Regeling vervallen per 01-01-2015

Ioaw en Ioaz Handhavingsverordening gemeente Oldambt

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Ioaw en Ioaz Handhavingsverordening gemeente Oldambt

De raad van de gemeente Oldambt;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2010;

Gelet op artikel 35, eerste lid onder c. van zowel de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 147 van de Gemeentewet;

B e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

“IOAW en IOAZ Handhavingsverordening gemeente Oldambt”,

luidende als volgt:

 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;b. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;c. uitkering: de uitkering bedoeld in artikel 5, eerste lid van zowel de IOAW als de IOAZ;d. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt. 

Artikel 2 Controle

  • 1 Het college voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkeringte controleren, bij de aanvraag, gedurende de periode van verlening en bij beëindiging. 

  • 2 Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de onderzoeken genoemd in lid 1.  

Artikel 3 Afstemming en verlaging van de uitkering

  • 1 Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, stemt het college de inkomensvoorziening af, conform hetgeen hierover is bepaald in de IOAW en IOAZ Maatregelen verordening gemeente Oldambt.

  • 2 De verlaging of afstemming van de inkomensvoorziening genoemd in lid 1 laat onverlet de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen inkomensvoorziening.

Artikel 4 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 3 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering te verlagen en af te stemmen en de ten onrechte ontvangen inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 5 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na behoorlijk te zijn bekendgemaakt in werking op 1 juli 2010.  

Artikel 6 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “IOAW en IOAZ Handhavingsverordening gemeente Oldambt”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergaderingvan de raad van de gemeente Oldambtd.d. 16 juni 2010
De griffier, De voorzitter,
 
 
 
 
P. Norder mr. M. Zijlstra
 

Toelichting 1 Nieuwe Toelichting

ALGEMENE TOELICHTING

Bij wet van 17 december 2009 trad met ingang van 1 januari 2010 de “Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten” (BUIG) in werking, waarbij echter ook een aantal onderdelen op een later tijdstip in werking treden, namelijk per 1 juli 2010.

Het wetsvoorstel voorziet dus in een flexibele inwerkingtreding, waardoor bepaalde onderdelen op een later tijdstip in werking kunnen treden. Dit is met name aan de orde voor de verordende bepalingen. Het opstellen van verordeningen vergt voorbereidingstijd voor gemeenten. Vanwege deze benodigde voorbereidingstijd treden deze bepalingen later in werking, namelijk met ingang van 1 juli 2010.

De invoering van BUIG wordt gekenmerkt door een 4-tal belangrijke onderwerpen, namelijk een wijziging in financiering, een wijziging in het systeem van heronderzoeken, een omzetting van verplichting naar bevoegdheid tot terugvordering en een verplichting tot vaststelling van verordeningen door de Raad.

Het nieuwe artikel 35 van de IOAW en de IOAZ geeft in het 1e lid onder sub b. en c. aan dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot: b. de weigering en verlaging, bedoeld in artikel 20c. de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet in het kader van het financiële beheer.

Waar het college de opdracht heeft om de IOAW en IOAZ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een tweetal verordeningen vast te stellen. De Handhavingsverordening is één van die verordeningen.

Handhavingsverordening

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 35 van de IOAW en IOAZ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van genoemde wetten.

Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB (Wet werk en bijstand) en WIJ (Wet investeren in jongeren) zijn reeds in Handhavingverordeningen vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de IOAW en IOAZ. Voorgesteld wordt om het handhavingsbeleid voor de IOAW en IOAZ nauw aan te laten sluiten aan de Handhavingverordeningen WWB en WIJ.

Er is wel voor gekozen om een afzonderlijke verordening op te stellen daar er verschillen zitten in de begripsomschrijvingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOELICHTING PER ARTIKEL

Reeds in de Wet werk en bijstand (WWB) werd de verplichting tot handhaving van regels, zoals die golden in de Algemene bijstandswet (Abw) losgelaten en omgezet in een “kan bepaling”. Hiermee kregen gemeenten de bevoegdheid om hun eigen regels te bepalen omtrent handhaving. Voor de WIJ gelden dezelfde uitgangspunten. Met de invoering van BUIG volgen de IOAW en IOAZ regelingen deze ingeslagen weg.

De bedoeling van een hierbij behorende gemeentelijke verordening is om het beleid dienaangaande op hoofdlijnen vast te stellen en daarmee het college de gelegenheid te bieden om voor nadere invulling te zorgen via beleidsregels.

In de verordening is het volgende geregeld:

Artikel 1In dit artikel wordt uitleg gegeven omtrent de gehanteerde definities c.q. begrippen.

Artikel 2Dit artikel gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep op ondersteuning van de (gemeentelijke) overheid doet (“van repressie naar preventie”).Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte een beroep op een inkomensvoorziening doen. De controle moet worden voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over de rechten en plichten alsmede het fraudebeleid van de organisatie.

Controle op de aanvraag wordt onder andere vorm gegeven door een stringente invulling van de Poortwachterfunctie via o.a. een uitgebreide screening van de ingediende en reeds bekende gegevens bij de bron en bij derden.

Controle tijdens de aanvraag wordt o.a. uitgevoerd middels zogenaamde themaonderzoeken.

Artikel 3Uiteraard zal tijdens de periode van verlening van de inkomensvoorziening (en mogelijk ook na beëindiging hiervan) controle plaatsvinden op het afdoende nakomen van de verplichtingen welke aan de verlening van de inkomensvoorziening zijn gebonden.Middels de separate Maatregelverordening kan passend gereageerd worden op geconstateerde onvolkomenheden.

Artikel 4In vervolg op hetgeen is vermeld in artikel 3 van deze verordening, zal in voorkomende situaties ook aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 5In dit artikel is de invoering van de verordening geregeld.

Artikel 6In dit artikel is de naamgeving van verordening geregeld.