Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Oisterwijk 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Oisterwijk 2008

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: het bestuur van een volgens de Wet op het basisonderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    advies van de Onderwijsraad: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overleg lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin het college met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voert over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 12 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De schoolbesturen laten zich vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal drie vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt het college in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

  • 1. Een of meer schoolbesturen of het college kunnen zich tijdens het overleg in het overlegorgaan laten bijstaan door een adviseur.

  • 2. Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of één van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan een overleg, mits zij ten minste één dag te voren zijn aangemeld bij de voorzitter van het overlegorgaan.

Paragraaf 2.2 Stuurgroep brede school

Artikel 5 Functie

  • 1. Er is een stuurgroep brede school die met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, lid 1 en 2 onder a het college adviseert over de brede school ontwikkeling als onderdeel van werk aan de wijk.

  • 2. In de stuurgroep komen aan de orde:

    • a.

      in samenhang met het lokaal onderwijsbeleid de inhoudelijke ontwikkeling van de brede school als onderdeel van werk aan de wijk;

    • b.

      de fysieke realisatie van brede scholen.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in lid 2, is artikel 12 niet van toepassing.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het onderwijs, welzijn en zorg. De leden van de stuurgroep worden benoemd en ontslagen door het college.

  • 2. Besturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt het college in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 7 Van toepassing zijnde bepalingen

Voor de stuurgroep brede school zijn de artikel 4, artikel 8, lid 1 en 2, artikel 9, artikel 10, eerste volzin, artikel 11, artikel 13, lid 1, lid 3 en lid 4, artikel 15, artikel 16 en artikel 17, lid 1 en 2 dienovereenkomstig van toepassing.

Paragraaf 2.3 Voorbereiding overleg

Artikel 8 Uitnodiging

  • 1. Alvorens het college een voorstel aan de raad doet over een onderwerp, zendt zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie als bedoeld in artikel 13, aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste drie weken, tenzij het een spoedeisend onderwerp betreft.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan het college. Het college stelt de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 9 Secretariaat

Het college voert het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 10 Voorbereiding

Een of meer schoolbesturen of het college kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en het college instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 11 Agendaoverleg

  • 1. Een of meer schoolbesturen of het college kunnen een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stelt het college de agenda op.

  • 2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en twee vertegenwoordigers van schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.4 Uitvoering overleg

Artikel 12 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of het college een advies van de Onderwijsraad wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting.

  • 2. Alle vertegenwoordigers worden in het overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies van de Onderwijsraad.

  • 3. Het college is belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doet dit uiterlijk binnen twee weken na afloop van het overleg. Daarbij wordt de Onderwijsraad tevens geïnformeerd over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van een advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van advies aan te vullen met gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

  • 7. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 8. Het overleg als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Het college informeert de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 13.

Artikel 13 Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Het college maakt een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en -indien van toepassing- de zienswijzen als bedoeld in artikel 8, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel;

    • e.

      indien artikel 12, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kan het college spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen. Binnen tien dagen na de dag waarop het concept-verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Het college stelt het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Het college brengt het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover het college afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, zoals weergegeven in het vastgestelde verslag, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 14 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht kan worden een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaats vinden. Het college beslist daarover. Zij heropent het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien het college het overleg heropent, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 13. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn besluitvorming over de vaststelling van het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 15 Evaluatie van de verordening

Het overlegorgaan evalueert jaarlijks de inhoud en werking van de verordening.

Artikel 16 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 17 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Oisterwijk 2008".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2008.

  • 3.

    Met ingang van 1 maart 2008 wordt de "Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Oisterwijk 1998" ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 14 februari 2008,
de griffier, de voorzitter,
mw N. van Wijk, drs. Y.C.Th.J. Kortmann.