Regeling vervallen per 21-12-2010

Financiële verordening gemeente Oirschot

Geldend van 01-01-2007 t/m 20-12-2010

Intitulé

Financiële verordening gemeente Oirschot

De raad der gemeente Oirschot; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 november 2007;gegeven de agendering door het Presidium d.d. 4 december 2007;gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen:de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Oirschot 2007. 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:a. afdeling:iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekseverantwoordelijkheid aan het college.b. team:onderdeel van een afdeling bestaande uit een clustering van bij elkaar horende taakvelden.c. administratie:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoevevan het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van degemeente Oirschot en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. 

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1 De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2 De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten en afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1 Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2 Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3 In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3a Kaders ontwerp-begroting

Het college biedt voor 1 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 1 juli vast.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1 De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2 Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3 Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4 Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1 Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier en de eerste acht maanden van het begrotingsjaar.

  • 2 De tussenrapportage bestaat uit enerzijds een uiteenzetting over de uitvoering van grote projecten en anderzijds een overzicht met de bijgestelde raming van:a. de baten en lasten per programma;b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;c. het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;e. het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, 

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 6 Waardering

  • 1 Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2 Kosten voor het afsluiten van geldleningen groter dan € 10.000.000,00 worden lineair afgeschreven in maximaal het aantal jaren gelijk aan de looptijd va n de lening. Kosten voor het afsluiten van de overige geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3 Voor het afschrijven van de materiële vaste activa met economisch nut worden de methodieken en termijnen gehanteerd, zoals vermeld in de bijlage “Afschrijvingsbeleid vaste activa met economisch nut” die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

  • 4 Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onderaftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur. 

Artikel 6a Reserves en voorzieningen

  • 1 Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:a. de vorming en besteding van reservesb. de vorming en besteding van voorzieningenc. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen 

  • 2 Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:a. het specifieke doel van de reserveb. de voeding van de reservec. de maximale hoogte van de reserved. en de maximale looptijd 

  • 3 Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3 De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaalvan de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen. 

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1 Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarievenvoor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges en tarievenverordening. 

  • 2 Het college biedt jaarlijks de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1 Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoer van de richtlijnen zoals vastgesteld in het door de raad vastgestelde treasurystatuut.

  • 2 De regels ter uitvoering van de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening zijn in het treasurystatuut vastgelegd en worden periodiek geactualiseerd.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in deafdelingen;b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, en schulden;c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving. 

Artikel 11 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 13 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;e. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie. 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

De Raad kan voor bepaalde gevallen de verordening (met inachtneming van artikel 212 van de Gemeentewet) buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2007. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2 Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Oirschot vastgesteld door de raad op 25 november 2003.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Oirschot’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschotvan 18 december 2007,De gemeenteraad,
Han Struijs, Ruud Severijns,griffier voorzitter 

Nieuwe Bijlage 1

Bijlage bij het derde lid artikel 6 van de financiële verordening gemeente Oirschot

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut en maatschappelijk nut.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 (per enkelvoudige investering)worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.

Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

De volgende materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:

Immateriële activa Afschrijvingstermijn(maximale termijn volgens BBV 2004: 5 jaar) (in jaren)

1.1. Ontwikkelings- en onderzoekkosten                                                                                                                   5

Materiële activa

2. Infrastructurele voorzieningen2.1. Wegen, straten en pleinen (incl. grondaankopen)                                                                                         252.2. Openbare verlichting                                                                                                                                            252.3. Verkeerslichten                                                                                                                                                     152.4. Bewegwijzering/verkeersborden                                                                                                                       102.5. Sportaccommodaties:         grasvelden                                                                                                                                                             15        kunstgrasvelden                                                                                                                                                   15        tennisbanen                                                                                                                                                          25        atletiekbaan                                                                                                                                                           25        beplanting                                                                                                                                                              25        beregening                                                                                                                                                            15        drainage                                                                                                                                                                 25        veldverlichting                                                                                                                                                        25        afrastering/veldmeubilair                                                                                                                                    252.6. Openbaar groen plannen                                                                                                                                      5        overig                                                                                                                                                                      202.7. Rioleringen vrijvervalriool                                                                                                                                    60       gemalen, pompen en schakelkasten                                                                                                               15       randvoorzieningen civieltechnisch                                                                                                                     60       drukriolering; pompen                                                                                                                                          10       schakelkasten                                                                                                                                                        15       persleiding en vacuümleiding                                                                                                                             45met toepassing verfijningsregeling 252.8. Speeltoestellengeheel van hout 10gedeeltelijk van hout en kunstof/metaal 15geheel van kunstof/metaal 20 3. Bedrijfsmiddelen

3.1. Gebouwen permanent: nieuwbouw 40(excl. ondergrond) verbouw max. 25semi-permanent 203.2. Gronden met een boekwaarde lager dan de marktwaarde 03.3. Ondergrond van gebouwen 03.4. Installaties: centrale verwarming 20telefoon 10alarm 103.5. Meubilair/inventaris/stoffering 103.6. Vervoermiddelen: vrachtwagen/tractor 8bestelwagen 6hoogwerker 10veegwagen 63.7 Materieel: grote sneeuwploeg/zoutstrooier 8 kleine sneeuwploeg/zoutstrooier 6 rioolreiniger/frais/klepelmaaier 7 overige 5 3.8. Kantoorbenodigdheden: computerapparatuur/hardware(server e.d.) 5software 6paternosterkast 10vastgoedinformatie 53.9. Brandweer: Groot materieel/brandweerauto’s 15OVD-auto 6Persluchtcompressor 12Droogkast persluchtapparatuur 10 Kleding uitrukdienst/klein materieel 83.10. Overige: Technische en huishoudelijke apparatuur 10

4. Plattelandsvernieuwing

4.1 Water 104.2 Natuur, Landschap en Cultuurhistorie 204.3 Landbouw 204.4 Toerisme en Recreatie 104.5 Leefbaarheid 54.6 Overigen 20

5. Financiële vaste activa5.1. Kosten voor het afsluiten van geldleningen groter dan € 10.000.000,00: maximaal gelijkaan de looptijdvan de lening5.2 Kosten voor het afsluiten van de overige geldleningen worden directten laste van de exploitatie gebracht.

6. Woningbedrijf6.1 Woongebouwen 506.2 Winkel 506.3 Centrale verwarming 206.4 Isolatie 10-256.5 Woningaanpassing gehandicapten 206.6 Liftinstallaties 206.7 Garages 506.8 Levensduurverlenging 206.9 Na-investeringen a.g.v. groot onderhoud 20 

1 Toelichting op de artikelen Financiële verordening Gemeente Oirschot 2007

Artikel 1. DefinitiesVoor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.Artikel 2. Programma-indelingDit artikel bevat bepalingen over de programmaindeling van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s worden bij aanvang van iedere raadsperiode door de raad vastgesteld. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het college de producten aan de programma’s toewijst. Daarbij is een aanvullend lid opgenomen, dat bepaalt dat op voorstel van het college de raad niet-financiële indicatoren per programma vaststelt. Het is het zogenaamde SMART-maken van de begroting. Overigens bepaalt het artikel niet dat elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken overhoop moeten worden gehaald. In de meeste gevallen is dat niet raadzaam. Als de indeling en gebruikte indicatoren de vorige raadsperiode goed zijn bevallen, kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. In andere gavallen zijn (kleine) bijstellingen of wijzigingen meestal voldoende.Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukkenIn de programmabegroting wordt per programma inzicht gegeven in de ramingen. In de jaarrekening worden de gerealiseerde lasten en baten per programma weergegeven. In lid 2 van dit artikel wordt de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de nieuwe investeringen en analyse van de kapitaallasten wordt gegeven.Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredietenArtikel 4 bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten op programmaniveau.Voor de autorisatie van investeringskredieten is gekozen deze bij begrotingsbehandeling mee te nemen (lid 2). Wel kan de raad bij de begrotingsbehandeling aangegeven welke investeringskredieten hij op een later tijdstip wenst te autoriseren. Zo kan de raad de autorisatie van politiek belangrijke investeringen combineren met de behandeling van de inhoudelijke kant van het investeringsvoorstel. Het bedrag voor een dergelijke investering blijft wel op de begroting staan als voorziene uitgaaf, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Het college is nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan. Budgetoverschrijdingen worden geautoriseerd bij de behandeling van de tussenrapportages (lid 3), hierdoor is er minder noodzaak voor aanvullende bepalingen in de financiële verordening over de autorisatie van begrotingsoverschrijdingen.Meestal komen gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel die bijhet opstellen van de ontwerp-begroting nog niet waren voorzien. Het laatste lid van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten voor deze investeringen.Artikel 5. Tussentijdse rapportageEen belangrijk onderdeel van de beleidscyclus voor de raad zijn de tussenrapportages. Op basis van tussenrapportages wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. De rapportages worden tweemaal per jaar aan de raad voorgelegd.Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activaIn het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Het BBV laat een aanzienlijke beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Natuurlijk geldt hierbij wel het criterium dat gemeenten de afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijn van een actief met economisch nut moeten afstemmen op de verwachte economische levensduur. Indien dit wordt nagelaten, wordt het getrouwe beeld van de jaarrekening namelijk aangetast.Oirschot legt de bepalingen over afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen van de materiele vaste activa met economisch nut vast in een bijlage bij de verordening. In artikel 6, lid 3 wordt verwezen naar de bijlage.Artikel 6a. Reserves en voorzieningenIn BBV staat de regelgeving omtrent reserves en voorzieningen. Dit artikel geeft aan wie bevoegd is tot het aangaan, wijzigen en opheffen van reserves en voorzieningen. Daarnaast wordt aangegeven wanneer er rente wordt toegevoegd aan de reserve en/of voorziening.Er bestaat het gevaar dat bestemmingsreserves op de balans blijven staan waar tegenover in het geheel geen bestedingsvoornemen meer bestaan. Door bij het instellen van een bestemmingsreserve een maximale “houdbaarheidsdatum” voor bestemmingsreserves op te nemen kan dit worden voorkomen. Hiervoor is in de verordening de bepaling opgenomen dat bestemmingsreserves die de houdbaarheidsdatum hebben overschreden, vervallen en weer aan de algemene reserve worden toegevoegd (lid 3).Artikel 7. KostprijsberekeningArtikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter b dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 7 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten. Lid 1 van het artikel bepaalt dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten die direct met de dienst samenhangen.Het tweede lid bepaalt dat onder de indirecte kosten ook worden verstaan bijdragen aan bestemmingsreserves en voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van betrokken activa en de compensabele BTW.Hiermee wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die artikel 229b Gemeentewet biedt. De kaders in het artikel vormen de basis waarbinnen het college haar systematiek van kostentoerekening kan vormgeven en de kostenverdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten kan vaststellen.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzenHet vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Artikel 8 bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing jaarlijks vaststelt.Artikel 9. FinancieringsfunctieDe financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat. In artikel 9 van de verordening wordt invulling aan deze wettelijke plicht gegeven door te verwijzen naar het Treasurystatuut.Artikel 10. Financiële AdministratieOnder artikel 10 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke financiële administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.Artikel 11. Interne controleDe accountant toetst jaarlijks van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen.Artikel 11 draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen. In het administratieve proces zijn de vakafdelingen zelf verantwoordelijk voor de interne controle op de beheershandelingen. De verbijzonderde interne controle vindt plaats door het team Financiën, dat erop toe ziet dat de regels voor de interne controle worden nageleefd. De externe controle vindt plaats door de accountant, die toetst of het team Financiën juist getoetst heeft.Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruikArtikel 12 bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te beperken.Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het treffen van voldoende verificatiemaatregelen vooraf van de antecedenten van een aanvrager van een gemeentelijke subsidie, zodat subsidies wel daadwerkelijk worden verstrekt aan rechthebbenden. Te denken is hierbij aan bijvoorbeeld de subsidieverordening en de verordening wet werk en bijstand. Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt onderdeel uit van het rechtmatig handelen van de gemeente.Artikel 13. Financiële organisatieArtikel 13 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid letter a van artikel 160 Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente.De regels bedoeld onder de letters a en b kan het college gezamenlijk vastleggen in een organisatiebesluit.De regels voor de organisatie van de financieringsfunctie worden in het treasurystatuut vastgelegd. Onder letter e wordt het college opgedragen ook de kostenverdeelsleutels voor het toerekenen van kosten aan de producten vast te leggen.Artikel 14. InwerkingtredingDe verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening.Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken van het genoemde begrotingsjaar 2007 en latere jaren. De jaarstukken van het vorig begrotingsjaar moeten nog voldoen aan de bepalingen uit de oude verordening.Artikel 15. CiteertitelDit artikel geeft de naam, waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.VaststellingUitgaande stukken van de raad moeten door de burgemeester worden ondertekend (artikel 75, lid 1 Gemeentewet).De griffier moet de uitgaande stukken van de raad medeondertekenen (artikel 107c Gemeentewet).Binnen twee weken na vaststelling door de raad moet het college de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (artikel 215 Gemeentewet).