Met de inwerkingtreding van de wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het verstandig om indien een bezwaarde verzoekt om uitstel en hiermee ingestemd wordt, af te spreken dat daarmee de béslistermijn met eenzelfde periode wordt opgeschort, en dit op papier te bevestigen.

De toelichting op dit artikel van deze regeling is ook de plaats om te wijzen op het bepaalde in artikel 7:4 en 7:8 van de Awb. Het verdient aanbeveling om van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging van de hoorzitting mededeling te doen.

In de bezwaarschriftprocedure is aangaande inzage in en geheimhouding van stukken niet de Wob, maar artikel 7:4 Awb van toepassing .

Artikel 7:8

  • 1.

    Op verzoek van de belanghebbende kunnen door hem meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord.

  • 2.

    De kosten van getuigen en deskundigen zijn voor rekening van de belanghebbende die hen heeft meegebracht.

Het aanwezig zijn van partijen bij het horen van getuigen in de bezwaarschriftprocedure is een beginsel van goede procesorde

Artikel 12 Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden .

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

Indien de onpartijdigheid van een commissielid in het geding kan zijn, laat hij zich vervangen door een plaatsvervangend lid. Zie ook artikel 2:4 Awb.

Ook al is de voorzitter formeel onafhankelijk, dan staat daarmee nog niet vast dat automatisch ook op inhoudelijk vlak van niet-vooringenomenheid sprake is

Artikel 14 Zitting niet openbaar

Zaken die aan de orde komen in deze commissie zijn altijd bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter. Om deze reden is ervoor gekozen de zittingen als ook de beraadslagingen achter gesloten deuren te doen plaatsvinden.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de regeling een vaste procedure wordt opgenomen.

Uit het verslag moet duidelijk blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming in de bezwaarschriftfase, ligt het voor de hand (hoewel niet voorgeschreven in de Awb) dat het verslag van de zitting uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbenden wordt toegezonden. Ook is het mogelijk het verslag van de hoorzitting vóór het nemen van het bestreden besluit aan de belanghebbenden te zenden. Hierdoor krijgen belanghebbenden de gelegenheid te reageren indien het verslag een onjuiste weergave bevat van de hoorzitting. Uit oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding zal dit vaak de voorkeur genieten .

Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, dan hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden .

Artikel 16 Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het Dagelijks Bestuur opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek . Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken .

Artikel 17 Raadkamer en advies

Zie ook de toelichting bij artikel 14. De hoorzitting is niet openbaar en ook de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.

Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van een of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.

Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 12); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a van de Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk.

Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.

Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).

Deze Algemene wet bestuursrecht bevat een regeling voor de vergoeding van de kosten die een belanghebbende maakt bij de behandeling van een door hem ingediend bezwaar- of administratief beroepschrift. De bepalingen zijn opgenomen in art. 7:15, 7:28 en 8:75 Awb. Een verzoek om vergoeding van de kosten moet worden gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar of administratief beroep heeft beslist. Doorgaans zal een dergelijk verzoek in het bezwaarschrift of mondeling tijdens de hoorzitting worden gedaan. De bezwaarschriftencommissie adviseert in dat geval ook over dit verzoek en zal aangeven of er recht is op een vergoeding en zo ja over de hoogte van het vergoedingsbedrag. Dit laatste kan worden ontleend aan het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.

Artikel 19 Jaarverslag

In de praktijk blijkt dat de bezwaarschriftencommissie jaarlijks verslag uitbrengt aan het Dagelijks Bestuur over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven welke aantallen bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond etc.) of het bestuursorgaan contrair heeft besloten, in welke gevallen beroep wordt ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.

In geval er een klacht is ingediend tegen de bezwaarschriftencommissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan het bestuursorgaan adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden

Het is denkbaar dat de commissie wordt geconfronteerd met omstandigheden, waarin niet is voorzien. Het Dagelijks Bestuur is dan bevoegd daarover een beslissing te nemen.

Artikel 21 Intrekken oude regeling

De regeling uit 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepaling

De overgangsbepaling treft een regeling voor de bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze regeling, maar waarover nog geen advies is uitgebracht door de commissie.

In de nieuwe regeling is een beperking van de maximale zittingsduur opgenomen. Er is een overgangsregeling getroffen wat betreft maximale zittingsduur voor de voorzitter en leden die eventueel worden herbenoemd.

Artikel 23 Inwerkingtreding

In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. De bepalingen over bekendmaking en mededeling van besluiten zoals opgenomen in afdeling 3.6 Awb zijn niet van toepassing op algemeen verbindende voorschriften (zie artikel 3:1 Awb dat aangeeft dat op besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, van dat hoofdstuk slechts afdeling 2 tot en met 4A van toepassing zijn en wel voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet). Besluiten van het bestuursorgaan die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het Gemeenteblad.

Artikel 24 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling commissie bezwaarschriften gemeente ISD de Kempen en jeugdhulp 2015.