Sociaal statuut gemeente Oldambt 2012 - 2014

Geldend van 01-07-2012 t/m heden

Intitulé

Sociaal statuut gemeente Oldambt 2012 - 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

Overwegende, dat het gewenst is nadere regels te stellen met betrekking tot eventuele gevolgen verbonden aan organisatiewijzigingen in de gemeente Oldambt, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling, en deze vast te stellen in een zogenaamd sociaal statuut;

Gelet op artikel 160 lid 1 sub c van de Gemeentewet;

Gelet op de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

Gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

Gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd overleg d.d. 10 juli 2012;

Besluit vast te stellen de volgende regeling:

SOCIAAL STATUUT GEMEENTE OLDAMBT 2012-2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

ambtenaar de ambtenaar in de zin van de CAR, alsmede de ambtenaar met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

werkgever

de gemeente Oldambt;

organisatiewijziging

een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich mee brengt;

privatisering

organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel  van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

publiekrechtelijke taakoverheveling

organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

personele gevolgen

gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

salaris

het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

salarisperspectief

de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functie- of uitloopschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

bezoldiging

het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

toelage

de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsregeling van de gemeente Oldambt;

functie

het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

herplaatsingskandidaat

de ambtenaar waaraan de werkgever geen passende dan wel geschikte functie heeft kunnen bieden. De herplaatsingskandidaat heeft een boventallige status.

ongewijzigde functie

een functie, waarvan de niveaubepalende taakonderdelen gelijk dan wel nagenoeg gelijk zijn aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

passende functie

een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijke omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de laatst vervulde functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

geschikte functie:

een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

CAR/UWO

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst;

georganiseerd overleg

de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

ondernemingsraad

de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

sociaal plan

nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

 

Artikel 1.2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

 

Artikel 1.3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1.4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens de wet of raadsbesluit anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Procedure bepalingen

Artikel 2.1 Voornemen tot organisatiewijziging

Als de werkgever voornemens is een organisatiewijziging door te voeren, kan hierover een extern onderzoek/advies worden gevraagd.

Artikel 2.2 Extern advies

Als de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2.3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1 Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2 Als de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3 De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2.4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1 Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2 De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3 Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijk belang kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2.5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

Artikel 2.6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1 Als een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2 Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, lid 6, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3.1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3.2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijzigingen

Gedurende de looptijd van dit sociaal statuut zullen als gevolg van organisatiewijzigingen geen gedwongen ontslagen plaatsvinden.

Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien in overeenstemming met het georganiseerd overleg wordt geconstateerd dat gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn.

Artikel 3.3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1 De werkgever hanteert bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren, die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    1. de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    2. de ambtenaar wordt geplaatst op een passende functie binnen de gemeentelijke  organisatie;

    3. de ambtenaar wordt geplaatst op een geschikte functie binnen de gemeentelijke

    organisatie.

     

  • 2 Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder 2 en 3 worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals omschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3.4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1 Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3 wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    a. de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals dit blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingen en eventuele geschiktheidtesten;

    b. de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

     

  • 2 De ambtenaar is verplicht mee te werken aan gesprekken en tests voor zover die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3.5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder 2 en 3, worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord.

Artikel 3.6 Geen passende of geschikte functie

  • 1 Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte  functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie dan zal de ambtenaar als  herplaatsingskandidaat worden aangemerkt. De herplaatsingskandidaat heeft een  boventallige status. De ambtenaar ontvangt hiervan een schriftelijke bevestiging. De herplaatsingstermijn duurt maximaal 1 jaar gerekend vanaf de datum van  boventalligheidverklaring, mits zowel de werkgever als de herplaatsingskandidaat zich  aantoonbaar actief houden aan de inspanningsverplichting tot het verkrijgen van een andere  functie c.q. betrekking zowel binnen als buiten de organisatie én herplaatsing reëel en kansrijk  wordt geacht. Om de herplaatsbaarheid te vergroten, kan er onder meer gebruik worden  gemaakt van onderstaande (maatwerk) faciliteiten:

    - bijscholing en omscholing;

    - tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    - een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de herplaatsingsprocedure is ontstaan;

    - tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

    - outplacementbegeleiding;

    - een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    - flankerende maatregelen.

    De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 2 Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als  bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens  reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR. De bovenwettelijke  werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk 10a, is  van toepassing indien recht  bestaat op een uitkering krachtens de WW.

Artikel 3.7 Verplichtingen ambtenaar

  • 1 De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende of geschikte functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2 Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie, of anderszins onvoldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag.

Artikel 3.8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3.9 Functiegebonden toelagen

  • 1 Voor de ambtenaar die wordt geplaatst op een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2 Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    a. de blijvende verlaging tenminste 2% bedraagt van de bezoldiging;

    b. de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

     

  • 3 Deze compensatie kent het volgende verloop:

    1. het eerste halfjaar na de herplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    2. het tweede halfjaar na de herplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    3. het derde halfjaar na de herplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    4. het vierde halfjaar na de herplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen de toelagen.

     

Artikel 3.10 Persoonsgebonden toelagen

Voor de ambtenaar die wordt geplaatst in een hoger gesalarieerde functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de persoonsgebonden toelagen (niet zijnde onkostenvergoedingen). Deze worden geïncorporeerd in de vaststelling van het nieuwe voor de ambtenaar geldende salaris.

Bij plaatsing in een lager of gelijk gesalarieerde functie binnen de gemeentelijke organisatie wordt de persoonsgeboden toelage ongemoeid gelaten.

 

Artikel 3.11 Studiefaciliteiten

  • 1 De ambtenaar die wordt herplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van gemaakte afspraken over studiefaciliteiten zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2 De ambtenaar die wordt herplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de gemaakte afspraken over studiefaciliteiten.

Artikel 3.12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is herplaatst in een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De ambtenaar is binnen redelijke grenzen verplicht hier aan deel te nemen. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3.13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1 Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2 De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de gemaakte afspraken over studiefaciliteiten, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

  • 3 Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van tenminste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende één jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4.1 Herplaatsingsprocedure

Het college van burgemeester en wethouders roept een herplaatsingscommissie in het leven, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeester en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten. De herplaatsingscommissie bestaat uit:

  • 1.

    Eén lid, voorgedragen door de werkgever;

  • 2.

    Eén extern (niet zijnde plaatselijk) lid, voorgedragen door de bonden die in het GO zijn vertegenwoordigd;

  • 3.

    Eén onafhankelijke externe voorzitter, gezamenlijk voorgedragen door de twee eerstgenoemde leden

Geen van de leden van de commissie zal anders dan in voltallige aanwezigheid van de commissie het college inhoudelijk informeren over het door de commissie afgegeven advies.

Artikel 4.2 Advies over herplaatsing

  • 1 De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de herplaatsingscommissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4.3 Bedenkingen tegen het voorstel

  • 1 Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de herplaatsingscommissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij de herplaatsingscommissie. De commissie heeft de mogelijkheid de ambtenaar (opnieuw) uit te nodigen.

  • 2 De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door de herplaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4.4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2 De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3 De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5.1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2 Werkgelegenheid

Gedurende de looptijd van dit sociaal statuut zullen als gevolg van privatisering(en) en taakoverheveling(en) géén gedwongen ontslagen plaatsvinden. Een en ander met inachtneming van de in dit plan opgenomen regels en procedures. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Van dit uitgangspunt kan voorts slechts worden afgeweken indien in overeenstemming met het georganiseerd overleg wordt geconstateerd dat gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn.

Bij een overheveling als bedoeld in artikel 5.1 spant werkgever zich maximaal in de ambtenaar van werk naar werk te begeleiden. Mocht dit niet mogelijk zijn dan tracht de gemeente de ambtenaar te herplaatsen op een passende of geschikte functie binnen de gemeente.

Artikel 5.3 Geen passende of geschikte functie

Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte  functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie dan zal de ambtenaar als  herplaatsingskandidaat worden aangemerkt. De herplaatsingskandidaat heeft een  boventallige status. De ambtenaar ontvangt hiervan een schriftelijke bevestiging. De  herplaatsingstermijn duurt maximaal 1 jaar gerekend vanaf de datum van  boventalligheidverklaring, mits zowel de werkgever als de herplaatsingskandidaat zich aantoonbaar actief houden aan de inspanningsverplichting tot het verkrijgen van een andere functie c.q. betrekking zowel binnen als buiten de organisatie én herplaatsing reëel en kansrijk wordt geacht. Om de herplaatsbaarheid te vergroten, kan er gebruik worden gemaakt van onder meer onderstaande (maatwerk)faciliteiten:

- bijscholing en omscholing;

- tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

- een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de herplaatsingsprocedure is ontstaan;

- tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

- outplacementbegeleiding

- een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

- flankerende maatregelen

De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk 10a, is van toepassing indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

Artikel 5.4 Sociaal plan

  • 1 Indien de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 2 Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5.5 Rechtspositievergelijking

Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de  werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen (pre)pensioen, vakantie, tegemoetkoming ziektekosten en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:

- het salaris en het salarisperspectief

- de aard van de aanstelling/arbeidsovereenkomst.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

  • 1 In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie  voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2 In situaties waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en     wethouders na overleg met het georganiseerd overleg.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “sociaal statuut gemeente Oldambt”.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 en heeft een looptijd van twee jaar, dat wil zeggen tot en met 1 juli 2014.

Artikel 6.4 Periodiek overleg

Tenminste eens per jaar voeren partijen overleg over de uitvoering van dit sociaal statuut en over  eventuele wijzigingen of aanpassingen. 

Ondertekening

Winschoten, 13 juli 2012
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt,
P. Smit
burgemeester
H.J.J. Groothuis
secretaris

Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting op het sociaal statuut gemeente Oldambt

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op het sociaal statuut, voor zover de tekst van de artikelen niet voor zichzelf spreekt.

Algemeen

Alle in dit sociaal statuut gemaakte afspraken zijn geldend voorzover de CAR/UWO deze niet overrulen of gedurende de looptijd gaan overrulen.

Artikel 1:1 Definities

Definitie “organisatiewijziging”

Voor de definitie van organisatiewijziging is aangesloten bij artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden. De toevoeging “belangrijke” in de definitie van organisatiewijziging kan tot discussie leiden. Of een inkrimping, een wijziging van de werkzaamheden of een wijziging van de organisatiestructuur “belangrijk” is, kan worden afgemeten aan:

- de reikwijdte van de organisatiewijziging (hoeveel ambtenaren zijn erbij betrokken);

- de ingrijpendheid van de organisatiewijziging (hoe ingrijpend zijn de gevolgen voor de betrokken ambtenaren).

Definitie “publiekrechtelijke taakoverheveling”

Bij publiekrechtelijke taakoverheveling moet gedacht worden aan het verplaatsen van taken naar een gemeenschappelijke regeling, de provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan.

Definitie "passende functie"

In het geval de ambtenaar ten gevolge van een uitlooprang in een hogere schaal is ingeschaald dan de functie die hij formatief bekleedt wordt uitgegaan van de uitlooprang.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Herindelingoperaties worden van de werkingssfeer van het sociaal statuut uitgezonderd. Bij herindeling is immers sprake van een bijzondere situatie waarin twee of meer gemeentelijke organisaties fuseren tot één nieuwe organisatie. Voor een dergelijke complexe reorganisatie moet een apart sociaal plan worden opgesteld in overleg met de andere werkgever(s) en de vakorganisaties in het bijzonder georganiseerd overleg (BGO).

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Krachtens artikel 160 van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Krachtens artikel 160 van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders bevoegd ambtenaren, niet zijnde de griffier en de op de griffie werkzame personen, te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

De kern van dit artikel is dat de onderwerpen die gedurende het reorganisatietraject moeten worden besproken, of primair door de ondernemingsraad, of primair in het georganiseerd overleg worden besproken. Dit om te voorkomen dat bepaalde discussies over deelonderwerpen twee keer moeten worden gevoerd, met mogelijk een ander eindresultaat. Over de taakverdeling kunnen nadere afspraken worden gemaakt tussen de betrokken partijen (de werkgever, de ondernemingsraad en de vakorganisaties).

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Een “interne” organisatiewijziging is een organisatiewijziging waar geen andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke werkgevers bij betrokken zijn.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

Dit artikel legt de werkgever een inspanningsverplichting op om ervoor te zorgen dat in een reorganisatie niemand onvrijwillig werkloos raakt, tenzij (bijvoorbeeld ten gevolge van externe, politieke en of financiële ontwikkelingen) reorganisatieontslag niet uitgesloten kan worden. Deze inspanningsverplichting sluit niet uit dat in sommige gevallen voor betrokkenen een baan moet worden gezocht buiten de organisatie.

Aan het werkgelegenheidsuitgangspunt is de voorwaarde verbonden dat ambtenaren bereid moeten zijn mee te werken aan de uitvoering van dit sociaal statuut.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

Deze voorkeursvolgorde moet als volgt worden geïnterpreteerd.

Indien mogelijk blijft de ambtenaar na de reorganisatie dezelfde (vrijwel ongewijzigde) functie vervullen. Er zijn echter twee gevallen te noemen waarin dit niet (voor alle ambtenaren) mogelijk blijkt te zijn.

1. De functie die de ambtenaar bekleedde, bestaat niet meer in de nieuwe organisatie. De ambtenaar wordt overgeplaatst naar een andere, passende functie binnen de gemeentelijke organisatie.

2. Als de functie, die de ambtenaar bekleedde, in de nieuwe organisatie minder formatie biedt dan er kandidaten zijn. De ambtenaar wordt of geplaatst in zijn oude functie, of in een andere, passende functie.

Pas als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat niet voor alle herplaatsingskandidaten een passende functie kan worden gevonden, wordt het onderzoek uitgebreid naar functies die niet passend, maar wel geschikt zijn.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

De manier waarop de gegevens als bedoeld in het eerste lid van dit artikel tegen elkaar zullen worden afgewogen door de herplaatsingscommissie, zal bij elke zich voordoende reorganisatie apart ingevuld moeten worden. Bij de ene reorganisatie zal de geschiktheid in combinatie met de voorkeur van de ambtenaar het doorslaggevende plaatsingcriterium moeten zijn, terwijl bij de andere reorganisatie het criterium diensttijd beter op zijn plaats is. Bovendien is denkbaar dat voor verschillende functiegroepen verschillende plaatsingcriteria de doorslag zullen geven (bijvoorbeeld “geschiktheid” voor de leidinggevende functies, “diensttijd” voor de overige functies).

Indien de herplaatsingskandidaat weigert een passende functie te aanvaarden, kan dit tot een beëindiging van de aanstelling leiden, tenzij een bezwaar van de ambtenaar m.b.t. de passendheid van de functie gegrond is verklaard.

De ambtenaar wordt voorafgaand aan een definitief besluit tot beëindiging van de aanstelling in de gelegenheid gesteld binnen zeven werkdagen na aanzegging de passende functie alsnog te aanvaarden.

Weigering van deelname aan door de werkgever opgedragen gesprekken en tests zoals bedoeld in dit artikel is niet mogelijk en kan, na sommatie, leiden tot disciplinaire maatregelen.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

In geval een ambtenaar boventallig wordt verklaard verplichten werkgever en werknemer zich tot het uiterste in te zullen spannen om middels een individuele maatwerkoplossing een plan op te stellen en activiteiten te ondernemen om een plaatsing in of extern alsnog te realiseren. Bij de opstelling van dit plan kunnen diverse instrumenten worden ingezet en zullen werkgever en werknemer met elkaar in overleg gaan om samen tot een realiseerbaar traject te komen wat door beiden gedragen zal worden. Het genoemde plan dient binnen twee maanden na boventalligheidverklaring door ambtenaar en werkgever te zijn vastgesteld. Het is goed om te vermelden dat dit overleg beide partijen verplicht tot actie op diverse fronten. Op dit punt is een inspanningsverplichting voor beide zijden van toepassing.

In afwachting van definitieve (her)plaatsing kan de werkgever, passende vervangende werkzaamheden opdragen, of de ambtenaar met diens instemming detacheren. Gedurende deze periode behoudt de ambtenaar zijn rechtspositie en arbeidsvoorwaarden.

De ambtenaar, die niet instemt met een detachering meldt dit schriftelijk met redenen omkleed aan de werkgever.

In het eerste lid wordt gesproken over “flankerende maatregelen”. Te denken valt bijvoorbeeld aan mobiliteitsbevorderende maatregelen, zoals een mobiliteitspremie of een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer of verhuiskosten voor iemand die een baan aanvaardt bij een andere werkgever.

Herplaatsingskandidaten kunnen andere voorstellen die leiden tot verbetering van hun toekomstperspectief of het realiseren van een nieuw toekomstperspectief, aan de werkgever voorleggen. De werkgever beoordeelt deze voorstellen in de geest van dit sociaal statuut. Acceptatie door de werkgever en de ambtenaar van een dergelijk voorstel kan leiden tot beëindiging van de aanstelling. Indien een voorstel leidt tot een dergelijk besluit kan een ambtenaar geen beroep meer doen op andere maatregelen uit het sociaal statuut.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

Werkgever en ambtenaar kunnen hier in gezamenlijk overleg van afwijken. Deze afwijking wordt in een overeenkomst schriftelijk vastgelegd.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

Functiegebonden toelagen (bijvoorbeeld de tarieftoelage reiniging) komen te vervallen als de ambtenaar na herplaatsing een functie gaat vervullen, waaraan deze toelagen niet zijn verbonden. Om een al te plotselinge inkomensachteruitgang te voorkomen wordt hier een afbouwregeling voorgesteld. Vervallen toelagen worden alleen afgebouwd, indien en voor zover het verdwijnen van de toelagen een verlaging van de bezoldiging betekent. Het is immers denkbaar dat bij de overgang van functie A naar B de ene toelage komt te vervallen, maar een andere toelage daarvoor in de plaats komt. Alleen de daling van de totale bezoldiging (salaris plus toelagen) wordt dan afgebouwd.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

Een voorbeeld van een persoonsgebonden toelage is een toelage die de ambtenaar in het verleden op grond van artikel 3:7:8 van de UWO (buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver) is toegekend.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

De door de herplaatsingscommissie verzamelde gegevens omvat minimaal informatie van het latende management in de vorm van verslagen van beoordelings- RGA-gesprekken en persoonlijke ervaring met betrokkene.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen het voorstel

Op grond van artikel 4:8 van artikel 4:9 van de Algemene wet bestuursrecht moet de ambtenaar de mogelijkheid krijgen om – naar keuze schriftelijk of mondeling – zijn bedenkingen te uiten voordat het definitieve besluit wordt genomen.

Artikel 5:2 Werkgelegenheid

De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. In dit overleg zal in ieder geval aan de orde komen of het personeel geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen en de wijze van inpassing. Bovendien zullen (de financiële aspecten van) de arbeidsvoorwaarden van het over te nemen personeel aan bod komen.

Artikel 5.3 Geen passende of geschikte functie

In deze periode verplichten werkgever en werknemer zich tot het uiterste in te zullen spannen om middels een individuele maatwerkoplossing een plan op te stellen en activiteiten te ondernemen om een plaatsing in of extern alsnog te realiseren. Bij de opstelling van dit plan kunnen diverse instrumenten worden ingezet en zullen werkgever en werknemer met elkaar in overleg gaan om samen tot een realiseerbaar traject te komen wat door beiden gedragen zal worden.

Het genoemde plan dient binnen twee maanden na boventalligheidverklaring door ambtenaar en werkgever te zijn vastgesteld. Het is goed om te vermelden dat dit overleg beide partijen verplicht tot actie op diverse fronten. Op dit punt is een inspanningsverplichting voor beide zijden van toepassing.