Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Oisterwijk 2015

Geldend van 17-10-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Oisterwijk 2015

Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oisterwijk 2015

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oisterwijk 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1:2, vierde lid, komt te luiden:

4.In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11a.

B

Na artikel 4:9 worden onder afdeling 3 van hoofdstuk 4 (het bewaren van houtopstanden) de navolgende nieuwe artikelen toegevoegd:

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtig opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomvlak of boomstructuur;

  • c.

    boomvlakken: begrensd gebied met houtopstanden die samen een functioneel geheel vormen;

  • d.

    boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt;

  • e.

    beschermde houtopstand:

    • -

      een houtopstand, binnen de bebouwde kom, die is vastgelegd op de door het college vastgestelde Groene Kaart in de vorm van lijnvormige beplanting (boomstructuren), vlakvormige gebieden met houtopstanden die een functionele eenheid vormen (boomvlak) en solitaire bomen;

    • -

      houtopstanden buiten de bebouwde kom, uitsluitend voor zover het betreft houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld op erven of in tuinen, en houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen groter oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20.

  • f.

    Groene Kaart: een door het college vastgestelde kaart, die concreet bestaat uit twee deelkaarten (één kaart voor de kern Oisterwijk en één kaart voor de kern Moergestel) en een bijbehorend bomenregister. De Groene Kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden: (a) boomvlakken binnen de bebouwde kom, (b) boomstructuren binnen de bebouwde kom en (c) waardevolle bomen binnen de bebouwde kom. De Groene Kaart omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de locatie, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van de houtopstanden opgenomen op de Groene Kaart;

  • g.

    vellen: rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • h.

    kandelaberen: het tot op de hoofdtakken korten van de houtopstand;

  • i.

    dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

  • j.

    hakhout: speciale onderhoudsvorm, waarbij een of meerde bomen periodiek op circa 20 tot 80 centimeter boven de grond worden afgezaagd, waarna ze op de stronk weer opnieuw uitlopen;

  • k.

    knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als (periodiek) noodzakelijk onderhoud;

  • l.

    publieke houtopstand: houtopstand staande op grond van overheden, zoals bijvoorbeeld een gemeente of provincie, met uitzondering van een houtopstand met poot- of gedoogrecht;

  • m.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • n.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld door de gemeenteraad;

  • o.

    vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 4:11a Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1.

    Het is zonder vergunning van bevoegd gezag verboden binnen de bebouwde kom een houtopstand die is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart en bomen die in het kader van een herplantplicht zijn geplant te vellen, te doen vellen of te laten vellen.

  • 2.

    Het is zonder vergunning van bevoegd gezag verboden buiten de bebouwde kom houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld op erven of in tuinen, en houtopstanden bestaande uit één of meer bomen met een diameter > 40 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen groter oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20 te vellen, en bomen die in het kader van een herplantplicht zijn geplant te doen vellen of te laten vellen.

  • 3.

    Het in het eerste lid en tweede lid van dit artikel gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:11e ;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan houtopstand met achterstallig onderhoud;

    • e.

      dunning van houtopstand.

    • f.

      houtopstanden hoger dan de toegestane bouwmassa binnen het molenbiotoop bij aantoonbare windhinder voor de molens in Oisterwijk en Moergestel .

  • 4.

    Het in het tweede lid van dit artikel gestelde verbod geldt verder niet voor zover de in vorenbedoeld artikellid genoemde houtopstanden zijn aan te merken als houtopstanden als bedoeld in artikel 4.6, aanhef en onder a en b van de Wet natuurbescherming.

  • 5.

    Het eerste lid is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het

vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare

orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

Artikel 4:11b Criteria

  • 1.

    De vergunning voor het vellen, doen vellen of laten vellen van een houtopstand die is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart en bomen die in het kader van een herplantplicht in de bebouwde kom zijn geplant mag slechts en moet worden verleend indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of naar boomdeskundige maatstaven instandhouding van de houtopstand niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

  • 2.

    De vergunning voor het vellen, doen vellen of laten vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 4:11a, tweede lid mag slechts en moet worden verleend indien

    • a.

      de waardering van de houtopstand conform de beoordelingscriteria uit hoofdstuk 3 van het beleidskader “Groene Kaart Waardevolle Bomen Gemeente Oisterwijk” een puntentotaal < 19 oplevert;;

    • b.

      de waardering van de houtopstand conform de beoordelingscriteria uit hoofdstuk 3 van het beleidskader “Groene Kaart Waardevolle Bomen Gemeente Oisterwijk” een puntentotaal van 19 of meer oplevert en alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of naar boomdeskundige maatstaven instandhouding van de houtopstand niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

  • 3.

    Op de vergunning als bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 4 van deze verordening is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 4:11c Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 4:11d Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    De vergunning tot vellen, doen vellen of laten vellen als bedoeld in de afdeling 3 van hoofdstuk vier van deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2.

    In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 4:11e Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning voor het vellen, doen vellen of laten vellen van beschermde houtopstanden te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt tevens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel opgelegd, dan dient de herplant minimaal 40 jaar duurzaam in stand gehouden te worden.

  • 4.

    Tot aan de vergunning voor het vellen van beschermde houtopstanden te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 4:11f Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een beschermde houtopstand zonder vergunning van het bevoegd gezag voor het vellen van beschermde houtopstanden is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich die houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan dient de herplant minimaal 40 jaar duurzaam in stand gehouden te worden.

  • 4.

    Indien een beschermde houtopstand in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich die houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag ;

    • b.

      overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 4:12a Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder toestemming van het college gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 4:12b Bescherming publieke houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die gemeentelijk eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de betreffende overheid opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het college.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Wet natuurbescherming in werking treedt.